maandag 20 november 2023

Een jongetje dat alles goed zou maken (Ischa Meijer)


Onlangs verscheen Alles gaat op vroeger terug, een biografie van Ischa Meijer (1943 - 1995), door Annet Mooij. Ik heb er al verschillende artikelen over gelezen en een podcast beluisterd die erover gaat. Er is weer aandacht voor Meijer. 

Helemaal weg uit onze aandacht was hij eigenlijk nooit. In 2020 werd de podcast Een dik uur Ischa op de radio gelanceerd. Daarin kozen zestien mensen een uitzending van Ischa, die dan opnieuw te horen was, en spraken erover. Ik heb ze allemaal met heel veel plezier teruggehoord. Vooral zijn gesprek met Andreas Burnier staat me bij. Van haar zou ik ook weer eens wat moeten lezen. 

Rond die tijd kwam er ook een deel uit in de mooie reeks Privédomein: Ik heb niets tegen antisemieten. Ik lééf ervan. Stukken van Meijer, verzameld door Ronit Palache. Verder werd er een boekje van Gijs Groenteman over Meijer herdrukt. Het was vijfentwintig jaar na het overlijden Ischa. 

Dubbelbiografie

In 2011 was de dubbelbiografie Jaap en Ischa Meijer, Een joodse geschiedenis 1912 - 1956 verschenen, geschreven door Evelien Gans. Het was de bedoeling dat Gans ook nog een tweede deel zou schrijven, maar dat is er niet meer van gekomen. Annet Mooij heeft voor haar biografie wel gebruik kunnen maken van het materiaal dat Gans verzameld had. 

Connie Palmen, partner van Ischa Meijer, schreef in 1998 I.M., dat ik aanvankelijk niet las. Ik vreesde dat het me te particulier zou zijn. Maar na een aantal jaren las ik het alsnog en toen vond ik het wel een mooi boek. 

Ischa Meijer kende ik vooral van de radio. Ik las wel over wat hij schreef, maar zijn boeken (bijvoorbeeld Brief aan mijn moeder (1974), Hoeren (1979), Mijn lieve ouders (1993)) las ik dan weer niet. Misschien juist wel omdat ik hem van de radio kende. Mogelijk zag ik hem meer als radioman dan als schrijver, en misschien was hij dat ook. 

CD

In 1991 verscheen de cd Jenny Arean zingt Ischa Meijer. Het nummer 'Als vrienden' staat daar twee keer op; in de ene versie is het een duet van Jenny met Ischa. Ik had in 1985 Areans solovoorstelling Gescheiden vrouw op oorlogspad gezien en in 1986 En vóórt gaat ie weer... en daar had ik erg van genoten. Arean en Meijer waren een tijdlang levenspartners. 

Waarschijnlijk heb ik het al eens eerder geschreven, maar het trof me zeer onaangenaam toen Ischa Meijer in een interview Gescheiden vrouw op oorlogspad met de grond gelijk maakte. Ik vond hem daarin zeer onredelijk en vooral liefdeloos. 

In 1984 zag ik de film Bastille (1984) van Rudolf van den Berg, waarin tot mijn verbazing Ischa Meijer een rolletje in speelde. De film is gebaseerd op La Place de la Bastille (1981), een roman van Leon de Winter. 

Autobiografisch

Onlangs zag ik in een kringloop Een jongetje dat alles goed zou maken (1996) verhalen (en gedichten) van Ischa Meijer. De stukjes zijn voornamelijk autobiografisch. Het boekje was bijna te geef, € 1,50, en ik kon het niet laten liggen. Sterker nog: ik heb het ook gelezen. 

De bundel verscheen een jaar na het overlijden van Ischa Meijer. Het begint met negen verhalen, daarna wat gedichten en dan heel veel stukjes die Meijer in Het Parool schreef als 'De dikke man'.

Tussen de verhalen zitten enkele pareltjes. Ze geven een inkijk in het gezin waarin Meijer opgroeide. Dat gezin kwam getraumatiseerd uit de oorlog. Uiteindelijk braken de ouders met alle drie de kinderen. Maar hier was Ischa nog een kind en maakte deel uit van het gezin. 

Schrijnend en grappig

De verhalen zijn zowel schrijnend als grappig. Als moeder een vakantiehuisje gehuurd heeft, moet ze van vader opbellen om te vragen of te verhuurders wel goed waren in de oorlog. Gelukkig werd het gezin Meijer gerustgesteld: 'Wij zijn het tegendeel van fout geweest, mevrouw.'

Als de Meijertjes een nieuw bankstel kopen, krijgen ze het maar niet voor elkaar om de bank en de fauteuils goed te plaatsen. De ruimte lijkt te krap. 
'Dit is wanhoop,' zei ik tegen mezelf. 'Dit is pas wanhoop.' Ik was twaalf jaar en verliefd. Maar mijn onvervulde smachten kon niet op tegen dit intense lijden van twee volwassenen, die streden tegen drie zitelementen.
De verkoper, de man van Baja, had echter verzekerd dat het zou passen. 
'Ik bel die gore antisemiet op,' zei mijn vader ten slotte. 
Dat vind ik heel geestig, of dat nu waar gebeurd is of niet. Uiteindelijk komt het allemaal goed. 

Stijl

Het verhaal 'Schrijver' is bijzonder van stijl, met veel korte zinnetjes:
Ik zit weer in Egmond aan Zee, 1951, ik ben acht. De opa van Uriël K. leest voor. Grijze leeuwachtige man in rieten badstoel. Wij kinderen in het lauwe zand. Tussen je vingers door. En de opa van Uriël K. maar voorlezen. Wat ging die d'r in op, zeg. Dat was niet mooi meer. Maar het was ook wel begrijpelijk: hij had het allemaal zelf geschreven. Kinderboek. Met beide handen het zachte zand opduwen. De stem van de opa van Uriël K. Strandgeluiden. Knietje van Uriël tegen het mijne. En dan nog de stem van de opa van Uriël K. 

De gedichten bevielen me wat minder, al was het sonnet 'Soms loop ik 's nachts naar het Victorieplein' wel aardig. De titel van de bundel is eraan ontleend. In het gedicht wordt een jongetje die alles goed zou maken trouwens al wel gezien als 'iemand die nooit kon bestaan'.  Het jongetje Ischa zou nooit goed kunnen maken wat zijn ouders was aangedaan. 

De Dikke Man

In de korte stukjes die Ischa Meijer schreef in Het Parool komt hij steeds zelf voor, als De Dikke Man. Sommige van die stukjes bevatten jeugdherinneringen. Die sluiten aan bij de verhalen voor in het boek. Oorlog en het goed of fout zijn, speelt daarin een belangrijke rol. Maar misschien zijn juist die stukjes uitgekozen. 

De Dikke Man is dan nog maar Het Dikke Jongetje. Hij heeft in een van de stukjes een armband voor een meisje gekocht op wie hij verliefd is. Haar ouders waren fout in de oorlog. Blij laat het meisje het armbandje aan haar moeder zien. 

De verdrietige vrouw stak stuurs een gekloofde hand uit. 
'En dit heb ik van hem gekregen,' zei het meisje stralend. 
Ze toonde de armband om haar o, zo ranke pols.
De verdrietige vrouw staarde er enige lange seconden naar en sprak vervolgens met wrange mond: 'Ja, dat kunnen zij zich permitteren.'
'Ik heb het maar gestolen, mevrouw,' wilde De Dikke Jongen zeggen. En: 'Wij zijn die rotoorlog ook niet zonder kleerscheuren doorgekomen, naar ik begrepen heb.'
Maar hij zei niets. 

Overlijden van ouders

De ouders van Ischa Meijer sterven kort na elkaar. Hij schrijft hoe hij het huis betreedt waar hij zo lang niet welkom is geweest. De Dikke Man schrijft ergens dat hij in dertig jaar tijd zijn moeder tien keer en zijn vader drie keer heeft ontmoet. 

Een verhelderend stukje over zijn vader:
'Ik had twee vaders,' fluisterde De Dikke Man, daar op die zolder, met die tabakspot in zijn handen. 'Twee vaders. En dat heb ik altijd geweten. De ene vader was het slachtoffer; het slachtoffer van zijn milieu, van de Duitsers, van zijn vrouw, van zijn kinderen, van de geleerden die wél hoogleraar waren geworden, ja, van iedereen. En de andere vader was de dader die zijn kinderen verschopte en zijn vrouw het leven zuur maakte en al zijn collega's bespotte en iedereen om zich heen verachtte en mij sloeg en vernederde en liet zitten met al mijn genegenheid en liefde en tederheid voor hem.'

In veel van de stukjes ontmoet De Dikke Man iemand. Er wordt veel gereageerd op het overlijden van zijn ouders. In hoeverre die ontmoetingen echt plaatsgevonden hebben, is niet meer na te gaan, neem ik aan. Ook in de stukjes van Carmiggelt is er vaak een man in een kroeg of bij een haringkraam die spontaan een verhaal begint op te hangen. In sommige gevallen verdenk ik Meijer ervan dat hij de personages laat buikspreken en dat ze afscheidingen zijn van hemzelf. 

Structuur

De beste stukjes zijn nog steeds fris, maar het komt te vaak voor dat je het idee hebt dat ze op routine geschreven zijn en dat de glans er niet meer op zit.  De structuur is vaak hetzelfde: iemand ontmoet De Dikke Man. De ander wordt getypeerd (bijvoorbeeld De Stevige Figuur, De Straffe Heer, De Droevige Jongeman, De Dame Van Het Tweedehandsboekwinkeltje), er wordt wat heen en weer gepraat en dan zijn er wat afsluitende zinnetjes ('En hij wiste zijn natte gezicht af', 'En hij genoot wederom met volle teugen van zowat de laatste warme dag', 'En liep, zonder verder een woord te zeggen, weg langs de grijzige gracht, waaraan de oude, oude gevels zich bijkans synagogaal verhieven.'). 

In de dialogen wordt de manier van praten getypeerd met neologismen als 'ademloosde', 'toonloosde', 'schorde', 'kortafde', 'vlakketoonde', 'heesde', 'drogekeelde'. Dat komt zo vaak voor, dat het een vervelend maniertje wordt. Vooral dat maniertje ging me tegenstaan. 

In veel stukjes komt ook een soort gedichtje voor. Meestal voegt dat niet veel toe. 

Waarschijnlijk zijn veel van de stukjes interessanter vanwege de link met het leven van Meijer dan vanwege de manier van schrijven. De beste kunnen nog goed mee, maar er zijn er te veel die de middelmaat niet ontstijgen en sommige zakken daaronder. 

Er is nog een mooi nawoord van Connie Palmen, waarin Ischa Meijer ook getekend wordt in relatie tot zijn ouders. 

Lang niet alles in Een jongetje dat alles goed zou maken is goed, maar het beste is nog steeds de moeite waard. Ik ben toch wel blij dat ik het gelezen heb. Meijer was een merkwaardige man met veel talenten. Het is goed dat hij niet vergeten wordt. Hier vind je links naar oude uitzendingen met Ischa Meijer. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten