zaterdag 28 december 2019

Podcast: De ongelooflijke podcast, Boekenpodcast, Luisterdoc

Weer drie podcasts deze week. Een podcast over geloof, een over boeken en een over van alles, bijvoorbeeld over de gevangenis het Oranjehotel.

De ongelooflijke podcast


Er zijn podcasts die ik na het beluisteren van een enkele aflevering niet meer bliefde, maar meestal heb je meer afleveringen nodig om je een beeld te vormen. Hoe ik bij De ongelooflijke podcast terechtkwam, weet ik al niet meer, maar ik besloot enkele afleveringen te downloaden en te beluisteren. Daarna heb ik alles beluisterd. Tot nu toe zijn dat achttien afleveringen van ongeveer een uur. Ze kunnen ook tien minuten langer of korter zijn.

In iTunes is de beschrijving: 'Podcast over de relevantie van het geloof in een steeds ongeloviger Nederland. Journalist David Boogerd en theoloog Stefan Paas voeren verdiepende gesprekken met spraakmakende gasten.' Die laatste zin lijkt zo uit het toetsenbord van een reclamemaker gekomen te zijn.

Maar interessante gasten zijn er wel: Herman Finkers, Maxim Februari, Rutger Bregman om er maar enkele te noemen. En ook de onderwerpen zijn interessant: Migratie, nepnieuws, technologie, burn-outs, cultuurchristendom, religieus fundamentalisme.

Ik was vooraf een beetje bang dat de podcast het geloof en specifieker het christelijk geloof zou verdedigen of prediken, maar over het algemeen valt dat mee. Er zijn maar twee afleveringen geweest die als drammerig op mij overkwamen: die met Emanuel Rutten over godsbewijzen en het gesprek met Maarten van Rossem en Andries Knevel. Van Rossem was redelijk mild maar Knevel was weer erg overtuigd van zijn gelijk en belichaamde daarmee aardig wat vooroordelen over christenen.

Stefan Paas, de vorige theoloog des vaderlands, is prettig om te beluisteren. Juist omdat hij aanzet tot nadenken. Natuurlijk heeft hij zijn overtuigingen, maar hij laat ook ruimte voor de twijfel en is nieuwsgierig. Anders dan Knevel gaat hij niet uit van de antwoorden, maar van de vragen.

Bijzonder was de aflevering met Jason Walters, op jonge leeftijd bekeerd tot de islam. Hij radicaliseerde en kwam bij de Hofstadgroep terecht. Intussen is hij gederadicaliseerd en zet hij zich in  als analist op het gebied van terrorisme en geradicaliseerde moslims. Walters is een intelligente vent, die haarfijn weet uit te leggen waarom moslimextremisten geen waarde hechten aan het leven en op welke manier zij de Koran uitleggen.

Misschien moet je deze podcast gewoon eens proberen om er een beeld van te krijgen. Ik vind het prettig om mee te denken met deze mensen die zich buigen over hedendaagse problemen, los van alle hyperigheid.

Alle afleveringen vind je op deze site.


NPO Radio 1 Boekenpodcast


Er zijn nogal wat podcasts over boeken, wat heerlijk is voor de boekenliefhebber. Wil je alleen tips of wil je een discussie over een boek? Een interview met een schrijver misschien? Zoek even en je vindt de juiste podcast.

Sinds enige tijd is er ook een podcast met een heel precieze naam: NPO Radio 1 Boekenpodcast. Dat is niet een naam die gemakkelijk in het gehoor ligt. Ik neem aan dat er binnenkort een betere voor bedacht wordt.

In elke aflevering zijn er twee presentatoren van programma's op Radio 1, die elk twee boeken meebrengen en dan vijf minuten over elk boek mogen vertellen. De duo's wisselen van samenstelling.  Tot nu toe zijn er zestien afleveringen verschenen.

Eerlijk gezegd bevalt de podcast mij maar matig. Als de ene presentator een boek aanprijst, kan de ander af en toe een vraag stellen of meelevend hummen, maar daar blijft het meestal ook bij. Nummer twee heeft het boek immers  niet gelezen. Je hebt dus een pitch van vijf minuten en het is aardig dat iemand die enthousiast brengt, maar wie even googelt, krijgt minstens net zo veel informatie.

Verder worden er boeken voorgesteld die bijvoorbeeld ook al langsgekomen zijn bij Kunststof. Lekker makkelijk voor de presentator, maar vervelend voor de luisteraar die al een uur een interview met de schrijver heeft beluisterd en dus niets nieuws hoort.

Tegenwoordig is er halverwege nog een telefoongesprek met iemand van een leesclub die een boek aanprijst. Dat kan van alles zijn, dus niet alleen recent uitgekomen boeken. Ik snap dat de boekenpodcast op zoek gaat naar verandering, maar zo'n telefoontje lijkt me geen verbetering.

Voorlopig zie ik niet wat de NPO Radio 1 Boekenpodcast toevoegt aan wat we al hebben. Wie wil luisteren, raadplege de website


Luisterdoc

De podcast Luisterdoc is wat moeilijk te categoriseren. Aan de naam is al te zien dat de podcast documentaires wil brengen, maar het aanbod is zeer divers. Eigenlijk weet je van tevoren nooit wat je kunt verwachten. Dat kan zowel een nadeel als een kwaliteit zijn.

De man achter Luisterdoc is Peter de Ruiter. Hij is vaak als voice-over te horen. Zijn stem is wat monotoon, op het saaie af. Daar is overigens wel aan te wennen. Hij schreef het boek De podcastprofessor (2018), waarin hij ingaat op het maken van een podcast.

De Ruiter heeft verschillende series afleveringen gemaakt. Interessant zijn die in 'Oranjehotel in verzet', waarin hij mensen portretteert die in de Tweede Wereldoorlog in het zogenaamde Oranjehotel gevangen zijn gezet.

Op dit moment verschijnt de serie 'Lifestory' waarin mensen die begeleid worden door de reclassering hun levensverhaal vertellen. Het prettige is dat daarbij elke neiging tot het sensationele ontbreekt.

Soms krijgen we een kijkje in de keuken van podcast- of radiomakers, bijvoorbeeld bij Makersradio, Kostgangers of bij het hoorspel Hotel Schiller. Er zijn ook afleveringen over muziek, bijvoorbeeld over Frank Zappa, en over vegetarisme. Over dat laatste onderwerp heb ik nog niets beluisterd. Wie alles wil horen, kan nog wel even vooruit:  in iTunes staan intussen 64 afleveringen. Hier vind je een overzicht van wat er beschikbaar is.

Over het algemeen zijn de afleveringen weinig bruisend, maar ze zijn degelijk gemaakt en door de diversiteit kun je altijd wel iets vinden van je gading, lijkt me.

vrijdag 27 december 2019

Dorsvloer vol confetti (Franca Treur)


In september was het tien jaar geleden dat Franca Treur debuteerde met de roman Dorsvloer vol confetti. In oktober 2009 volgden de tweede en de derde druk en in december de vierde. Dat is de druk die ik toen kocht.

Omdat ik aan het begin van volgend jaar een avond lang ga spreken over 'Franca Treur en het bevindelijke christendom' herlees ik in de kerstvakantie twee van haar romans. De eerste is haar debuut.

Katelijne

De hoofdpersoon in Dorsvloer vol confetti is de twaalfjarige Katelijne Minderhout, een meisje dat opgroeit in Zeeland, in een boerengezin dat kerkt in de Gerformeerde Gemeente. Ik herinnerde mij het boek vooral als een portret van een meisje in een dorpsomgeving. Niet als een meisje dat zich aan het losmaken is van 'de oude waarheid'. Iemand die ik een goed lezer acht, corrigeerde mij: er was in de roman wel duidelijk sprake van een losmakingsproces. Pas nu ik het boek herlezen heb, kan ik zien of zij gelijk heeft.

Treur heeft veel aandacht gekregen, ook in de kring die zij beschrijft. Sommigen vonden dat zij te veel aandacht kreeg, bijvoorbeeld haar vroegere docent Nederlands, Leo Kosten, die in het Reformatorisch Dagblad van 10 februari 2010 een opiniestuk schreef, waarin hij schreef dat hij zijn oud-leerling nog gewaarschuwd had, maar dat ze door te gaan studeren haar geloof is kwijtgeraakt.

Om te laten zien dat het niet aan hem lag, vertelde hij erbij dat hij gelukkig heel veel oud-leerlingen had die lid waren van een kerkenraad.

Het is opmerkelijk dat een docent Nederlands betoogt dat een auteur te veel aandacht krijgt. Bovendien heeft hij geen argumenten die gebaseerd zijn op het boek van Franca Treur, maar op haar persoon. Nou ja, eigenlijk alleen op het feit dat ze de kerk verlaten heeft en bovendien het geloof is kwijtgeraakt.

Spiegel

Het tegenargument, ook uit eigen kring, is dat Dorsvloer vol confetti de bevindelijke christenen een spiegel voorhoudt. Dat is wat Enny de Bruyn in dezelfde krant schreef in haar recensie, op 4 november 2010.

Kosten heeft daar geen boodschap aan:
Toch heb ik deze spiegel niet per se nodig. Elke week kijk ik met de gemeente in de spiegel als de Wet mij wordt voorgehouden. Was ik maar geestelijker om die beter te verstaan!
Maar laten we naar het boek zelf kijken. Katelijne is het middelste kind uit een gezin van zeven. De rest van de kinderen bestaat uit jongens: boven haar Rogier, Christiaan en Jeroen, onder haar de tweeling Peter en Korné, en Lourens.

Kerkelijk milieu

In het eerste hoofdstuk krijgen we meteen een beeld van het kerkelijk milieu: de kinderen fietsen zo snel mogelijk na de kerkdienst naar huis. Katelijne zegt dat ze nooit kan winnen: ze heeft een rok die veel wind vangt en bovendien een plastic tas waarin haar hoedje zit. Er was die zondag een leesdienst: een ouderling heeft een preek voorgelezen, van een 'ouwe schriever,' zoals moeder zegt.

Katelijne heeft de verschillende 'punten' van de preek (je zou ze de hoofdstuktitels kunnen noemen) goed onthouden, zodat ze die kan navertellen als ernaar gevraagd wordt. Uit de rest van het boek blijkt dat ze een grote bijbelkennis heeft, zodat ze gemakkelijk dingen uit het dagelijkse leven associeert met verhalen uit de Bijbel.

Als er op school een meisje uit haar klas zich niet zo goed voelt, juist als meester praat over de duivelse popmuziek, wordt aan Katelijne gevraagd met haar mee te gaan de klas uit, maar die doet dat liever niet. Ze is bang dat de duivel op haar zal overspringen, zoals de duivelen in de Bijbel van een bezetene oversprongen op een troep zwijnen.

Tale Kanaäns

Niet alleen kent Katelijne de bijbelverhalen goed, ze kent ook de termen die we rekenen tot 'de tale Kanaäns' de taal waarin de bevindelijk gelovigen spreken over geloofszaken. Al in het eerste hoofdstuk komt voor: 'Wie nat wil worden moet in de regen lopen. Wie zalig wil worden, moet de middelen gebruiken: de Bijbel lezen, naar de kerk gaan en naar de catechisatie.'

Het leven wordt wel 'de genadetijd' genoemd: de tijd dat een mens nog tot bekering kan komen. Heel grappig vond ik de scène waarin Katelijne een zilvervisje doodt en fluistert: 'Je genadetijd is voorbij.'

Loyaal

Katelijne is opgegroeid in dit kerkelijke milieu en is daar loyaal aan. Ze stelt zich wel eens vragen, omdat veel dingen niet te snappen zijn. Maar ze staat achter de opvattingen waarmee ze grootgebracht is. Bij een vossenjacht spreekt ze vrouwen aan die een broek dragen. Een broek is mannenkleding en dient niet door vrouwen gedragen te worden, vindt Katelijne.
Daarna ligt ze dubbel van het lachen en diep in haar hart denkt ze dat ze misschien die vrouw wel aan het denken zet over haar mannenkleren. Dat ze iets goeds doet. 

Huisbezoek

Enny de Bruyn noemt in haar recensie een passage waarin Katelijne toch wel kritiek heeft. Een ouderling die op huisbezoek komt zegt dat onbekeerden door de ware prediking tot jaloersheid gedreven moeten worden om er ook iets van te kennen.
Tot jaloersheid, denkt Katelijne. Dan moeten ze niet altijd maar zeggen dat bekeerde mensen bedrukt over de aarde moeten gaan en dat het later in de hemel altijd zondag is.
Kritiek kun je dat nauwelijks noemen. 's Avonds in bed worstelt Katelijne met allerlei vragen die variëren van of je als onbekeerde wel alle psalmen mag zingen tot of je een hoedje op moet als je naar catechisatie gaat. Je merkt daaraan dat ze juist in de pas wil lopen met wat er geleerd wordt in de gemeente.

In haar bedenkingen is ze loyaal met de moeder die openlijk kritiek heeft op het beleid van de kerkenraad: waarom worden er nooit eens preken gelezen van dominees die 'gunnend' preken?
'Er wordt veel te veel alleen voor Gods volk gepreekt, de onbekeerden worden amper aangesproken.' Ze moet ervan blozen. 

Haar best doen

Die loyaliteit is kenmerkend voor Katelijne. Ze doet enorm haar best, in de hoop op wat waardering. Haar ouders zijn niet scheutig met complimentjes. Katelijne doet uit zichzelf huishoudelijke werkzaamheden, ze neemt het melken over van haar broer, ze spuit de melkstal zo schoon als hij nog nooit geweest is, maar ze is een kind en ze maakt fouten, zodat haar keer op keer duidelijk wordt dat ze het nooit goed genoeg kan doen. Zoals een mens met goede werken de hemel niet kan verdienen.

Tegen haar vader kijkt ze op: hij kan alles. Je kunt je afvragen in hoeverre beelden van God, die ook een Vader wordt genoemd, gevormd worden door het beeld dat iemand van zijn of haar biologische vader heeft.

Katelijne wil ook graag bij vriendinnetjes horen, maar die ruiken aan haar dat ze bij de koeien is geweest. Als haar broer moet trouwen omdat zijn vriendin zwanger is, wil zij zorgen dat het feestelijk is, door met een perforator enorm veel confetti te maken. Ze heeft daar wel de hulp van haar broer bij nodig. Die moet even weg van het melken en juist dat is moment dat er een koe gemolken wordt die behandeld is tegen uierontsteking, zodat er melk met antibiotica in de melktank terechtkomt, waarna de hele tank niet meer aan de fabriek geleverd kan worden. Gelukkig relativeert oma wat er gebeurd is. Weer Katelijne die haar best doet, maar daardoor juist teleurstelling oogst.

In haar wil om goed te doen gaat Katelijne ver. Oma rouwt om haar overleden man. Ze vraagt zich af of hij wel bekeerd is en of hij niet altijd het welzijn van bedrijf boven zijn zielenheil heeft gesteld. Katelijne verzint een teken dat erop moet duiden dat opa toch 'goed af' is.

Schrijverschap

Het begin van het schrijverschap komt ook voor in Dorsvloer vol confetti. Katelijne schrijft verhalen in een schrift, dat gevonden wordt door haar broer. Moeder leest daaruit een verhaal voor, dat gaat over 'de jongste dag', waarop de wereld zal vergaan.

Er is best kritiek te hebben op Dorsvloer vol confetti. Zo is er niet een dwingende verhaallijn, maar krijgen we meer losse scènes uit een leven. Het laatste hoofdstuk, over de confetti, wordt wel als een soort plot gepresenteerd, maar dat is het eigenlijk niet. Maar goed, er was natuurlijk toch een einde nodig aan de roman.

Dat ontbreken van zo'n lijn vind ik eigenlijk niet zo erg. Katelijne is de constante factor en die leren we in de loop van de roman steeds beter kennen. Ook leren we het milieu kennen. We doen dat tekort door het alleen te definiëren in termen van godsdienst: net zo bepalend is het feit dat Katelijne opgroeit op een boerderij en daarvan geniet. Ze wil van betekenis zijn voor het bedrijf en geniet van de hectiek van bijvoorbeeld de tarweoogst. In een literatuur die bol staat van de stad is een boek dat het plattelandsleven laat zien een welkome aanvulling.

Scherpe observaties

Of een boek goed is wordt niet bepaald door het onderwerp, maar door de manier waarop dat onderwerp is vormgegeven. Katelijne observeert scherp en juist die observaties prikkelen. Katelijne merkt bijvoorbeeld op dat een koe met 'hij' wordt aangesproken, omdat de koe bij de mannenwereld hoort. En als er ingebroken is bij oma, blijkt de Statenbijbel gestolen te zijn. Later blijkt er ook nog vijftig gulden spoorloos te zijn. Katelijne merkt op dat oma meer uit haar doen is van die verdwenen vijftig gulden dan van de gestolen Statenbijbel.

De stijl licht op door de details. Als er een kartonnen doos voor een kapot raam wordt gedaan schrijft Treur dat het een Blue Banddoos is, zodat we die meteen voor ons zien. Juist in een boek waarin het verbale zo belangrijk is, hebben we die visuele component nodig en daar zorgt Franca Treur steeds voor. Het is dan ook niet zo vreemd dat de roman verfilmd werd. Die film blijft dicht bij het boek, wat voor de hand ligt, want het boek levert de beelden eigenlijk al aan. De hele film is te zien op deze site.

Het was bepaald geen straf om Dorsvloer vol confetti terug te lezen. Omdat het in het boek niet om de plot gaat, is het ook niet erg dat je al weet wat er komen gaat. Des te meer kun je genieten van het taalgebruik, van de manier waarop Treur vertelt. Om met de bevindelijke dominees te spreken: het waren uurtjes van korte duurtjes.

Eerder schreef ik over:
De woongroep
X & Y
Hoor nu mijn stem
Slapend rijk
Regieaanwijzingen voor de liefde
Maarten 't Hart, Jan Siebelink en Franca Treur in Liter

maandag 23 december 2019

Zwaartekracht (Annemieke Reesink)


'De christelijke Franca Treur' las ik als aanprijzing op een website. Het artikel ging over Annemieke Reesink en haar roman Zwaartekracht. Reesink en Treur zijn wel enigszins te vergelijken: In romans als Dorsvloer vol confetti en Hoor nu mijn stem tekent Treur een meisje dat afkomstig is uit een bevindelijk christelijk milieu, de hoofdpersoon uit de roman van Annemieke Reesink groeit op in een gezin dat kerkt bij de Gereformeerde Bond. Men leest er in ieder geval De waarheidsvriend.

Vera Koldink is nog geen vijftien als het verhaal in Zwaartekracht begint. Ze heeft een tweelingbroer, Bas, en een jonger zusje, Julia. Het gezin verhuist in 1991 uit de Achterhoek naar een dorp bij Utrecht. Het jaar ervoor is moeder Neeltje een tijdje opgenomen geweest, omdat ze 'de kluts kwijt' was.

In een passage wordt gesuggereerd dat de instabiliteit van moeder ontstaan is toen ze zwanger was van Vera en Bas, in een andere passage dat ze dat ook al op jongere leeftijd was. Vader Stijn denkt dat moeder zich overstuur maakt door het lezen van oudvaders en Vera denkt dat het lezen van een kunstboek, over Jheronimus Bosch, er ook iets mee te maken heeft.

Zwanger

Vera maakt kennis met de drie jaar oudere Leroy, van wie ze zwanger wordt als ze zestien is. Ze trouwen en dochter Kirsten wordt geboren. Intussen kan Vera zich niet meer vinden in de kerk waarin ze is opgegroeid en ze komt terecht bij een pinkstergemeente, waar ze zich laat herdopen. Ze trekt veel op met de overburen, Els en Gerben.

De evangelische christenen bespeuren overal de duivel en alles kan occult zijn. De sprookjes moeten het huis uit, evenals de boeken van C.S. Lewis en de cd's die niet christelijk genoeg zijn. Het parfumflesje dat Leroy van zijn oma heeft gekregen wordt een waar strijdpunt.

Vera raakt God niet kwijt, maar wel de kerk. Intussen gaat het ook niet goed met Bas en er komt spanning op de relatie tussen Leroy en Vera. Ze heeft Leroy een keer met een vrouwelijke collega gezien. Het stelde niet zo heel veel voor, maar Vera maakt er stampij over, waarna Leroy een tijdje buitenshuis verblijft.

Tussenhoofdstukjes

Het grote verhaal wordt chronologisch verteld. Tussendoor zijn kleine hoofdstukken uit eerdere perioden. Die zijn cursief gedrukt. Je kunt je afvragen hoe functioneel dat is. In de kleine hoofdstukjes krijg je iets meer te lezen over de ziektegeschiedenis van moeder, maar dat had ook verwerkt kunnen worden in de 'gewone' hoofdstukken.

Het perspectief ligt bij Vera, maar als het over de ouders gaat, worden die wel geregeld Neeltje en Stijn genoemd, wat opmerkelijk is, want Vera zal hen, hardop of in gedachten, nooit zo noemen. Ze kijkt er al van op als Julia haar ouders niet meer met 'u' aanspreekt.

Er wordt wel vaker wat gerommeld met het perspectief. Bij een ongelukje met een fietsles komt iemand met fiets en al terecht op 'die arme Vera'. Dat zal Vera niet zelf gedacht hebben en als ze 'haar lange benen' om het middel van Leroy slaat, zijn het niet Vera's ogen waardoor we dat zien.

Of dit citaat: 'Ze liekt Izebel wel, met al die smuk op eur gezichte,' zegt oma, die met Izebel een goddeloze koningin in de Bijbel bedoelt. Wie legt uit wat oma bedoelt? En aan wie?

Beroerd geredigeerd

Zwaartekracht is wel interessant, maar het is geen goed boek geworden, vooral doordat het beroerd geredigeerd is. Zelfs op correctieniveau zijn er opzichtige fouten in de tekst blijven zitten als 'het vermoeid haar', 'We worden hier omringt', 'al die rechtse christen' en 'aan mij zij'. Dat is maar een greep. God verschijnt in verschillende gedaanten: soms wordt hij aangesproken als 'Here', dan weer als 'Heere'.

Maar een redacteur had op meer punten in moeten grijpen. Op een gegeven moment lijkt Vera interesse te krijgen in een vader die ze ziet bij de peuterspeelzaal; dat draadje wordt verder niet afgehecht, de gedichten aan het begin van de twee delen maken geen sterke indruk, het slot van de roman is mierzoet. Enkele gedeelten waarin het verteltempo onnodig traag wordt, hadden moeiteloos geschrapt kunnen worden.

Misschien zit er gewoon te veel in Zwaartekracht:instabiele moeder, tienerzwangerschap, geworstel met geloof, homoseksualiteit, huwelijkscrisis. De grote lijn is daardoor minder  duidelijk.

Personages

De personages zijn niet altijd geloofwaardig. Els en Gerben kwamen op mij karikaturaal over en vader Stijn leest altijd over oorlogen, maar de oorlogen die op dat moment aan de gang of net achter de rug zijn (Golfoorlog, Bosnië, Sierra Leone) interesseren hem blijkbaar niet.

Als Vera boos is op haar vader denkt ze: 'Rotpapa, rotpapa!' Dat geloof ik al niet. Ik geloof wel dat moeder 'Grutjemutje' zegt als de cavia zich misdraagt, maar niet dat vader het dier 'tyfusrat' noemt. Het is blijkbaar lastig om het taalgebruik af te stemmen op de personages.

Ook in beschrijvende delen van het boek speelt de onzekerheid over de te kiezen stijl. Soms heb je het idee dat je een ouderwets kinderboek leest. Dan bijt de adem van de winter in Vera's wangen, en weet iemand 'zijn geliefde hoofddeksel nog maar net te redden van een wisse verdrinkingsdood.'

Van clichés is Reesink ook niet vies. Lippen zijn koraalrood en handen 'glijden over het heuvellandschap van haar schouders, haar borsten, haar buik.'

Stijl

Bij andere passages blijkt juist dat de schrijfster fris kan formuleren en humoristisch kan zijn. Enkele voorbeelden:
Op zondag trokken ze allemaal hun netste kleren aan en daalden ze de heuvel af naar de dorpskerk, waar stevig gepreekt werd en bedachtzaam gezongen, en waar het na de dienst voornamelijk over koetjes, kalfjes en het melkquotum ging. 
...en als de preek te lang duurt op zondagmiddag trekt het heel erge vloekwoord door haar hoofd, niet één keer, maar doorlopend, als de optrekkende motor van haar oom. 
Tante Jet en tante Wil lepelen bijbelteksten en valeriaandruppels bij hun schoonzus naar binnen.
Ik vermoed dan ook dat Reesink meer kan dan wat we in deze roman te zien krijgen en dat in Zwaartekracht een beter boek zit dan er nu uitgekomen is.

Het geworstel met het geloof wordt goed duidelijk gemaakt. Eigenlijk te duidelijk. Vaak is Reesink nogal expliciet in haar uitleg. Dan spreekt Vera zichzelf in gedachten toe. Die zinnen zijn cursief gedrukt. Daardoor wordt er wel erg veel ingevuld. Met wat meer vertrouwen in de lezer (of in zichzelf) had de schrijfster veel weg kunnen laten.

Achter in de roman wordt verteld dat de auteur ook ooit tienermoeder was, maar dat veel in het boek ook niet autobiografisch is. Toch lijkt dit me een verhaal dat voor de schrijfster noodzakelijk was. Misschien heeft het boek geleden onder de autobiografie: sommige dingen lijken er dan in te moeten, omdat ze nu eenmaal zo gebeurd zijn, of dat nu goed voor het boek is of niet.

Nu dit boek er eenmaal is, komt er misschien ruimte voor iets geheel anders. We wachten het af.

Misschien bent u ook geïnteresseerd in wat ik schreef over:
Hoor nu mijn stem (Franca Treur)
De erfenis van Adriaan (Johan Lock)
Refomeisje (Annemarie van Heijningen)
Zwarte dauw (Rachel Visscher)
Boven de straat hangt een witte lucht (Anne Büdgen)

zaterdag 21 december 2019

Podcast: Beethoven is meer dan een hond / George /Scripts off screen

Er zijn altijd meer podcasts te beluisteren (ook als je je alleen op de Nederlandse richt) dan je kunt bespreken. Met drie besprekingen in de week doe ik niets anders dan een steeds grotere achterstand zo klein mogelijk houden. Misschien moet ik af en toe tien podcasts, waarvan ik denk dat ik er nooit meer over zal schrijven, kort typeren.

Maar nu weer gewoon drie nieuwe: een instapcursus klassieke muziek, een eendelige podcast over de schrijfster George Eliot en een podcast die filmscripts brengt als een live hoorspel.



Beethoven is meer dan een hond

Aan sommige mensen moet je uitleggen dat Beethoven een hond is, aan andere dat Beethoven geen hond is. Dat zijn degenen die niets, maar dan ook helemaal niets, weten van klassieke muziek, die vioolmuziek kattengejank vinden en pianomuziek gepingel.

In de podcast Beethoven is meer dan een hond wordt een beproefd recept van stal gehaald: de insider en de outsider. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook bij Jazziness, waarin de luisteraar een beginnerscursus jazz krijgt.

In Beethoven is meer dan een hond is de situatie bedacht dat Fieke de Boeck bij haar nieuwe schoonouders op bezoek moet, waar een klassiek huisconcert gegeven wordt door een klein ensemble. En ze weet helemaal niets van klassieke muziek. Ze klopt aan bij Jet Berkhout, die haar een stoomcursus geeft.

Afleveringen

Jet gaat voortvarend aan de slag en vertelt in de verschillende afleveringen over grofweg de geschiedenis, de grote componisten, de instrumenten en de uitvoerenden, de grootste 'hits' en hoe je je dient te gedragen bij een concert. Dat gaat op onderhoudende, vlotte toon en op hoog tempo. Maar omdat je de verhouding docent/leerling hebt, wordt er wel herhaald en samengevat. Zo wordt ook de luisteraar bij de les gehouden.

Tussendoor zijn er fragmentjes, maar die zijn wel heel erg kort. Dat is een nadeel. Misschien niet voor Fieke, maar wel voor de luisteraar, die op andere kanalen is aangewezen om de muziek goed tot zich te nemen. Dat is groot verschil tussen de Nederlandse podcasts en de Belgische, van Radio Klara, waar altijd lekker lange muziekfragmenten te beluisteren zijn.

Even tussendoor: bij De Bach van de dag is er ook genoeg te beluisteren. Voor de rest: beluister alle podcasts van Klara.

Onderhoudend

Voor wie al wat van klassieke muziek weet, is er niet veel nieuws te horen in de vijfdelige podcast van Jet en Fieke, maar de afleveringen zijn onderhoudend genoeg. Soms is een aflevering wel wat opsommerig, maar dat is onvermijdelijk bij deze formule.

Er is altijd wel iets om je aan te aan te ergeren, bijvoorbeeld aan de nadrukkelijke Gooise 'r' van Jet (bij Fieke is die net minder) of het in mijn oren soms net te populaire taalgebruik, maar eigenlijk is het woord 'ergernis' daar niet op van toepassing. Het is zoals het is.

De stemming is altijd opgewekt en positief en ik kan me voorstellen dat de beoogde doelgroep, degenen die ingewijd willen worden, goed bediend wordt en dat er bovendien mensen buiten de doelgroep zijn die er ook nog van kunnen genieten.

Er zijn veel leuke anekdotes, typeringen van componisten en musici en in elke aflevering is er een sketchje. Best leuk, al had ik die ook wel kunnen missen.

Wat je nog meer wilt weten, vind je hier.




George, een podcast

Ware de schrijfster George Eliot niet gestorven, dan zou ze op 22 november 2019 tweehonderd jaar oud geworden zijn. Reden voor de zender Klara om aandacht aan haar te besteden in een programma dat ook als podcast te downloaden en te beluisteren is.

Eigenlijk heette ze Mary Anne Evans, maar ze schreef onder de mannennaam George Eliot. Ik neem aan dat ze dat deed omdat ze wist dat boeken van mannen nu eenmaal met een ander oog gelezen worden dan die van vrouwen, zeker in de negentiende eeuw. Later zou in de Nederlandse literatuur Andreas Burnier hetzelfde doen, evenals M.Vasalis en M. Februari, die met hun ene voorletter in het midden lieten of de auteur man of vrouw was.

Eliot leefde in een tijd dat een vrouw nog niet aan een universiteit kon studeren, wat haar overigens niet verhinderde om zich intellectueel te ontwikkelen. Ze sprak niet alleen Frans en Duits, maar ook Grieks, latijn en Hebreeuws, werd hoofdredactrice van een tijdschrift en schreef romans en gedichten.

Ze leefde samen met een man die getrouwd was met een andere vrouw en trok zich daarbij niets aan van maatschappelijke conventies. Ze zal ongetwijfeld veel kritiek hebben gekregen, maar ze is doorgegaan en heeft een indrukwekkend op haar naam staan. De roman Middlemarch (1871-72) wordt het meest genoemd in de podcast.

In de podcast heeft Greet Van Thienen historica Kaat Wils en filosofe Tinneke Beekmanste gast. Ze praten over George Eliot en haar werk. Je krijgt daarbij een goed beeld van de schrijfster, haar werk, haar persoon, maar ook van de tijd waarin ze leefde en van hoe ze gewaardeerd werd door tijdgenoten en lateren.

Ik kende de naam van Eliot en zou haar geplaatst kunnen hebben in de negentiende eeuw, maar dan houdt het zo ongeveer op. George, een podcast begint niet bij een nulpunt. Er wordt niet omstandig uitgelegd wie George Eliot nu was en waarover haar boeken gaan. Dat wordt bekend verondersteld. Nu wist ik dat weinig van, maar ik vond het toch weldadig dat programmamakers niet op hun hurken gaan zitten, maar je laten reiken naar hun niveau van kennis.

Er is overigens, verderop in het programma, ruimte gemaakt voor een jonge, hedendaagse lezer die een boek van Eliot heeft gelezen en die vertelt hoe dat op haar overkomt.

Dit is echt een podcast voor tussendoor. Een uurtje en je bent weer bij. Nou ja, daarna moet je natuurlijk nog wel het oeuvre van George Eliot gaan lezen. Voor meer informatie raadplege men de site.



Scripts off screen

De podcast Scripts off screen is gebaseerd op een origineel idee: neem een filmscenario dat nooit verfilmd is en maak daar een hoorspel van, dat live voor publiek gespeeld wordt. Wat er in de film te zien zou zijn, wordt verteld door een voice-over.

Dat blijkt wonderlijk goed te werken. Op dit moment komen de afleveringen online van het derde script, Bijna dood. Een vrouw heeft een bijna-doodervaring, waardoor ze met nieuwe ogen naar haar eigen leven kijkt en zich gaat richten op de dingen die voor haar echt belangrijk zijn. Dat heeft nogal wat gevolgen voor haar onmiddellijke omgeving.

Haar dochter Anna is door zelfdoding om het leven gekomen, maar haar moeder, Iris, denkt zeker te weten dat die dood niet zelf gekozen is. Ze gaat het mysterie oplossen.

Mondriaan

Daarvoor was er de serie met als titel Mondriaan's Victory. Die rare apostrof is misschien nog een ode aan Willem Frederik Hermans. We duiken hierin in het leven van Mondriaan en maken kennis met de gedreven manier waarop hij bezig was met zijn werk. Er komen ook andere bekende namen uit de kunstgeschiedenis voor, zoals Picasso en Peggy Guggenheim.

Op een gegeven moment is er zelfs een bokswedstrijd tussen Mondriaan en Picasso. Ik weet niet of die historisch is, maar ik vond dat zeer vermakelijk. Het zal geen verrassing zijn dat Mondriaan kansloos verloor.

Fit to fly

De start van Scripts off screen was bijzonder sterk met het script Fit to fly. Vluchtelingen uit Servië krijgen geen verblijfsvergunning in Nederland en worden op het vliegtuig naar hun vaderland gezet. Daarbij bevinden zich een veertienjarig meisje en haar kleine broertje. Een van de begeleiders volgt niet alleen de regels, maar ook zijn geweten. Dan kom je in een moeilijke positie.

Het is een aangrijpend verhaal waarin  de thermometer diep gestoken wordt in het hedendaagse Nederland. Je zou er zo een discussieavond aan kunnen wijden. Tegelijk is het een boeiend hoorspel geworden, waarvan je wilt weten hoe het afloopt.

Alle afleveringen vind je hier. Aanbevolen dus. Evenals de andere twee podcasts. Veel luisterplezier!

vrijdag 20 december 2019

Jules Deelder (1944 - 2019) overleden


Gisteren midden op de werkdag vroeg een collega mij of ik het al gehoord had: Jules Deelder is overleden. Niet gehoord, nee, het was een drukke dag en ik zou pas laat in de avond thuis zijn. Niet gemerkt dus dat er op allerlei media aandacht besteed is aan de dood van de nachtburgemeester van Rotterdam.

Niet gelezen of gehoord hoe hij geprezen is. Ongetwijfeld zal gezegd zijn dat hij een markante persoonlijkheid was, een fan van Sparta, volbloed Rotterdammer, jazzliefhebber, dichter die graag op een podium stond.

Wanneer hoorde ik het eerst van Jules Deelder? Dat zal wel niet geweest zijn tijdens de lessen literatuur, waar de docent Nederlands al een hand voor zijn mond sloeg als hij gniffelde omdat de naam Wolkers viel.

Moderne gedichten

Eind jaren zeventig verbleef ik op een internaat in Gouda en ik las alles wat ik te pakken kon krijgen in de plaatselijke bibliotheek. De eerste bundel zal Moderne gedichten (1979) geweest zijn en snel daarna Sturm und drang (1980).

Aardse gedichten, herinner ik me. Een praattoon, zoals je die ook wel tegenkwam bij C. Buddingh', C.B. Vaandrager, Riekus Waskowsky. Af en toe een archaïsch woord, wat de gedichten naast iets gewoons ook iets plechtigs kon geven.

Van de bundels die daarna nog volgden, heb ik waarschijnlijk alleen Interbellum (1987) gelezen en, nog vrij recent het dunnetje Rotterdamse kost (2017).

Misschien moet je Deelders gedichten niet in de eerste plaats lezen, maar horen. Hij las goed. Nou ja, eigenlijk las hij niet; hij kende de gedichten van buiten en droeg ze voor. Hoog tempo, duidelijk accent, vaak grappig.

Interbellum

Van die bundels vind ik niets terug in mijn boekenkast, wat vreemd is. Interbellum moet gewoon nog ergens zijn. Was dat niet de bundel met het gedicht voor zijn dochter Ari?

Voor Ari
Lieve Ari
Wees niet bang 
De wereld is rond
en dat istie al lang 
De mensen zijn goed
De mensen zijn slecht 
Maar ze gaan allen
dezelfde weg 
Hoe langer je leeft
hoe korter het duurt 
Je komt uit het water
en gaat door het vuur 
Daarom lieve Ari
Wees niet bang 
De wereld draait rond
en dat doettie nog lang
Altijd mooi gevonden. Vanwege de eenvoud, denk ik. Kaal gedicht, waarin geen pretentie schuilt. Een troostend gedicht voor een dochter die toen nog klein geweest moet zijn het hele leven nog door moest. Hand op haar haar. 'Wees niet bang.'

Komrij

Het gedicht is me bijgebleven. Veel andere gedichten zonken weg in het moeras van mijn geheugen. In de eerste druk van de dikke Komrij stonden twee gedichten: 'Blues on tuesday' en 'Impressie'. Komrij werd overigens, net als Deelder, geboren in 1944. En net als Johnny van Doorn, Neeltje Maria Min, Herman de Coninck, Kees Ouwens, Anton Korteweg, Ad Zuiderent, Hans Tentije. Het was een goed poëziejaar.

Ik was ervan overtuigd dat dit gedicht in Komrijs bloemlezing te vinden was:

Beknopte topografie van de Rijnmond 
Rotterdam
Schiedam
Vlaardingen
Maassluis

hoekie om
trappie af

gekkenhuis
Uit het al genoemde Moderne gedichten.  Het is een soort ready made, begreep ik lang geleden van een collega met Rotterdamse wortels. In zijn jeugd, lang voordat Deelder het opschreef, kende iedereen in zijn omgeving het rijmpje.

De meeste gedichten van Deelder waaiden weer uit mijn hoofd. Zijn stem en verschijning bleven daarin achter. Hoedje, zwart pak, donkere bril of bril met markant montuur, het minieme sikje net onder de onderlip. Zijn gebit als hij lachte.

Ik denk dat hij in mijn geheugen in hetzelfde kastje opgeborgen is waar ook Johnny van Doorn zich bevindt: ook een dichter die je moet horen. Ook een dichter die ook nog verhalen schreef.

Verhalen

Helemaal zeker ben ik er niet meer van, maar ik vermoed dat ik vier bundels verhalen van Deelder las: Schöne Welt (1982), Modern passé (1984), Drukke dagen (1985) en De T van Vondel (1990). Helemaal zeker ben ik er niet van; geen van de boeken staan nog in mijn boekenkast. Vooral over het boek uit 1990 twijfel ik.  Misschien hield ik het bij de eerst genoemde drie bundels. En daarnaast las ik natuurlijk wat losse verhalen.

Mogelijk heb ik indertijd over Drukke dagen geschreven voor een Vlaams tijdschriftje. Opende die bundel niet met het voetbalverhaal 'De val van de Rots'? Sparta natuurlijk, maar ook Jayne Mansfield.

Het waren geen schokkende verhalen, maar ze waren prima te lezen en nog beter te horen. Ik herinner me dat ik Deelder ook ooit een keer een verhaal over de schooltandarts heb horen voorlezen en een verhaal dat zich in de trein afspeelde. Ik moet er vaag over blijven, want heel veel is er niet van blijven hangen.

Rotterdamse kost

In 2017 kwam, ter gelegenheid van Nationale Gedichtendag Deelders bundeltje Rotterdamse Kost uit.  Ik besprak het hier. Het was schandalig slecht. In hetzelfde stukje memoreer ik ook een tv-optreden van Deelder bij Eva Jinek, waarmee hij zichzelf en zijn nagedachtenis geen goed deed. De neergang had duidelijk ingezet.

Nu is hij dan echt weg. Een groot deel van zijn werk zal waarschijnlijk snel verstoffen. Ik vermoed dat enkele gedichten en zeker enkele verhalen het nog even zullen volhouden. Daarna is het over, wat het werk betreft. Maar zijn verschijning zullen we ons nog een hele tijd herinneren en dat is ook al wat.

woensdag 18 december 2019

De beste strips van 2019


Het wil nog maar niet winteren, maar de avonden zijn lang genoeg om bij de open haard een goede strip te lezen. Er is dit jaar veel moois uitgekomen en ik heb natuurlijk niet alles kunnen lezen. Van wat ik wel las, maakte ik een toplijst.

De volgorde is niet in beton gebeiteld, hoor. De albums zijn onderling niet altijd gemakkelijk te vergelijken. Soms lijkt het of je een lijstje moet maken waarin zowel jazz-cd's, klassieke cd's als rock-cd's moeten worden opgenomen.

Heruitgaven wilde ik buiten de lijst houden, al is ook daar wel over te discussiëren. Zo was ik toch wel erg blij met De vrouwen van Lian Ong.

1. De smokkelaar - Milan Hulsing (recensie
2. Pola - Marcel Ruijters (recensie
3. Hoe ik probeerde een goed mens te zijn - Ulli Lust (recensie
4. Taxi! - Aimée de Jongh (recensie
5. De magneet - Lucas Harari (recensie
6. De dolende god - Fabrizio Dori (recensie
7. Extases 1 - Jean Louis Tripp (recensie
8. Hondsdol - Victor Meijer (recensie
9. De balling - Erik Kriek (recensie
10. De meimoorden - Jacques Post/Eric Heuvel (recensie)




















Op mijn stapel 'Nog te lezen' ligt nog Het konijn van Sasha Jovanovich. Ziet er ook goed uit, maar moest door tijdgebrek doorgeschoven worden naar de kerstvakantie. Die staat dan misschien volgend jaar in de lijst. 

Onderaan neem ik nog wat linkjes op naar de lijstjes van vorig jaar en naar andere lijsten van dit jaar. Keus genoeg voor wie wat te lezen wil hebben. 




vrijdag 13 december 2019

Podcast: Daders, De Buren, Adieu God?

Drie podcasts deze week: een podcast waarin ex-criminelen hun verhaal vertellen, een podcast van honderden afleveringen op het gebied van maatschappij, literatuur, cultuur en gesprekken met mensen over hun geloof of ongeloof.


Daders

De laatste tijd loop ik om een of andere reden nogal eens op tegen podcasts waarin de dader van een misdaad (of van misdaden) centraal staat. Onlangs nog besprak ik, in dezelfde blogpost,  De wereld van Jan de Man en Ik sla mijn vrouw. En nu is er weer eentje: Daders. Die gaat zes afleveringen tellen, waarvan er nu vier verschenen zijn. De afleveringen zijn zo om en nabij drie kwartier lang.

Cas de Jong is de presentator. In elke aflevering staat een dader centraal, die aan Jansen zijn verhaal vertelt. En hij of zij moet alles vertellen, zegt Jansen stoer in de inleiding: bij hem heeft niemand zwijgrecht.

De verhalen zijn divers: (ex-)criminelen met verschillende achtergronden die verschillende soorten misdaden hebben begaan. Je krijgt hun kant van het verhaal goed mee en soms is dat aangrijpend, bijvoorbeeld als Willeke (aflevering 3) over haar jeugd vertelt. Je snapt dat iemand met zo'n achtergrond anders in het leven staat dan de gemiddelde burger.

Sensatie

Wat me een beetje tegenstaat, is de gerichtheid van Jansen op het sensationele, met vragen als 'Wat is het meest bizarre dat je in de gevangenis hebt meegemaakt?' Hij blijft tijdens de gesprekken ook aardig op afstand. Soms zegt hij na een gesprek dat hij het heftig vond, maar daar is verder eigenlijk niks van te merken.

Ook het morele oordeel dat op de achtergrond meebromt, zit me wat in de weg. De gesprekspartners moeten altijd zeggen of ze er spijt van hebben en er zijn ook altijd een paar 'confronterende' vragen of opmerkingen, die ook weer een beetje stoer overkomen. Liever had ik gehad dat Jansen gewoon goed doorvroeg en geïnteresseerd was in zijn gesprekspartners in plaats van in zijn eigen morele superioriteit.

Uit een bijzinnetje blijkt dat enkele of misschien wel alle (ex-)criminelen een boek hebben geschreven. Het zijn dus mensen die hun verhaal al verschillende keren hebben gedaan. Vreemd is dat er dan weer niet gemeld wordt welk boek zo iemand heeft geschreven.

Al met al zijn de afleveringen aardig om te beluisteren, maar zeker niet meer dan dat. Je vindt ze hier.

De Buren

Als je een tijdje vooruit wilt met een en dezelfde podcast, neem dan De Buren. Dat is de naam van het Vlaams-Nederlands huis voor cultuur en debat. Misschien bedriegt mijn geheugen mij, maar ik vermoed dat ik al meer dan tien jaar podcasts van deze aanbieder beluister.

Aanvankelijk waren dat vooral voorgelezen verhalen. De laatste tijd zijn het vooral inleidingen en complete debatavonden, over zeer diverse onderwerpen. Alleen al op deze pagina vind je zeventig podcasts en hier vind je er meer dan vierhonderd.

In sommige podcasts is het geluid een beetje aan de zachte kant, maar meestal is alles goed te volgen.  De onderwerpen zijn altijd prikkelend en je kunt prettig meedenken tijdens de gesprekken. 

Enkele titels/onderwerpen: Klimaat en verbeelding, Serotonine van Houellebecq, Zin en waanzin, Naar een werkweek van dertig uur? en afleveringen over filosofen als Martha Nussbaum en Jürgen Habermas.

Er is heel veel over te vertellen, maar eigenlijk moet je zelf even gaan grasduinen. Dit is een heel rijke bron, waarvan je echt even moet drinken. 


Adieu God?

Adieu God? is eigenlijk een tv-programma, denk ik, want ik kwam filmpjes tegen. Nooit gezien, wel gehoord, als podcast. Ik miste het beeld niet. Om een indruk te krijgen heb ik ongeveer twintig afleveringen gehoord. Daaruit concludeerde ik dat de gesprekken van presentator Tijs van den Brink zich op verschillende plaatsen afpspelen en dat hij vaak, of misschien wel altijd, een Jezusbeeld bij zich heeft. 

Aanvankelijk was het de bedoeling (denk ik) dat Van den Brink in gesprek zou gaan met kerkverlaters, maar intussen zijn het gesprekken geworden over geloof en ongeloof, ook met mensen die volop gelovig zijn.

De gesprekken kennen vaste elementen, zoals de vraag naar het gezin waaruit de gesprekspartner komt en de vervolgvraag of geloof daarin een rol speelde. Een vraag naar de kindertijd en naar het geloof is altijd een goede manier om dicht bij iemand te komen. En vaak worden het dan ook wel boeiende gesprekken. 

Van den Brink geeft zijn gesprekspartners genoeg ruimte en schiet gelukkig niet vaak in de verdediging. Als je wilt weten wat iemand beweegt, kun je immers vaak beter doorvragen, dan dat je je eigen wereldbeeld ertegenover plaatst.

Niet alle gasten leken me boeiend, maar toen ik er een stel uit wilde pikken, had ik ruime keus: van Freek de Jonge tot Hans Sibbel, van Mei Li Vos tot Ben Bot, van Margriet van der Linden tot Stephan Sanders. Uit de oudere afleveringen heb ik een keuze gemaakt, de meer recente heb ik allemaal beluisterd. 

Voor bingeluisteren leent de podcast zich minder. Als je er in enkele dagen een heel stel beluistert, gaan de afleveringen op elkaar lijken. Maar wekelijks een aflevering is best prettig. 

Dat prettige zit natuurlijk in de loop van het gesprek. Ik noemde al de ruimte die wordt gegeven, maar ook het doorvragen en de oprechte belangstelling van Van den Brink voor wie er tegenover hem zit. Ook de lengte van de podcast (vijfentwintig minuten) is prettig: luisteren kan even tussendoor. 

Dit is de site. In de laatste afleveringen waren te gast: Trijntje Oosterhuis, Wierd Duk, Ans Markus en Mart Smeets. Daar zit vast iemand tussen die je wel eens over het geloof wilt horen praten. 

donderdag 12 december 2019

De beste boeken van 2019


Ha! Lijstjes! Deze keer van de beste boeken van 2019, waarmee ik bedoel dat het de beste boeken zijn die ik in 2019 las. De boeken die hieronder staan zijn niet allemaal van het afgelopen jaar, maar ze zijn nog wel redelijk recent. Geen boek is ouder dan twee, drie jaar.

Verder richt ik mij in mijn in mijn leesgedrag voornamelijk op de Nederlandstalige literatuur. Daarom  heb ik niet overwogen om de gelezen boeken van Paolo Cognetti en Shusako Endo op te nemen.

Ook niet opgenomen: kinder- en jeugdboeken, al heb ik genoten van het Kinderboekenweekgeschenk van Anna Woltz, Haaientanden, en verder ook van Bizar van Sjoerd Kuyper en Ze gaan er met je neus vandoor van Ted van Lieshout. En ook nog van Het ongemakkelijke dagboek van Henry K. Larsen van Susin Nielsen.

Uiteindelijk kwam ik tot deze tien
1. Manon Uphoff, Vallen is als vliegen (recensie
2. Ilja Leonard Pfeijffer, Grand Hotel Europa (recensie
3. Enny de Bruijn, De hoeve en het hart (recensie
4. Tomas Lieske, De vrolijke verrijzenis van Arago (recensie
5. Rob van Essen, De goede zoon (recensie
6. Peter Buwalda, Otmars zonen (recensie
7. Oek de Jong, Zwarte schuur (recensie
8. Jaap Robben, Zomervacht (recensie
9. Yves Petri, De geesten (recensie
10. Ivo Victoria, Alles is oké (recensie)
Waarom ik deze boeken goed vind, lees je in de recensies. Opmerkelijk is wellicht dat er in het lijstje een non-fictiewerk staat: De hoeve en het hart van Enny de Bruijn. Maar het boek is mooi van stijl en het is een belangrijk boek, dat laat zien dat onze geschiedenis zich niet alleen in de steden en in het westen van het land afspeelt. De Bruijn heeft een gigantisch werk verricht, maar ze heeft dat ook nog gepresenteerd in een boek dat je alleen maar gretig kunt lezen.

De volgorde is natuurlijk wel enigszins arbitrair, ook omdat boeken niet altijd goed met elkaar te vergelijken zijn. Bij de nummer 10 heb ik ook sterk Aswoensdag van Hanneke Hendrix overwogen. Eigenlijk weet ik niet zo goed welk van de twee boeken ik het best vind. Dat van Victoria heb ik later gelezen dat staat me dus nog het best bij. Maar lees vooral ook het boek van Hendrix. En -maar dan hou ik echt op - De onverwachte rijkdom van Altena van Jan van Mersbergen is ook een aanrader.


















Nog meer lijstjes:
De beste boeken van 2019 (die ik niet gelezen heb)
De beste strips van 2019
De beste boeken van 2018
De beste boeken van 2017
De beste boeken van 2016

dinsdag 10 december 2019

Ravian en Laureline deel 13 en 14 (Mézières & Christin)




















Heel wat strips kennen twee hoofdpersonen: Bollie en Billie, Johan en Pirrewiet, Robbedoes en Kwabbernoot. In de hoek van de science fiction kennen we verschillende series waarin een man en een vrouw de centrale figuren zijn: Arman en Ilva, Ravian en Laureline, Arad en Maya.

Van Ravian en Laureline (getekend door Jean Claude Mézières, scenario Pierre Christin) verschijnt de integrale uitgave bij uitgeverij Sherpa. Ik schreef eerder over deel 4 en 5 en over deel 9 en 10. Een tijdje terug verschenen deel 13 en 14: Aan de grenzen en De levende wapens.

Bij de samenwerking van twee hoofdpersonen is er vaak een soort vaste rolverdeling. Ravian is aan de ene kant de man die de vrouw Laureline moet redden als ze in de problemen zit, maar gelukkig is de rolverdeling niet zo stereotyp. Heel vaak is Ravian onhandig, klunzig zelfs en is Laureline de verstandige of de slimme.

Luchtigheid

De onhandigheid van Ravian zorgt wel vaak voor luchtigheid, wat de strip toegankelijk maakt voor een breed publiek. Er is wel spanning, maar die loopt nooit zo hoog op dat iemand ervan zal wakkerliggen en in de dialogen is er ook wel humor die lucht brengt in het verhaal. Degenen die de reeks volgen, weten intussen ook wel dat het altijd goed afloopt.

In deel 13, Aan de grenzen, zien we Ravian en Laureline in een setting die niet zou misstaan in een film van James Bond: speeltafels, smokings en avondjurken. In het begin zijn Ravian en Laureline afwezig. We maken dan kennis met een aardling, een man die zichzelf aankijkt in de spiegel en zegt dat hij een schoft is. Onze twee helden zullen nog met hem te maken krijgen.

De titel Aan de grenzen komt op allerlei manieren in het verhaal terug. Aan het eind krijgen Ravian en Laureline te horen dat ze 'aan de andere kant' van het centrale punt moeten zijn. Dan is het verhaal ook vrij plotseling beëindigd. Ik had het idee dat het nog wel even door zou kunnen gaan of dat er zelfs nog een compleet deel had kunnen volgen, maar dat is blijkbaar niet het geval.

Dossier

Het dossier aan het eind van het album is vrij bescheiden, maar de artikelen zijn altijd aardig om even door te nemen. Het eerste gaat over samenwerking tussen Ravian en Laureline, het tweede over de charmes van Laureline. Ten slotte is er een opmerkelijk voorbeeld van censuur in de Britse uitgave: blijkbaar wilde men in het Verenigd Koninkrijk borsten liever bedekt hebben.

That's the question
Deel 14 bevat een luchtig verhaal, waarin we Laureline zelfs als een soort spreekstalmeester in een circus zien. Zoals zo vaak zit er een maatschappelijk element in het album: iemand verklaart de oorlog de oorlog, wat nogal paradoxaal is: oorlog voeren onder het motto 'nooit meer oorlog'. Het wezen is een soort centaur, maar met een stierenlichaam in plaats van een paardenlichaam. Op de slottekening horen we het wezen ook nog variëren op Shakespeare ('De oorlog de oorlog verklaren of de oorlog niet de oorlog verklaren? Dat is de vraag!') wat zowel grappig als flauw is.

Het dossier van dit deel bevat een artikel over experimenten en reizen van Pierre Christin en over het beeld dat hij schetst van de Verenigde Staten en als toetje nog een kort verhaal ('Terug naar de natuur'), dat verder niet heel veel voorstelt, maar dat wel een leuke plot heeft.

Serie: Ravian en Laureline
Deel 13: Aan de grenzen
Deel14: De levende wapens
Tekst: Pierre Christin
Tekeningen: Jean-Claude Mézières
Uitgever: Sherpa
Haarlem 2019, hardcover, 72 blz. € 24,95 per deel
Originele tekeningen in het midden, boven en onder de gecensureerde tekeningen



In de stijl van James Bond

De spreekstalmeester op de vlucht

Zwarte schuur (Oek de Jong)



Het is vreemd hoe je geheugen de zaken vertekent. Ik herinner mij Pier en oceaan van Oek de Jong als een goed boek. Ik weet nog het vrij lage tempo waarin ik het boek las en dat ik genoot van de stijl. Als ik echter teruglees wat ik er indertijd over schreef, merk ik dat ik mijn oordeel toen iets minder positief was.

In een reactie op een reactie schreef ik dat het een goed boek was, maar dat ik mijn juichen wel kon inhouden. Weinig humor of zelfrelativering, en een beetje meer plot had ook wel gemogen.

Meer plot

Intussen las ik Zwarte schuur. Daar zit wel wat meer plot in. Een kunstenaar, Maris Coppoolse, krijgt een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Maar er komt ook een pijnlijke episode uit zijn verre verleden in de publiciteit. Toen hij veertien was vond een meisje van dezelfde leeftijd (Matty) de dood in zijn bijzijn. Hij werd daar indertijd voor veroordeeld. Het heeft de rest van zijn leven beïnvloed.

De dood van het meisje vond plaats in de zwarte schuur van de titel. Van die plot geef ik op deze manier al wat weg, maar dat doet De Jong ook, stukje bij beetje en na zo'n 175 van de kleine vijfhonderd pagina's weten we in detail wat er gebeurd is.

Het gezin Coppoolse verhuisde niet lang daarna van Zeeuwse platteland naar Rotterdam. Het was een soort ballingschap. Nog weer later zou Maris naar Amerika gaan, zonder afscheid te nemen van zijn ouders en zonder een adres na te laten. Wat er gebeurd was in de zwarte schuur werkt door in hoe Maris omgaat met anderen.

Grünewald

In het heden van het boek is hij 59 jaar oud, een gevierd kunstenaar. Een tijd lang heeft hij niet kunnen schilderen, maar hij is de laatste jaren ineens productief geweest, onder andere geïnspireerd door het werk van Matthias Grünewald, een schilder uit de zestiende eeuw. De expositie van Maris heet dan ook: After Grünewald.

Grünewalds beroemdste schilderij is een altaarstuk van Christus aan het kruis. Zo'n scène duidt op het lijden, maar ook op de verlossing. Ook Maris is op zoek naar verlossing. Zijn schuld is nooit verdwenen. Als iemand tegen hem zegt dat die schuld op een dag over zal zijn, antwoordt hij dat het lijkt of hij die schuld niet mag laten verdwijnen. Ook als je je straf hebt gehad, blijf je een dader.

Soms is het domweg pech of geluk of iemand slachtoffer wordt of niet. Maris denkt dat het ook een kwestie van toeval is of iemand slachtoffer of dader wordt. Als dingen net iets anders waren gegaan, was de loop van de geschiedenis misschien helemaal anders geweest.

Maris is de veroorzaker van de dood van Matty. Dood door schuld, oordeelde de rechter. Kort daarvoor was hij door drie jongens gemolesteerd. Hij was een week niet buiten geweest en zat vol woede. Er was niet veel voor nodig om die woede een weg naar buiten te laten zoeken. Hoe zou het gegaan zijn als hij dat niet net had meegemaakt?

Verschillende vrouwen

Zwarte schuur is een fascinerend boek. Oek de Jong hanteert dezelfde nauwkeurige stijl als in Pier en oceaan, maar het boek kent veel meer verwikkelingen op verhaalniveau. In de achtereenvolgende fasen van het leven van Maris duiken er verschillende problemen op. En ook verschillende vrouwen.

Zo heeft hij een tijd lang een relatie gehad met Ilse, een jonge vrouw die verslaafd is aan heroïne. Als het niet meer te doen is, weigert Maris haar de toegang tot zijn atelier (waar hij ook slaapt). Zou hij dat gedaan hebben als hij zich vroeger niet gemanipuleerd had gevoeld door Matty?

Spiegelingen

Steeds zijn er spiegelmomenten tussen de verschillende tijdlagen en tussen de verschillende gebeurtenissen. Als Maris Matty een duw geeft, wordt dat op ongeveer dezelfde manier beschreven als hoe de drie jongens hem lastigvallen en vernederen. Ook dan is er een hand waarvan de vijf vingers op zijn borst gezet worden.

En we denken ook aan de drie jongens als veel later de drie broers van Matty Maris de doorgang versperren.

De dochter van Fran, Stan, is fotograaf en brengt net een boek uit: Horrors of War. Die 'horrors' komen ook in het beeldende werk van Maris naar voren en misschien kun je zelfs zeggen dat er altijd een oorlog in zijn leven heeft gewoed.

Verschillende keren kondigt De Jong iets aan, door een klein tipje van de sluier op te lichten. Een broer van zijn overgrootvader roeide bijvoorbeeld op een loodsboot. Pas veel later lezen we dat ook hij een dader is en een tijd moest doorbrengen in een strafkolonie.

Nog een voorbeeld: als kind voelde Maris zich een buitenstaander in het dorp. Nu hij in de stad woont, voelt hij zich nog steeds een plattelander, zoals zijn ouders het boerse zelfs na vijftien jaar Rotterdam nog niet kwijt waren. Als hij zijn geboortedorp bezoekt, is hij juist de stadse jongen die het dorp achter zich heeft gelaten.

Veel meer dan in Pier en oceaan wil je doorlezen om te weten hoe iets gebeurd is of omdat je wilt weten hoe iets afloopt. Maris heeft een relatie met Fran, maar die relatie staat op knappen. Je wilt  zien of dat inderdaad gebeurt of dat het tussen die twee nog te redden is.

Perspectief

Net als in de vorige roman rommelt De Jong behoorlijk met het perspectief. Wat verder naar het einde zijn er behoorlijk grote gedeelten vanuit Fran beschreven. Dat komt als logisch over. Maar er zijn ook passages waarin er vreemde perspectiefsprongen gemaakt worden.

Op zijn veertiende wordt Maris tegengehouden door drie jongens, bij een sluis. De hele weg daarnaartoe is beschreven vanuit Maris. Maar dan lezen we ineens:
Hij maakte een verlegen indruk, maar uit zijn houding sprak ook minachting, zonder dat hij het wilde of besefte. 
Dat kan niet meer het perspectief van Maris zijn. Hij beseft immers niet wat er uit zijn houding spreekt. De drie jongens zullen ook wel niet zo subtiel geobserveerd hebben dat zie dat iemand zowel verlegen als minachtend is en dat hij dat zelf niet beseft. Dan moet er dus een alwetende verteller zijn. Het voelt aan als een kunstgreep.

Zoiets is ook het geval als Maris met zijn vader aan het vissen is en hij nauwkeurig geluiden waarneemt, ook al zijn ze zacht: 'bijna onhoorbaar, maar hoorbaar voor zijn nog jonge oren.' Ik geloof er niets van dat Maris zelf denkt dat hij nog jonge oren heeft.

Als Maris ergens in het dorp loopt, ligt ineens het perspectief bij dorpsgenoten, die ook nog een oordeel over hem hebben:
Een paar dorpelingen zagen hem achter de schuren lopen, die jongen van Coppoolse, altijd wat schuw en op een afstand, maar zachtaardig en vriendelijk, net als zijn vader.
Ik heb het idee dat de roman erbij gewonnen zou hebben als het perspectief veel strakker was gehanteerd.

Duidend

Ook stoorde mij het expliciete, het duidende. De Jong is heel goed in het laten zien van wat er gebeurt. Eigenlijk is dat al genoeg. De lezer kan dan zelf wel de verbanden leggen, de conclusies trekken.

Maris rijdt samen met Matty mee met de combine (een maaidorser) van haar vader. Matty legt haar hand over die van Maris. Hij voelt zich daardoor gemanipuleerd en dat krijgen we duidelijk uitgelegd. Dit soort uitleg krijgt de lezer geregeld en dat lijkt me niet nodig.

Afgezien van de minpuntjes leest Zwarte schuur heerlijk en door alles heen merk je hoe het verleden van Maris nooit helemaal afwezig is. Iemand kan zijn geschiedenis niet ongedaan maken en hij wordt, of hij dat nu wil of niet, bepaald door dat verleden. Dat wil niet zeggen dat er geen perspectief is of dat er geen nieuwe kansen zijn, maar iemand is ook wat hij door het verleden geworden is.

Al met al is Zwarte schuur een knap stuk werk, een degelijke roman, een boek waarin je kunt verdrinken, zonder in ademnood te komen. De vorige keer dat ik over Oek de Jong schreef, schreef ik dat ik Hokwerda's kind maar eens moest gaan lezen. Dat boek heb ik nu al een tijdje in huis. We zullen zien of ik aan het lezen ervan toekom.

maandag 9 december 2019

De beste boeken van 2019 (die ik niet gelezen heb)



December is lijstjestijd. Binnenkort plaats ik hier de lijsten van de beste strips en de beste andere boeken die ik dit jaar gelezen heb. Maar er zijn natuurlijk ook heel goede boeken die ik niet las.

Daaruit een top-10 samenstellen heeft natuurlijk iets willekeurigs, maar ik doe het toch. Van de boeken die vorig jaar in die lijst stonden, las ik er drie (van Ilja Leonard Pfeijffer, Rob van Essen en Hanneke Hendrix), die me alle goed bevielen.

Eigenlijk is dit een lijstje van tien boeken waarnaar ik nieuwsgierig ben. Dit jaar kom ik tot de volgende tien:
1. Armando, Toch
2. Stephan Enter, Pastorale
3. Wessel te Gussinklo, De hoogstapelaar
4. Niña Weijers, Kamers antikamers
5. Hanna Bervoets, Welkom in het rijk der zieken
6. Sanneke van Hassel, Nederzettingen
7. Saskia De Coster, Nachtouders
8. Robert Vuijsje, Salomons oordeel
9. Walter van den Broeck, Niets voor de familie
10. Kees van Beijnum, 23 seconden
Ja, ja, ik had ook kunnen kiezen voor Elvis Peeters, Anton Valens, Marente de Moor, Kees 't Hart, Vonne van der Meer, Martin Michael Driessen, Hans Münstermann, Stefan Brijs, Ruth Lasters of P.F. Thomése. Maar met mijn natte vinger als norm kwam ik tot de bovenstaande tien.

Van Armando las ik al veel. Altijd interessant. Uitgebeend proza, waarmee hij stug doorwerkend een geheel eigen oeuvre bij elkaar heeft geschreven. Toen hij vorig jaar overleed, herdacht ik hem met dit in memoriam.

Stephan Enter las ik de eerste vier boeken. Ooit interviewde ik hem. Dat is hier terug te lezen. Zijn vorige roman Compassie liet ik ongelezen, al weet ik eigenlijk niet waarom. In Pastorale komt zijn christelijke achtergrond nogal duidelijk naar voren. Daar lees ik graag over. Grote kans dus dat het boek volgend jaar in mijn lijstje met wel gelezen boeken staat.

Waarom liet ik tot nu toe alles van Wessel te Gussinklo ongelezen? Er is eigenlijk geen goede reden voor en toch is het gebeurd. Ook dit jaar weer, hoewel De hoogstapelaar geprezen en bekroond is.

Het hart van het lijstje wordt gevormd door vier vrouwen: Niña Weijers, Hanna Bervoets, Sanneke van Hassel en Saskia De Coster. Van alle vier heb ik het een en ander gelezen en met plezier. Maar een mens kan niet alles bijhouden.

Over De consequenties van Weijers was ik indertijd erg te spreken, net als over Ivanov van Hanna Bervoets. Zie hier. Beide boeken kwamen in de toplijsten van het betreffende jaar. Sanneke van Hassel is de schrijfster van korte verhalen op dit moment. Allemaal mooie bundels. Dit schreef ik bijvoorbeeld over Ezels en dit over de roman Nest. 

Saskia De Coster is een eigenzinnig schrijfster, van wie ik te weinig gelezen heb. Misschien wel alleen maar Held, maar toen bestond Bunt Blogt nog niet.

Robert Vuijsje is altijd interessant, vooral in een wereld van identiteitspolitiek, Het thema van zijn boek interesseert me. We zullen zien of het ervan komt.

Walter van den Broeck leek met Brief aan Boudewijn een bekend schrijver te worden. Hij heeft intussen een indrukwekkend oeuvre geschreven, waarvan de meeste boeken ook nog interessant zijn. Dat Niets voor familie op het lijstje staat, is ook een beetje uit schuldgevoel: ik had niet eens gemerkt dat het verschenen was.

Van Kees van Beijnum las ik het vroege werk, maar na Paradiso raakte ik hem kwijt, zonder duidelijke aanleiding. Qua lokatie sluit 23 seconden aan bij Dichter op de Zeedijk, heb ik begrepen, wat me wel nieuwsgierig maakte.

Links naar de andere lijstjes van dit jaar neem ik op als ze er zijn. Links naar de lijstjes van vorig jaar:

De beste boeken van 2019
De beste strips van 2019
De beste boeken van 2018 (1. Annet Schaap, 2. Jan Vantoortelboom, 3. Nina Polak)
De beste boeken van 2018 (die ik niet gelezen heb) (1. Ilja Leonard Pfeijffer, 2. Rob van Essen, 3 Marita Mathijssen)
De beste strips van 2018 (1. Burnt-out dagboek, 2. Totem, 3. Andy. De vele levens van Andy Warhol).