maandag 12 februari 2018

Hallo witte mensen (Anousha Nzume)


Het sinterklaasfeest ligt alweer een tijdje achter ons, maar iedereen herinnert zich nog de felle discussies over zwarte, roetvegen- en regenboogpieten. De emoties lopen al een paar jaar hoog op, bij beide partijen. Ook als er geen Piet te bekennen is, zijn er discussies waarin zwart en wit perspectief richtinggevend zijn: wat doen we met standbeelden van mensen die in het verleden als helden werden gezien en nu niet meer? Noem je iemand wit of blank? Moeten musea gedekolinseerd worden?

Alles wat met wit en zwart te maken heeft, staat in de belangstelling en dat lijkt me alleen maar goed. Laat er maar over gepraat worden. Vanaf 2011 heb ik op deze plaats af en toe een duit in het zakje gedaan. Door een column of door te schrijven over jeugdboeken als Toen de Amboneesjes kwamen en De wonderlijke avonturen van Meelmuts en Roetkop, maar ook over Bob in China. Intussen heb ik ook Hallo witte mensen van Anousha Nzume gelezen.

Het boekje van Nzume heeft afgelopen jaar veel aandacht gekregen, waarvan veel mij vervolgens  ontgaan is. Pas zeer onlangs hoorde ik dat er zelfs een tegenboekje (Hallo zwarte mensen!) geschreven is. Ik hoorde al wel meteen het interview met Nzume bij Nooit meer slapen. Dat was een ongemakkelijk gesprek. Voor de interviewer heb ik gewoonlijk veel waardering, maar deze keer zat blijkbaar zijn ergernis hem in de weg.

Toen ik het boekje van Nzume kocht, verwachtte ik wat te kunnen leren van Hallo witte mensen. En ook verwachtte ik dat het me tegen de haren in zou strijken. Met dat laatste is het eigenlijk wel meegevallen. Nou ja, Nzume spreekt de lezer vaak aan met 'lieve witte mensen', terwijl je niet het idee krijgt dat ze jou als lezer zo lief vindt. Van mij had ze me ook wel neutraler mogen aanspreken, al vind ik het niet zo'n belangrijk punt.

Veel mensen voelen zich aangevallen door Nzume, heb ik begrepen. Dat mag -we leven in een vrij land- maar ze doet juist keer op keer erg haar best om mensen niet persoonlijk iets kwalijk te nemen. Eerder probeert ze uit te leggen hoe het zit met institutioneel racisme: er zijn mechanismen in onze maatschappij die het op sommige vlakken per definitie voor zwarte mensen of mensen van kleur lastiger maken. Het gaat niet om de schuld van individuën, maar om hoe dingen werken in onze samenleving. Natuurlijk wisten we dat al, maar Nzume legt het duidelijk uit en dwingt ons daar ook naar te kijken en dus ook te kijken naar onze eigen positie daarin.

Je hebt als witte mens de neiging om te kijken naar onze maatschappij als een wereldje waarin alles goed geregeld is en ieders rechten gewaarborgd zijn, omdat je het als zodanig ervaart. Ik leef in ieder geval in de luxe positie dat ik bijna nooit na hoef te denken over mijn kleur, zoals ik ook niet na hoef te denken over mijn geslacht, dat ik geloof ik 'gender' behoor te noemen. Nzume vraagt ons om vanzelfsprekendheden te bevragen, na te denken over hoe onze maatschappij zal zijn voor mensen met een andere achtergrond dan de onze.

Hoofdstuk voor hoofdstuk neemt Nzume de lezer mee. Daarbij moet ze wel generaliseren.  Als ze het heeft over 'witheid', moet ze wel veel op een hoop vegen. Dat is niet zo erg, vind ik. Maar ze kan natuurlijk de jij-bak verwachten dat voor haar alle witten hetzelfde zijn. Dat klopt overigens niet als je het boek nauwkeurig leest.

Natuurlijk is er een apart hoofdstuk over Zwarte Piet. Daar is niet zoveel nieuws meer over te zeggen. De standpunten zijn ingenomen en verder zal, neem ik aan, de tijd zijn werk moeten doen. Over tien jaar zal de roetvegenpiet meer voorkomen dan de zwarte.

Bij het laatste hoofdstuk, over culturele toe-eigening, kon ik de gedachtegang van Nzume niet delen. Ze noemt als voorbeeld een hipstertent die döner gaat verkopen met poespas eromheen. Dat mag niet, want döner komt oorspronkelijk ergens anders vandaan. Bovendien stoot je de authentieke dönerverkoper het brood uit de mond. Volgens Nzume, althans.

Ik blijk blind te zijn voor het probleem. Ik weet ook wel dat bijvoorbeeld de worksongs een verre voorganger vormen van de huidige jazz, maar ik heb geen bezwaar tegen witte jazzmusici. Miles Davis en Chet Baker kunnen naast elkaar bestaan, lijkt me. En pizza hoef ik niet per se bij een Italiaan te eten.

In het debat over zwart en wit luistert het taalgebruik nauw. Je zegt niet 'blank' maar 'wit'. Ik weet niet of het veel uitmaakt. In Zuid-Afrika werd er ook tijdens de Apartheid al over 'witmensen' gesproken, bijvoorbeeld. Ik vind het trouwens prima; als iemand er last van heeft dat ik 'blank' zeg, wil ik best 'wit' zeggen. Zo'n grote moeite is dat nu ook weer niet.

Spreken over 'tot slaaf gemaakten' in plaats van over 'slaven' vind ik al wat onhandiger. John Jansen van Galen trok in een column voor het radioprogramma OVT een vergelijking met 'scholieren'/'tot scholier gemaakten'. We spreken ook van 'krijgsgevangenen' al snappen we wel dat ze tot krijgsgevangene gemaakt zijn. Mij lijkt het niet zo'n wezenlijk punt.

Ook heb ik moeten wennen aan de uitdrukking 'mensen van kleur'. Veel termen in het debat zijn letterlijk vertaald uit het Engels en misschien verklaart dat de vreemde term. We kenden natuurlijk wel het onderscheid van iets met of zonder kleur, maar 'van kleur' kwam vroeger niet voor in het Nederlands. Je kon 'van'. gebruiken bij een materiaal ('van plastic', 'van goud') of bij herkomst ('van Afrika', 'van Amsterdam') maar niet bij kleur. De uitdrukking ging een tijdlang tegen mijn taalgevoel in. Iets of iemand had kleur, vond ik, maar kon niet van kleur zijn. Maar we spreken ook van 'een politicus van formaat' en dat lijkt me een soortgelijke constructie. Het zal wel een kwestie van wennen zijn.

Wat Nzume me duidelijk gemaakt heeft, is dat dingen ingewikkeld liggen. Dat het te gemakkelijk is om van iets wat je niet als probleem ervaart te verklaren dat het dus geen probleem is. Het lijkt me daarom goed om te luisteren en te observeren. Naar wat er omgaat in de maatschappij, in de ander (al of niet van kleur), in jezelf. Zo gauw we in de verdediging schieten, is het gesprek voorbij en dan schieten we niet op. Zoveel mogelijk geluk lijkt me belangrijker dan gelijkkringen.

En laten we ook blijven lezen. Op mijn lijstje van boeken die ik wil aanschaffen staan zowel Witte onschuld van Gloria Wekker als Het zwartwitdenken voorbij van Piet Emmer. Het kan even duren voor ik eraan toe kom. Als het zover is, zal ik er in ieder geval over schrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten