vrijdag 28 april 2017
Cissy van Marxveldt. Een biografie (Monica Soeting)
Van Cissy van Marxveldt, las ik slechts een enkel boek: Rekel. Daarover schreef ik hier. Wat mij dan toch heeft doen besluiten om haar biografie te gaan kopen, is me niet helemaal duidelijk. Achteraf ben ik in ieder geval blij met de aanschaf.
Vooraf las ik een recensie, waarin de biografe, Monica Soeting, het verwijt kreeg dat ze te veel afstand had genomen van Van Marxveldt of niet loyaal genoeg aan haar zou zijn geweest. De exacte bewoording herinner ik mij niet. Ik kom daar later op terug.
Van Marxveldt schreef meisjesboeken. Dat is althans het beeld dat ik van de schrijfster had. Het blijkt niet te kloppen: Setske de Haan, zoals haar echte naam is, schreef ook heel wat boeken voor volwassenen, al heeft wel haar hele leven het beeld van een meisjesboekenschrijfster aan haar gehangen. Dat komt waarschijnlijk door het succes van de boeken over Joop ter Heul en Een zomerzotheid.
Soeting noemt haar boek 'Een biografie', zoals bijvoorbeeld ook indertijd Bastet deed bij zijn biografie van Couperus. Dat klinkt bescheiden en het laat de ruimte voor meer biografieën, al zullen die er niet zo snel komen. Of er zouden nieuwe bronnen op moeten duiken. Wat er over Van Marxveldt te zeggen is, staat waarschijnlijk wel in dit boek.
Bij een levensbeschrijving van een schrijver zit je altijd met de vraag wat je moet doen met zijn of haar werk. Zo herinner ik mij dat Bastet uitgebreid inging op Couperus' roman Metamorfoze, waarbij de lezer zich soms af moest vragen of de biograaf het over de schijver had of over zijn hoofdpersoon.
Soeting is daarin veel helderder. Ze beschrijft het leven van Cissy van Marxveldt/Setske de Haan, zoals zich dat voordoet uit andere bronnen dan haar oeuvre. Er zijn wat brieven, er is een dagboek uit de jeugd, er zijn getuigenissen van nabestaanden, er zijn interviews. Al met al is het niet overdreven veel, maar Soeting heeft toch aardig wat bij elkaar weten te schrapen. Bovendien gebruikt ze haar bronnen kritisch.
Ze neemt niet zomaar voor waar aan wat Van Marxveldt in interviews vertelt. Van sommige zaken is zelfs aantoonbaar dat die onwaar zijn. Dat signaleert Soeting niet alleen, maar ze vraagt zich ook af wat de functie van de bijkleuring of de verdraaiing is.
Natuurlijk heeft ze ook de romans van Van Marxveldt nauwkeurig gelezen. Daar zitten vanzelfsprekend autobiografische elementen in. Soeting signaleert op welke punten de levens van de hoofdpersonen overeenkomen met of afwijken van het leven van de schrijfster. In de vroege boeken bewegen de hoofdpersonen zich bijvoorbeeld in een net wat hogere stand dan die van Van Marxveldts afkomst.
Af en toe weidt Soeting uit om het leven en de loopbaan wat meer context te geven. Over de 'new woman', bijvoorbeeld, het antisemitisme, de bakvisroman of over vrouwelijke auteurs. Allemaal goed gedocumenteerd en prettig leesbaar geschreven.
Voor de positie van Van Marxveldt als vrouwelijke auteur heeft Soeting een scherp oog. Ze signaleert dat de schrijfster zich in interviews niet laat voorstaan op haar schrijverschap. Ze is moeder en doet het schrijven erbij. Zonder haar vader en haar echtgenoot Leo Beek zou het bovendien nooit wat met het schrijven geworden zijn, verklaart de ondervraagde. Van Marxveldt stelt zich bescheiden op, zoals indertijd van een vrouw verwacht werd.
Wel schept ze zelfstandige vrouwelijke personages, van wie verschillende een betaalde functie hebben. Aan het eind van het boek komen die soms toch nog in de haven van het huwelijk terecht. Soeting laat zien dat een dergelijk slot een zekere ambivalentie heeft. Alsof de schrijfster tegen wil en dank een einde aan haar roman schrijft dat het lezerspubliek verwacht, maar waaraan je kunt zien dat ze het zelf liever anders had gewild.
De critici merkten dat overigens gewoonlijk niet op. Soeting hanteert de termen 'tegenlezen' en 'tegenschrijven'. Bij 'tegenlezen' gaat de lezer niet af op de meest voor de hand liggende interpretatie, maar kijkt of er ook een andere interpretatie mogelijk is. 'Tegenlezen' is dan ook niet zoveel anders dan goed lezen. Bij 'tegenschrijven' tekent de schrijfster niet alleen een milieu of een maatschappelijke toestand, maar geeft ze ook hints die duidelijk maken dat ze die situaties niet zomaar accepteert. Aan de hand van haar nauwkeurige lezing toont Soeting aan dat critici indertijd over veel dingen heen lazen.
Van deze biografie heb ik genoten. Er zijn altijd wel details waarover gezeurd kan worden (als Soeting een keertje het woord 'erker' opschrijft als ze 'dakkapel' bedoelt, bijvoorbeeld of 'understatement' schrijft als het 'overdrijving' moet zijn. Die dingen zijn niet belangrijk en ik vind het dan ook nogal frikkerig van mezelf dat ik ze toch opschrijf.
Belangrijker is dat Soeting een overzichtelijk beeld geeft van het leven van Setske de Haan, die zich later Cissy van Marxveldt zou gaan noemen. Hoe ze opgroeide in Friesland, in Oranjewoud, op kostschool ging, na een weinig plezierige ervaring als kindermeisje in Groot-Brittannië. Haar huwelijk, haar kinderen, haar boeken en hoe die ontvangen werden. Hoe ze gedeeltelijk verlamd raakte, waarschijnlijk door een hersenbloeding. Hoe haar Joodse man geëxecuteerd werd en hoe moeizaam het leven voor de schrijfster in de oorlog was en daarna.
Zo krijgen we niet alleen een beeld van een enkele schrijver, maar zeker ook van vrouwelijke schrijvers in de eerste helft van de twintigste eeuw. De kritiek op hen was vaak bij voorbaat al niet mals. Volgens Anthonie Donker bijvoorbeeld voegden de schrijvende vrouwen niets aan de kwaliteit van de literatuur toe: 'Ons land [telt] circa honderd dames die met een breipen romans haken', schreef hij in 1930 in een artikel in Critisch Bulletin.
We kunnen ons afvragen hoeveel schrijfsters van toen en daarna ten onrechte vergeten zijn. Het werk van Dola de Jong wordt nu herdrukt, maar leest iemand nog Henriette van Eyk, Jo Boer, Ina Boudier-Bakker, Madelon Székely-Lulofs, Melati van Java, Beb Vuyk, Wilma, Loekie Zvonik of Aya Zikken?Ik doe maar een greep.
In De leeslijst van Nina Geerdink e.a. (2015. Daarover schreef ik hier) worden er dertig schrijvers behandeld uit de periode 1900 - 1945. Slechts drie daarvan zijn vrouw: Augusta Peaux, Ina Boudier-Bakker en Ida Gerhardt. De vijftig jaar daarvoor wordt er overigens geen enkele vrouw behandeld en bij de eerste dertig auteurs na de oorlog is er ook maar een magere score aan vrouwen: Anne Frank, Anna Blaman, M. Vasalis en Fritzi ten Harmsen van der Beek. Bij die zestig auteurs van na 1900 was er toch wel een plaatsje geweest voor Carry van Bruggen, Henriëtte Roland Holst - van der Schalk, Maria Dermoût of Marga Minco?
Zo zijn er aan de hand van deze biografie meer vragen te stellen. Over de verhouding tussen 'hoge' en 'lage' literatuur of tussen literatuur en jeugdliteratuur bijvoorbeeld
En dan nog dat verwijt (weer: als mijn geheugen mij niet bedriegt) over het gebrek aan loyaliteit dat Soeting zou hebben met Cissy van Marxveldt. Dat lijkt me onterecht. Soeting is voluit loyaal, maar ze signaleert dat Van Marxveldt vaak haar verleden verfraait in interviews. Dat doet geen afbreuk aan die loyaliteit. Soeting laat immers ook zien in welke positie Van Marxveldt dan is en probeert te begrijpen waarom ze bepaalde uitlatingen doet. Soeting gaat slechts kritisch om met haar bronnen en dat lijkt me niet meer dan de plicht van een biograaf.
Wat ook het oordeel over haar werk moge zijn, onmiskenbaar is dat Cissy van Marxveldt een fenomeen was en dat haar boeken door duizenden meisjes (maar ook jongens en volwassenen) zijn gelezen. Het is niet alleen goed dat er nu een biografie van haar is, maar ook dat deze biografie er is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten