vrijdag 24 juni 2022

Roodbaard integraal. Deel 14: De broeders van de kust / De leeuwenkuil


Wie zich een piraat in stripverhalen voorstelt, zal als eerste aan Roodbaard denken, vermoed ik. Hij is, voor mij in ieder geval, het prototype van de zeerover: niet voor een kleintje vervaard, ook niet bang om geweld te gebruiken en toch is er iets goeds in hem wat hem sympathiek maakt. Ik vermoed dat ik de strip voor het eerst in Pep las en later kocht ik tweedehands albums, om budgettaire redenen. Roodbaard is al lang in mijn leven.

Dat wil zeggen dat mijn Roodbaard die van Charlier (scenario) en Hubinon (tekeningen) is. Later werd de strip door verschillende anderen ter hand genomen. De hele Roodbaarddiversiteit is terug te vinden in de delen van de integrale uitgave van uitgeverij Sherpa. Eerder schreef ik over een deel met tekeningen Jijé en zijn zoon Lorg en over een deel met tekeningen van Marc Bourgne, met als scenarist Christian Perrissin. Puristen zullen zeggen dat het weer geen Hubinon is. 

Eigenlijk vond ik altijd dat je niet zo streng moest zijn: je kijkt of het een goede strip is en of die goed getekend is. Vorig jaar is deel 14 verschenen en nu steekt de purist in mij toch een beetje de kop op. Perrissin is weer de scenarist en de tekeningen zijn van Daniel Redondo. Het deel bevat twee verhalen: De broeders van de kust en De leeuwenkuil. Ze spelen zich af voor alle andere Roodbaardverhalen. 

De jonge Roodbaard

Roodbaard heet nog Jean-Baptiste Cornic, maar wordt in het tweede verhaal af en toe al Barba Roja genoemd en aan het eind noemt hij zichzelf Roodbaard. In de twee verhalen zijn de scenario's van Christian Perrissin weer prima. Je leeft mee met de jonge Cornic en er worden dingen verteld die de doorgewinterde Roodbaardlezer zeker wil weten, zoals hoe hij zijn oog is kwijtgeraakt. 

We zien dat de jonge zeeman gewiekst is, maar hij moet wel moeite doen om zich staande te houden. Je weet dat hem dat uiteindelijk zal lukken, omdat je het vervolg kent, maar het spreekt allemaal niet vanzelf en zijn leven loopt verschillende keren duidelijk gevaar. 

Tekeningen

Aan de tekeningen van Daniel Redondo moet ik toch wel wennen. Als je de strakke stijl van Hubinon in je hoofd hebt, is Redondo toch echt wel wijn uit een ander vat. Ook lijkt Roodbaard nog niet op de oudere Roodbaard, wat natuurlijk ook niet kan, maar ik had vaak niet het idee dat ik een Roodbaardverhaal las. Het komt misschien ook door de inkleuring, die donkerder en minder helder is dan in de vroege albums en met meer kleurnuances. 

Daarmee worden de verhalen overigens allerminst slecht. Ze zijn interessant om te lezen en aan het interieur en het exterieur van de het schip De Avonturier zie je dat Redondo dit soort schepen met liefde tekent. Ik heb de twee verhalen achter elkaar gelezen en je verveelt je werkelijk geen moment. 

Ik denk dat je beter niet, zoals ik, met de bekende Roodbaard in je achterhoofd kunt zitten. Dat is nergens voor nodig. Je kunt gewoon twee goede verhalen lezen, zonder de oudemannensentimentaliteit die mij soms dwarszit. En in de integerale reeks van Roodbaard mogen deze verhalen natuurlijk niet ontbreken. 

Dossier

Net als bij de vorige delen ziet deze uitgave er weer goed uit. Voorin weer een mooi dossier met de ontstaansgeschiedenis van deze verhalen, met schetsen en grote tekeningen en een interview met Christian Perrissin, die duidelijk maakt wat hem met deze verhalen voor ogen stond. 

Jean-Baptiste Cornic is een ambitieuze maar ook wat naïeve jongen die steeds verder verstrikt raakt in een leven van misdaad, totdat hij niet meer terug kan. Hij heeft soms pech en soms geluk, maar uiteindelijk is hij zelf verantwoordelijk voor wat hem overkomt. Er is een moment geweest waarop hij uit het piratenleven had kunnen stappen, maar dat heeft hij niet gedaan. 

Daarom zijn dit wel belangrijke verhalen: ze geve diepte aan de figuur Roodbaard. Hij wordt er zowel menselijker als dramatischer door en daarmee vormen ze een mooie aanvulling op de Roodbaardsaga. 

Serie: Roodbaard, De schrik van de zeven zeeën
Deel 14: De jonge jaren van Roodbaard: De broeders van de kust / De leeuwenkuil
Scenario: Christian Perrissin
Tekeningen: Daniel Redondo
Uitgeverij: Sherpa
Haarlem 2021, 128 blz. € 24,95 (hardcover)

woensdag 22 juni 2022

Praag aan zee (Chrétien Breukers)


Het zal wel aan mijn gebrek aan smaak liggen, maar ik vind de omslag van Praag aan zee, een roman van Chrétien Breukers, lelijk. Er gaat voor mijn gevoel werkelijk niets van uit. Vreemd genoeg is er aan de rest van de uitgave wel veel aandacht besteed: stevige kaft met flappen. Bij Das Mag bijvoorbeeld zijn er vaak nogal flodderige kaftjes en dat is hier bepaald niet het geval. 

Nou ja, het gaat om het boek zelf. In deze roman is de schrijver Thomas Meerman de hoofdpersoon. Thomas verwijst naar zijn vorige boek, En in de nacht een riem. Voor de zekerheid heb ik die titel gegoogeld en het blijkt een roman van Breukers zelve te zijn, waarin ook al Thomas Meerman de hoofdpersoon was. Het boek was mij overigens geheel ontgaan. Misschien moet ik het alsnog gaan lezen. 

Moorman heeft meer gemeen met Breukers. Zo groeide hij op in Leveroy. Dat lijkt me geen toeval. De hoofdpersoon zal een soort afsplitsing zijn van de schrijver. Niet dat het ertoe doet. We hebben te maken met een roman en als dusdanig lezen we die. 

Meerman heeft een relatie met Leonie achter de rug. Bij haar had hij twee dochters, maar sinds ze uit elkaar zijn, ziet hij die niet meer, wat hem verdriet, maar wat hij ook met een zekere gelatenheid draagt. Blijkbaar is dat zoals het leven gaat. 

Vader

Verder is zijn vader onlangs overleden. Dat wordt al in het begin van het boek verteld en eigenlijk had ik daar graag wat meer over gelezen, want de relatie tussen Meerman en zijn vader was niet onproblematisch en automatisch maak je een vergelijking met het vaderschap van Meerman, die een afwezige vader is, door de omstandigheden en dat misschien wel anders zou willen.
 
Hij woont voor zijn werk in Praag, waar hij veel omgaat met Vera. Het is een soort relatie die geen relatie mag heten, maar vaak is ze wel in zijn leven. Daarnaast is er nog Lena, die hij betaalt voor haar gezelschap en met wie hij bruut omgaat. 

Meerman is een roman aan het schrijven. Het is de vraag in hoeverre dat lukt. Op de eerste pagina van Praag aan zee schrijft hij: 'De roman die ik nu schrijf, ontsnapt me.' Misschien is dat kenmerkend voor Meerman die wel op meer zaken in zijn leven geen grip heeft.
 
Ik vind het prettig dat Meerman niet alles haarscherp weet te duiden. Hij signaleert wat er gebeurt, maar weet niet altijd wat hij ermee moet. Het is een open manier om om te gaan met het leven, maar ook met het verhaal in deze roman. Het blijkt uit zinnetjes als 'Mijn vader is dood en ik heb geen idee hoe ik me voel.'

Gewichtigdoenerij

Op andere momenten bevalt de manier waarop Breukers schrijft mij minder: zaken worden dan zwaar aangezet,  soms met veel beelden, die elkaar ook in de weg kunnen zitten. Voor mijn gevoel druipt van sommige passages de gewichtigdoenerij af:
De herinneringen aan mijn vader zijn de stilte van een na veel onzichtbare explosies tot bijna stilstand gekomen heelal.
Een heelal dat straks, nog steeds zonder geluid, zal imploderen en verdwijnen, tot een zwart gat zal samenklonteren. Van zwarte gaten heb ik geen verstand. Misschien omdat ik er al in zit. Of er een ben.  

De herinneringen zijn de stilte, van een heelal dat zal imploderen tot een zwart gat, dat de ik misschien al is. Het zal wel, maar ik kan me daar maar moeilijk iets bij voorstellen. 

Meerman zegt van alles over zijn manier van schrijven: hij schrijft geen scènes, heeft zijn stijl geprostitueerd (en daarna weer in genade aangenomen), hij heeft elke vorm van politiek afgezworen, hij schrijft over de liefde, hij schrijft uit verzet. Blijkbaar wil hij helder hebben wat het schrijven voor hem is, maar het lijkt er ook op dat hij daar niet echt uit komt.
 

Interview

Misschien ook overdenkt hij dit soort dingen omdat hij uitgenodigd is in een televisieprogramma om te praten over zijn roman. De interviewster is Mignon en ze trekt Meermans aandacht nogal. Door een groot deel van Praag aan zee komt het interview van tijd tot tijd terug, alsof dat de centrale gebeurtenis is, maar dat we steeds afgeleid worden door andere passages, zoals Meerman ook tijdens het interview niet altijd zijn hoofd erbij kan houden. 

 Tijdens de roman lijkt Meerman ook zichzelf voortdurend te bevragen, omdat hij het allemaal ook niet weet. Dat leidt tot veel korte alinea's (van soms maar een enkele zin) met witregels ertussen. Dat wit speelt een betekenisvolle rol. Samen met de verteller weten wij als lezer ook even niks te te zeggen. Er zijn meer vragen dan antwoorden. 

Praag en Oostende

De titel slaat op het slot, waarin Praag en Oostende samen lijken te komen. Het is een scène vol symboliek, waarin het oude centrum van Praag de baar wordt waarop de dode vader ligt. Ook hier is de symboliek weer vrij nadrukkelijk, maar gelukkig staan er dan ook aardse zinnetjes tussen als:
Hij draagt zijn ietsjes versleten blauwe overhemd en de lichtblauwe trui die hem zo goed stond. 
Nadrukkelijke symboliek zit ook meteen in de opening van het boek in een passage die veel weg heeft van een droom. Op dromen in romans reageer ik altijd licht allergisch; Praag aan zee maakte het mij daarom meteen al niet zo makkelijk. 

Er zijn ook lange passages die cursief gedrukt zijn. Ik snap dat je af en toe cursiveert om duidelijk te maken dat een stukje afwijkt van het voorgaande en dus anders gelezen moet worden. Maar als er negen bladzijden achter elkaar cursief gedrukt worden, werkt dat, in mijn lezing, niet. 

Praag aan zee zal ik niet opnemen in het lijstje met beste boeken die ik dit jaar las, maar ik heb er wel plezier aan beleefd. Dat het niet evenwichtig is, past wellicht ook bij het gebrek aan evenwicht dat de hoofdpersoon soms heeft, maar ik had de compositie graag wat hechter gezien. Nu heb ik meer genoten van de verschillende passages dan van het hele boek.  En dat is eigenlijk ook niet zo erg. 

Titel: Praag aan zee
Auteur: Chrétien Breukers
Uitgever: Vleugels
Bleiswijk 2022, 128 blz. € 23,95

Eerder schreef ik over ander werk van Chrétien Breukers:

dinsdag 21 juni 2022

Verhoeven Brigade (Bertho / Corboz)

Wat hebben wij toch met misdaad? De meeste mensen komen er in hun leven helemaal niet mee in aanraking, zeker niet met de zware misdaad. Veel heftiger dan dat je fiets gestolen wordt, wordt het meestal niet. Maar films, podcasts en boeken met zware misdaden vinden we om te smullen. 

Misschien komt dat juist wel door onze veilige situatie: we proberen ons voor te stellen hoe het is om niet veilig te zijn en kunnen daarbij griezelen, juist omdat we weten dat we knus op te bank zitten en dat het niet waarschijnlijk is dat er rampen zullen gebeuren. 

Veel misdaadseries (films/boeken) hebben het perspectief van degene die het moet oplossen: die moet de juiste aanwijzingen opmerken en op een of andere manier de misdadiger een beetje begrijpen zodat hij/zij hem een stap voor kan zijn. De lezer/kijker/luisteraar kan meedenken en zo de indruk krijgen dat hij of zij de misdaad ook een beetje mee oplost. De laatste jaren is er ook altijd een tweede verhaallijn: die van het persoonlijke leven van de commissaris of de detective: die moet ook nog kinderen opvoeden of zijn of haar relatie goed weten te houden. 

Verhoeven Brigade

Bij de serie Verhoeven Brigade is het al niet anders: aan het begin maken we kennis met een forse misdaad en met de dreiging van meer misdaden. Camille Verhoeven moet met zijn team de dader te pakken zien te krijgen en voorkomen dat er nog meer slachtoffers vallen. 

Camille Verhoeven is een kleine man (1.45 meter). Hij is vaak aan het tekenen en voor dat schetsen moet je natuurlijk scherp waarnemen. In het eerste deel, Rosie, maakt hij in het begin kennis met Jean-Claude Madeval, die hij zal opnemen in zijn team. 

Verhoeven heeft sinds vijf maanden een relatie met Irene. Dat doet hem ook wel eens twijfelen: mag hij, een man met het lichaam van een jongen, wel houden van een vrouw die zo mooi en grappig is? Irene zal een nog grotere rol spelen in het tweede deel, Irene, waarin de relatie al wat verder is: Irene is dan zwanger. 

Dan dreigt zijn vrouw, juist nu ze kwetsbaar is, slachtoffer te worden. De persoonlijke verhaallijn wordt daarmee goed in de verf gezet. Daarmee wordt er nadrukkelijk een beroep gedaan op de empathie van de lezer en die gaat graag met het verhaal mee. 

Team

De andere leden van de Verhoeven Brigade zijn Louis Mariana en Armand. Het zijn eigenzinnige karakters en ieder heeft zijn eigen kwaliteiten. De teamleden verschillen onderling, maar zijn loyaal aan elkaar en versterken elkaar. Het wat merkwaardige team werkt goed in de strip. 

Het is niet nieuw om van een bijzonder stel een team te vormen. In de strip kennen we dat van bijvoorbeeld Bruno Brazil, maar er zijn veel meer voorbeelden te geven. Ook de tv-serie The A-team zal menigeen nog kennen en anders wel de serie Arne Dahl, die op Netflix te zien is. 

Spannend

De verhalen zijn spannend: er hangt gevaar en dat moet bezworen worden. Je hebt het idee dat het team dichter bij de oplossing komt, maar de kans bestaat dat het viertal er toch niet helemaal de vinger achter krijgt of domweg te laat komt. Aan de ene kant heb je als lezer het vertrouwen dat het allemaal goed zal komen, maar je vertrouwen wordt wel op de proef gesteld. 

Het scenario van de strips is gebaseerd op romans van Pierre Lemaitre. Zijn naam is niet nieuw binnen de stripwereld. Eerder schreef ik over Tot ziens daarboven en De kleuren van de brand, twee uitstekende strips waarvoor Lemaitre het scenario leverde. Hij staat garant voor een goed verhaal. 

Pascal Bertho  is de scenarist en de tekeningen zijn van Yannick Corboz. Bertho kennen we van Kérioth, Endurance en Zeven piraten, Corboz van het vierluik Moordenaar op maat. Vergeleken daarmee lijkt de stijl iets zwieriger en iets soepeler te zijn.

Hoewel de verhalen een zekere grimmigheid hebben, is de toon vrij licht en er zit genoeg humor in de teksten. Dat maakt het geheel tot een plezierige leeservaring: een verhaal dat hecht in elkaar zit en waarvan je graag wilt weten hoe het afloopt, een onderhoudende manier van vertellen, toegankelijke tekeningen en een zekere vriendelijkheid ten opzichte van de lezer. 

Dat betekent dat je je met de verhalen van de Verhoeven Brigade prima kunt vermaken. Degelijke strips, goed gemaakt, die je graag achter elkaar uit leest en waarin je na afloop ook nog eens rustig kunt bladeren om terug te kijken naar bijvoorbeeld goed getroffen expressie op de gezichten. 

De albums zijn mooi uitgegeven door Silvester, met als extraatje een afbeelding op de binnenkant van de stofomslag. 

Serie: Verhoeven Brigade
Deel 1: Rosie
Deel 2: Irene
Scenario: Bertho
Tekeningen: Corboz
Inkleuring: Sébastien Bouët en Fabien Blanchot
Uitgever: Silvester
's-Hertogenbosch 2022, 72 blz. € 24,95 per deel, deel 1 en 2 samen € 44,95. Hardcover, stofomslag.


Uit: Rosie

Uit: Irene


vrijdag 17 juni 2022

Wat nou weer! (Harriët Freezer)


Het belletje rinkelde maar zacht en heel in de verte, toen ik de naam Harriët Freezer las. Nooit wat van haar gelezen. Maar het boek kostte maar een euro en het bevat korte stukjes waarvan je er af en toe een paar kunt lezen, dus ik kocht het. Wat nou weer! heet het en het komt uit 1974. 

Harriët Freezer (1911 - 1977) heeft van alles geschreven, van detectiveverhalen tot romans, maar ik denk dat ze vooral om twee dingen nog een beetje bekend gebleven is. Ten eerste is dat haar werk voor de vrouwenzaak. Ze heeft zich vaak in geschrifte uitgelaten ten bate van de emancipatie, richtte met Hedy d'Ancona en Wim Hora Adema de organisatie Man-Vrouw-Maatschappij op en was vanaf het begin (1972) redactielid van Opzij. Verder schreef ze veel columns. 

Wat nou weer! is een bundeling van die stukjes. Ze verschenen eerder in het Algemeen Dagblad, Het Parool en Opzij. Tenminste, het merendeel. In de bundel wordt verder niet uitgelegd welk stukje waar gepubliceerd is en dat had ik eigenlijk wel willen weten. 

Beeld van de tijd

Freezer heeft een vrij opgewekte toon in de meeste stukjes, waardoor ze leuk zijn om te lezen. De onderwerpen zijn niet wereldschokkend en de visie van Freezer is dat eigenlijk ook niet. Je krijgt wel een beeld van de tijd waarin ze geschreven zijn. In een stukje noemt ze in de inleiding bijvoorbeeld de Barend-Servetshow, die een orgie genoemd werd. Tja, als je dat al een orgie noemt. Voor Freezer wordt zo'n 'mooi schandelijk begrip' er wel door bedorven. 

Ze houdt van frisheid, van onvoorspelbaarheid, van eigenzinnigheid. Ze staat niet aan de kant van degenen die alles maar raar vinden: 

We lijken toch al zoveel op elkaar. Als de jeugd niet zorgde voor wat kleurigheid en harigheid, zagen we er allemaal ongeveer hetzelfde uit, stad of platteland, arm of rijk, één pot nat. 

Vaak blijkt er uit de stukjes wel een scherpe observatie. Bijvoorbeeld in 'Kan ik je ergens mee helpen?' schrijft ze over een logée, die wel een handje toe wil steken, maar dat hoeft dan niet van de gastvrouw. Iedereen bedoelt het goed, maar het is ook vermoeiend:

'Moe?' vraagt ze glimlachend. Er wordt wat afgeglimlacht, mensen, bij die logeerpartijen, tot je kaken er stijf van staan. 

Mannen en Vrouwen

Tussen al die heel aardige stukjes zijn er ook enkele die nog steeds staan als een huis. Haar stukjes over mannen en vrouw zijn mooi scherp geformuleerd. Zo is er een stukje ('Intuïtie zit achter de ellebogen') dat gaat over intuïtie, die vooral vrouwen zouden hebben. Ze legt uit dat het vaak gaat om intelligentie en waarnemingsvermogen, maar dat dat niet genoemd kan worden, omdat dat de man minder gunstig zou doen uitkomen. Ze vergelijkt het met vrouwen die langer zijn dan hun man en die dan op platte hakken en met knikkende knieën lopen, om het lengteverschil maar niet te benadrukken. 

Schrijnend is het slotstuk: 'Het laatste woord'. De vader van de schrijfster is overleden en ze weet hoe veel anderen over hem denken. Hij gaf ooit een goede baan op om kippen te gaan houden en dat liep niet allemaal even goed. Toen Freezer ooit zei dat ze de tekenacademie wilde doen, reageerde een oom met:

'Wat moet jij op een tekenacademie? Kind, dat is goed voor rijken, leer liever voor onderwijzeres. Natuurlijk je vader weer, altijd even onpraktisch.'

Vrouwen spreken niet

Maar Freezer waardeerde het juist dat hij anders dan anderen had durven zijn. Hij wist misschien niet zo goed hoe je geld moest verdienen, maar wel hoe je moest leven. Dat had ze graag op de begrafenis willen zeggen, maar in die tijd spraken vrouwen niet op begrafenissen. 

Dat klinkt nu absurd, maar blijkbaar was het zo. Freezers vader liet een vrouw en drie dochters achter en geen van deze vrouwen mocht dus iets zeggen bij de begrafenis. Uiteindelijk zegt een schoonzoon wat, maar juist de dingen die Freezer niet wilde horen. 

Zo iets zou mij nu niet meer gebeuren. Maar het zou geen enkele vrouw meer moeten gebeuren. Dat vrouwen niet zouden kunnen, mogen of moeten spreken als ze iets op hun hart hebben, alleen omdat ze dat niet behoren te doen, is een idioot bijgeloof. En dat bijgeloof zou in onze tijd al aardig uitgeroeid zijn, als het wenselijk was. 

De woede over de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog steeds merkbaar. 

Het paarse kind

Het hoogtepunt uit de bundel staat meteen aan het begin: 'Het paarse kind'. Het is een verhaal van ruim zes bladzijden lang en het speelt zich af in de oorlog: een moeder is met haar fiets op weg om voedsel voor haar gezin te verzamelen als er een luchtaanval begint. 

Ik ben bereid om alle zwakkere stukjes uit de bundel te vergeven; dit verhaal alleen al rechtvaardigt de aankoop. Het is schrijnend en de vertelster observeert zichzelf haarscherp. Ze laat zien waartoe we in staat zijn als we onszelf proberen te redden. 

Natuurlijk kan ik er meer over zeggen, maar eigenlijk doe ik bij alles wat ik erover schrijf het verhaal tekort. Probeer het te pakken te krijgen en lees het. 

Ik betwijfel het of er nog een markt is voor het werk van Harriët Freezer, maar er zou eigenlijk een bundel moeten komen met haar beste stukken. 'Het laatste woord' en 'Het paarse kind' zouden daar zeker in opgenomen moeten worden. 

donderdag 16 juni 2022

De laatste reis van De Vrijheid (Frank von Hebel / Fred de Heij)


Toen ik jong was (ach, hoe lang geleden!), las ik wel geregeld de Sjors, maar veel andere strips kwamen er bij ons thuis niet over de vloer. Wel was mijn moeder fan van Eric de Noorman, die nog in de jaren zeventig in de krant te lezen was. Veel iconische strips heb ik achteraf moeten leren kennen. 

Om een of andere reden waren daar nooit de avonturen van Kapitein Rob bij. Ik heb wel de roman De thuiskomst van Kapitein Rob (1992) van Robert Anker gelezen en met de kinderen bezocht ik de film Kapitein Rob en het geheim van professor Lupardi (2007), maar dat is het wel. 

De verhalen over Kapitein Rob verschenen van 1945 tot 1966 in Het Parool. Ze zijn getekend door Pieter Kuhn (1910 - 1966), de tekst was van journalist Evert Werkman (1915 - 1988). In totaal verschenen er 73 verhalen. 

Maar na heel veel jaren is er nu deel 74 verschenen. De tekst is van Frank von Hebel en de tekeningen zijn van Fred de Heij. Von Hebel verwijst in voetnoten naar eerdere verhalen. Hij heeft geprobeerd enkele verhaallijnen uit eerdere delen aan te stippen en ook de vertrouwde personages (Kapitein Rob, zijn hond Skip, professor Lupardi en zijn rechterhand Yoto) spelen weer een prominente rol. 

Het verhaal start in het heden, in de tijd dat er al smartphones zijn. Rob van Stoerem is al oud, maar hij is nog redelijk vitaal. Later in het verhaal gaat het slechter met zijn gezondheid. 

Het historische oog

Kapitein Rob is weer nodig als er een briefje opduikt dat door hemzelf geschreven is. Blijkbaar komen er in de Robverhalen vernuftige vindingen voor. Zo is er het historische oog, dat de aanwezigen mee laat kijken op andere plaatsen en ook in andere tijden. Gesteld dat zo'n machine zou bestaan, dan is het natuurlijk opmerkelijk dat hij meteen zicht geeft op de tijd die van belang is. Een oud voorwerp heeft bijvoorbeeld al heel wat jaren doorstaan, maar het oog gaat naar het handige moment. 

Rob krijgt zicht op zijn oude tegenstander Lupardi, maar daar krijgt hij zoveel informatie bij, dat dat nooit alleen te concluderen is uit wat hij ziet. Hier is een alwetende verteller aan het werk, die de lezer inlicht. Het gebruik van het perspectief is in dit verhaal op zijn zachtst gezegd nogal rommelig. Per alinea kan het perspectief veranderen. Het verhaal zou zeker strakker geworden zijn als er minder perspectiefwisselingen zouden zijn. 

In het verhaal zijn drie verschillende scènes uit het verleden die invloed hebben op het heden en de toekomst. In een tijdmachine reizen personages naar het verleden en zo kan Rob bijvoorbeeld zijn vroegere ik ontmoeten. Dat lijkt allemaal niet al te goed doordacht, evenals het slot waar zo'n beetje alles ongeloofwaardig is. 

Stilistisch zwak

Erger dan de rammelende verhaallijn is de vreselijke stijl waarin het verhaal geschreven is. Von Hebel grossiert in clichés. Duisternis is natuurlijk 'inktzwart'; gespierde mannen zijn 'breedgeschouderd'; als er gevochten is, is er 'keihard' gevochten; flitsen zijn 'oogverblindend'; als iemand soepel beweegt, doet hij dat 'met katachtige lenigheid'; en als mensen verdwijnen in het donker 'slokt de duisternis hen op'. Of dit een knipoog is naar de stijl van Werkman, weet ik het niet, maar ik werd er een beetje lacherig van. 

Zeker als er ook nog iemand 'binnensmonds' mompelt. Ja, hoe anders? En wat te denken van de enormiteiten in het volgende stukje (waarin niet geknipt is):
Ruige vissers drinken bier uit enorme pullen. Hij bestelt cognac om warm te worden. Opeens voelt hij een enorme duw in zijn rug en koud bier stroomt over zijn hals en kleren. Hij draait zich om en een enorme visser torent boven hem uit. 
Met het verhaal kun je moeilijk meegaan. Niet alleen omdat het, zelfs binnen de werkelijkheid van de fictie, ongeloofwaardig is, maar ook omdat Von Hebel moeite heeft met tijdsprongetjes. Je bent ineens ergens anders, terwijl je in je hoofd nog niet zo ver bent. En dan die belabberde stijl. Van het verhaal moet De laatste reis van De Vrijheid het niet hebben. 

Goede tekeningen

De tekeningen van Fred de Heij zijn gelukkig goed. Zoals gezegd: ik ken de oorspronkelijke verhalen niet, maar ik ben wel meteen terug in de sfeer van de oude strokenstrips als ik dit verhaal lees. Er komen voornamelijk mannen voor op de tekeningen en hun kleding is niet zo tijdgevoelig. De scènes in het heden hoeven daarom ook nauwelijks anders getekend te worden dan die uit het verleden. 

Van de tekeningen, met hun rasterwerk voor de grijstinten, heb ik zeker genoten. Maar ik had een De Heij een beter scenario en een betere tekstschrijver gewenst. Voor de echte liefhebbers is dit laatste album waarschijnlijk een hebbedingetje. De anderen kunnen wellicht beter de oude verhalen lezen en bij dit deel alleen de tekeningen bekijken. 

Serie: De avonturen van Kapitein Rob
Deel 74: De laatste reis van De Vrijheid
Tekst: Frank von Hebel
Tekeningen: Fred de Heij
Voorwoord: Maarten van Rossem
Uitgever: Personalia 
Leens, 2022; 112 blz. € 17,50 (oblong, hardcover)

woensdag 15 juni 2022

De afwijking (Dries Muus)


Sinds enkele jaren wordt er een Boekenweek voor jongeren georganiseerd en sinds vorig jaar heet die de Boekenweek van jongeren. Behalve dat het geschenkje 3Pak wordt verspreid, worden er ook twee boeken (een vertaald en een oorspronkelijk Nederlands) bestempeld als het beste boek voor jongeren. 

Vorig jaar won Confrontaties van Simone Atangana Bekono, voor bijvoorbeeld Confettiregen van Splinter Chabot en Strovuur van Gerben van der Werf. De vertaalde boeken laat ik even voor wat ze zijn. 

Dit jaar zijn er in beide categorieën weer vijf boeken genomineerd en tot mijn schande moet ik bekennen dat ik tot voor kort geen van deze boeken gelezen had. Drie titels die mij nog wel bekend voorkwamen zijn: Centaur van Chris Polanen, Stenen eten van Koen Caris en De afwijking van Dries Muus. Dat laatste boek heb ik intussen gelezen. Verder staan nog op het lijstje: Lily van Tom de Cock en Zonder titel van Erna Sassen. Voor zover ik weet is dat laatste een jeugdboek. 

Voetbalwereld

De afwijking van Dries Muus speelt zich af in de voetbalwereld. Mattias Groen (Matty) is een talentvol voetballertje, dat mag gaan spelen bij een profclub, in een team met iets oudere jongens (onder zeventien). Hij doet het daar goed. Tot er een incident is in de kleedkamer, wat bekend wordt buiten het team en buiten de club. 

Of het een gerucht is, of dat het werkelijk gebeurd is, blijft een beetje in het midden. In ieder geval verspreidt zich het verhaal dat Matty een erectie heeft gehad in de kleedkamer en dat hij dus waarschijnlijk op jongens valt. 

In een wereld van sociale media verspreidt dat nieuws zich snel en Matty heeft er ook last van buiten het voetbalveld. Hij is op een leeftijd dat hij zijn eigen seksualiteit aan het ontdekken is en de hele toestand is erg verwarrend voor hem. Hij weet niet goed wat er in hem omgaat en hij wil er al helemaal niet over praten. 

Albert en Lize

Naast Matty leren we zijn trainer kennen (Albert de Leeuw), een oudere man met gezondheidsklachten, maar met hart voor zijn vak en voor de jongens die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Het derde belangrijke personage is Matty's moeder, Lize, die maar moeilijk tot Matty kan doordringen. Ze werkt in een boekhandel en moet het verder in haar eentje zien te redden. De vader van Matty is buiten beeld. Hoe dat komt, vernemen we in de loop van het verhaal. 

Met Matty gaat het intussen niet goed en eigenlijk gaat het steeds slechter. Albert en Lize lijken niets voor hem te kunnen doen. Op welke ramp zal dit uitlopen?

De afwijking leest prettig, Dries Muus schrijft helder en je kunt je gemakkelijk voorstellen wat er allemaal gebeurt. De voetbalwereld is bovendien een omgeving die je niet zo vaak tegenkomt in de literatuur. En het onderwerp is interessant: ik ben niet zo'n voetbalvolger, maar de verhalen over homofobe spreekkoren zijn wel tot me doorgedrongen en als een voetballer vertelt dat hij op mannen valt, is dat nog steeds nieuws. Blijkbaar is de omgeving niet zo veilig dat er op een gewone manier over gepraat kan worden. 

Wat het betekent om in verwarring te zijn over je seksualiteit en je ontwikkeling in zo'n omgeving wordt in De afwijking duidelijk. 

Ook de personages zijn boeiend en je wilt ze graag volgen. Je snapt wel dat ze doen zoals ze doen. Gezien de stijl, het onderwerp en de toegankelijkheid, is het wel begrijpelijk dat De afwijking genomineerd is als het beste boek voor jongeren van dit jaar. Het is goed dat dit boek er is en ik kan me voorstellen dat het jongeren aan het nadenken zet. 

Uitleggerig

Toch zal ik aan het eind van het jaar De afwijking waarschijnlijk niet opnemen in het lijstje met de beste boeken die ik dit jaar gelezen heb. Alles wordt namelijk wel heel erg uitgelegd, waardoor je wel moet raden naar wat de personages gaan doen, maar niet waarom ze het doen. Dat wordt namelijk allemaal expliciet gemaakt. Aan het slot van het boek is het helemaal erg: de trainer geeft nog een wijze les, als een soort leefregel. Dat komt in de context van het boek bijna over als een preek. Aardig bedoeld weliswaar, maar toch moeilijk te verdragen. 

Wat overigens niet wegneemt dat er heel geslaagde passages in het boek zijn. Maar als geheel viel het me toch tegen. Nou ja, hopelijk zullen jongeren ervan genieten. Elk boek dat hen naar de literatuur trekt is welkom. 

Eerder schreef ik over:
Confrontaties (Simone Atangana Bekono)
Strovuur (Gerben van der Werf)
3Pak (2019)
3Pak (2020)
3Pak (2021)

dinsdag 14 juni 2022

Waanzin op wielen (Olivier Marin / Jérome Phalippou)


Sommige strips imponeren door hun psychologische diepgang of door hun experimentele tekenstijl of door nog iets anders. Er zijn ook strips, en daar hoeven we echt niet op neer te kijken, die gewoon een goed verhaal vertellen, leuk getekend. Nu doe ik net of dat 'gewoon' is, maar een goed verhaal is al heel wat. 

Het zijn geen strips die de hemel bestormen, die ons nieuwe inzichten geven, die ons wakker doen liggen. Maar ze kunnen je wel een leuke leestijd bezorgen. Zulke strips treffen we aan in de serie De avonturen van Betsy. 

De Mercedes van Hitler

Voor autoliefhebbers heeft de strip in ieder geval iets bijzonders: in elk album is er aandacht voor een bepaalde oldtimer, die dan ook heel vaak terugkomt in het verhaal, zodat hij van alle kanten getekend kan worden. Al eerder schreef ik over Race tegen de klok, waarin een Talbot Lago 26C centraal stond. In het vierde deel, Waanzin op wielen, gaat om de Mercedes van Adolf Hitler. 

Dat betekent dat dit deel ook zeker interessant zal zijn voor liefhebbers van de geschiedenis. De auto van Hitler is terechtgekomen bij een particulier en Betsy heeft er lucht van gekregen. Besty Haller is in dienst van Fritz Schlumpf, amateurracer en verzamelaar van bijzondere auto's. 

Betsy doet zich voor als journaliste, omdat ze de auto wel eens wil zien. Op dezelfde dag blijkt de eigenaar afgesproken te hebben met een andere belangstellende, Frank Richard, die de. auto graag zou aanschaffen voor Henri Malartre, die een museum heeft. Om de zaak nog gecompliceerder te maken blijken er ook drie nazi's te zijn die graag de auto van hun geliefde Führer willen hebben. 

Frank en Betsy zijn concurrenten en ze maken gemakkelijk ruzie met elkaar. Er zijn legio strips over twee tegenpolen die elkaar bestrijden of beconcurreren maar die uiteindelijk toch op elkaar aangewezen zijn. Dat je een doel moet bereiken, maar daarvoor eerst een stel moeilijkheden moet overwinnen, hebben we ook al vaak gezien, maar dat geeft niet. De vraag is of het een goed verhaal opgeleverd heeft en dat is bij Waanzin op wielen zeker het geval. 

Ouders in het verzet

Betsy krijgt wat meer achtergrond mee als ze wat meer vertelt over het gezin waar ze in opgegroeid is: haar ouders zaten in de oorlog in het verzet, waarbij haar moeder verdween. Qua tijd kan dat kloppen: het verhaal speelt zich af in 1964, wat te zien is aan het krantenstukje dat achter in het album is opgenomen. 

Wel is het vreemd dat Betsy verwijst naar de Suezcrisis: 'Ondanks de hele Suezcrisis lijkt het alsof de benzine u niets kost, Fritz, als u 500 kilometer wou rijden enkel om dat te vertellen.' Die Suezcrisis was al in 1956. 

De scenarioschrijver, Olivier Marin, is er uitstekend in geslaagd om goed verhaal in elkaar te zetten. De historische achtergrond van de auto maakt het onderwerp interessant en de link met het heden van het verhaal wordt mede aangebracht door de malle nazi's, die niet alleen voor een vrolijke noot zorgen, maar die ook gevaarlijk zijn. 

Spannend verhaal

Waanzin op wielen is ook een spannend verhaal. Je hebt er als lezer vertrouwen in dat het goed zal aflopen, want de sfeer is goedmoedig, maar je bent wel benieuwd naar hoe dat dan goed moet komen. De sympathie ligt bij Betsy, maar je weet dat veel van de andere personages ook wel iets goeds in zich hebben. Dat basisvertrouwen geeft een gevoel van veiligheid, waardoor het verhaal ook geschikt is voor redelijk jonge lezers, terwijl de spanning ervoor zorgt dat het absoluut niet vervelend is voor oudere lezers. Die zullen zich graag laten meeslepen met de loop van de gebeurtenissen. 

De tekenaar, Jérome Phalipou, heeft ook weer degelijk werk geleverd. Mij zeggen auto's niet zoveel, maar ik neem aan dat de afbeeldingen van de historische Mercedes mooi zijn. De tekeningen zijn helder, met personages die op een natuurlijke manier bewegen en bij wie de emoties duidelijk van het gezicht te lezen zijn. Dat is niet altijd subtiel, maar daar vraagt dit soort verhalen ook niet om. 

De decors zijn ook goed en van gebouwen is zowel de buitenkant als het interieur goed getroffen. De inkleuring door Fabien Alquier is functioneel en ook die zorgt ervoor dat het verhaal niet zwaar wordt. Ook bij spannende momenten is de omgeving vaak aangenaam, omdat het weer zonnig is. En bij de nachtscènes zijn er lampen die warm licht verspreiden. Verder helpen het optimisme en de onvermoeibaarheid van Betsy natuurlijk ook. Zij zal haar hoofd niet gauw laten hangen. Altijd staat zij positief in het leven. Hoogstens wordt ze af en toe boos, want ze laat niet over zich heen lopen. 

Waanzin op wielen is een positief, redelijk luchtig verhaal, dat je met veel plezier kunt lezen. Van Betsy moet je wel houden en ze heeft je onverdeelde sympathie. Wie nog niet eerder wat van De avonturen van Betsy las, zal na dit deel waarschijnlijk ook de rest willen lezen. 

Serie: De avonturen van Betsy
Deel: Waanzin op wielen
Scenario: Olivier Marin
Tekeningen: Jérome Phalippou
Dialogen: Olivier Marin & Jérome Phalippou
Inkleuring: Fabien Alquier
Uitgever: Silvester
's-Hertogenbosch 2022, 48 blz. € 19,95 (hardcover)


vrijdag 10 juni 2022

Wat je van bloed weet (Philip Huff)

'Wat je van bloed weet is gebaseerd op mensen en gebeurtenissen uit mijn leven. Veel van de beschreven plekken bestaan echt, scènes en dialogen zijn uit het leven gegrepen, toch is het belangrijk te benadrukken dat het een roman betreft en dat de beschrijvingen van de mensen die erin voorkomen fictief zijn.'

Dat schrijft Philip Huff achter in de roman Wat je van bloed weet en dat maakt het meteen al lastig. Het is een roman en je moet het dus als een roman lezen, maar tegelijkertijd weet je dat veel dingen autobiografisch zijn. Als je iets zegt over de inhoud, zeg je misschien ook wel iets over het leven van de auteur. 

Bij Een goede moeder van Jan van Mersbergen kwam ik er pas achteraf achter dat het boek een autobiografische achtergrond heeft. Daarom voelde ik me vrijer om daarover te schrijven. Had ik het vooraf geweten, dan had het misschien invloed gehad op de manier waarop ik het las. 

Over De kleine blonde dood van Boudewijn Büch hield de auteur vol dat het autobiografisch was, wat het voor een deel ook zal zijn, maar een zoon heeft de Büch nooit gehad, zoals na zijn dood bleek. Bij Tralievader dacht iedereen dat Carl Friedman over haar vader schreef en dat ze Joods was. Ze heeft dat nooit beweerd, maar ze ontkende het ook niet. Net als bij Büch leek het een smet op het boek te werpen toen bleek dat de context anders was dan men dacht, terwijl het boek hetzelfde was gebleven. 

Moeilijke jeugd

Wat je van bloed weet is een roman over een moeilijke jeugd. Het hele verhaal is in de jij-vorm verteld en de jij is de hoofdpersoon. Hij heeft een oudere zus (Emilie) en een jonger broertje (Alexander). De ouders zijn gewelddadig. Ze maken ruzie met elkaar en de kinderen zijn bepaald niet veilig. 

Je moeder slaat jullie - in de auto, naast de auto, op de parkeerplaats, op het grindpad voor de deur, thuis. Met haar vlakke hand op de wang. Ze draagt veel ringen: een verlovingsring, een trouwring, een zegelring en een erfstuk van een of andere oudtante met allemaal kleine blauwe edelsteentjes. Soms draait ze haar ringen naar binnen. De steentjes en de behuizing halen je wangen open. Dat doet meer pijn dan de klap. 

De hoofdpersoon is in het begin van het boek acht jaar oud, zijn broer is vier. De jij-figuur voelt zich heel erg verantwoordelijk voor Alex, maar hij moet soms ook zelf een goed heenkomen zoeken. En tegenover de buitenwereld moet hij ook nog de schijn ophouden dat hij in een gewoon gezin leeft. 

Het verhaal beslaat meer dan twintig jaar, dus we maken de personen een hele tijd mee. Bij elk hoofdstuk is precies aangegeven in welke jaren het zich afspeelt. Zo volgen we de personen door de tijd. De kinderen worden groot en verlaten het huis, maar hun jeugd houdt invloed en ze kunnen het contact met de ouders niet ontlopen. 

Positieve herinneringen

Voor het hoofdstuk staat steeds een kort gedeelte met een positieve herinnering. De stukjes vormen een tegenwicht met de hoofdstukken zelf, waarin veel ellende staat. Als de hoofdpersoon bij een psycholoog loopt zegt die:

'(...) Maar het lukt bijna altijd, een verhaal te maken van iets wat lang geleden is gebeurd. Want het kan natuurlijk niet dat de angst van een vierjarig kind je leven bepaalt. Daartoe zullen we hier en daar andere "herinneringen" terugplaatsen ter vervanging van je huidige herinneringen.'

Dat zullen die stukjes voor de hoofdstukken zijn. Maar het is de vraag of die gewerkt hebben. 

Schuldgevoel

De hoofdpersoon voelt zich schuldig, omdat hij zijn broertje niet heeft kunnen beschermen. Dat staat in contrast met de ouders die helemaal geen schuldgevoel lijken te hebben. De vader heeft meer kritiek op zijn zoon dan op zichzelf en verdedigt zich verbaal agressief. 

Alex wordt het allemaal te zwaar. Hij wordt voor een tijd opgenomen, waarbij zus en broer hun best doen om nabij te zijn en hem te helpen. De kinderen proberen een front te vormen tegen de ouders. 

Wat je van bloed weet laat zien hoe funest zo'n gewelddadige jeugd doorwerkt. Ook als de ouders niet meer dagelijks in je leven zijn, zijn ze aanwezig in de manier waarop ze je hebben gekneed. Daar is niet aan te ontkomen. Maar je zult verder moeten. 

Inzakken

In het begin ging ik gemakkelijk met het verhaal mee, maar verderop zakte het een paar keer in. De hoofdpersoon krijgt een relatie met een getrouwde vrouw, die uiteindelijk op niets uitloopt. Voor mijn gevoel hadden die bladzijden geschrapt kunnen worden, ook omdat ze niet altijd even goed geschreven zijn. Te nadrukkelijk mooischrijverij soms, te interessantdoenerig, voor mijn gevoel. Mijn aandacht dwaalde gemakkelijk af tijdens dat hoofdstuk. 

Er zijn ook brieven van Alex uit IJsland. Die voegen ook niet veel toe. Gekabbel, hier en daar een opmerking die je misschien moet onthouden, maar te weinig om het hoofdstuk te rechtvaardigen. De aardigheid van het lezen wordt dan een stuk minder. 

Autobiografie in de weg

Misschien zit hier de autobiografie wel in de weg. Echt gebeurd is geen excuus en een schrijver weet dat, maar als iets in het werkelijke leven gebeurd is, heb je wellicht het idee dat je het op zijn minst moet noemen, ook als het boek er niet beter van wordt. Jan Siebelink vertelde dat hij bij het schrijven van Knielen op een bed violen een briefje op zijn bureau had met 'Hem loslaten.' Maar als hij bij een interview een vraag kreeg over de hoofdpersoon van zijn boek, gaf hij een antwoord dat over zijn vader ging. Een strenge redacteur, die consequent het boek als roman beschouwt, had Huff hier op het spoor kunnen houden. 

Ik vrees dat bij interviews over dit boek het vaak zal gaan over het leven van Philip Huff. Dat is voor hem belangrijk, maar voor de literatuur is alleen de roman belangrijk en de vraag of er van dat leven literatuur gemaakt is. Ik heb het idee dat dat niet het hele boek door gelukt is. Maar misschien geeft dat niet en moest dit boek er gewoon geschreven worden, net als Ik ga leven van Lale Gül. Als zo'n boek geschreven is, maakt het ruimte voor werk waar de auteur met iets meer afstand naar kan kijken. Laten we dus maar op dat volgende boek wachten. 

woensdag 8 juni 2022

Moishe (Typex)

 


De stripbiografie is intussen een redelijk groot genre geworden. Reinhard Kleist bijvoorbeeld heeft er een hele rij op zijn naam staan: Johnny Cash, Fidel Castro, Nick Cave, de bokser Emile Griffith en David Bowie. In Nederland denken we het eerst aan Typex, met zijn monumentale bioagrafie van Andy Warhol en die van Rembrandt.

Of Typex van plan was zich aan nog een biografie te zetten, weet ik niet, maar de volgende kwam op zijn pad: het Joods Museum Berlijn verschafte hem de opdracht voor een biografie over Moses Mendelssohn (1729 - 1786), een Joodse filosoof. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van de beste man gehoord, maar het is een intrigerende figuur geweest. 

Anekdotes

Typex koos een mooie opzet: hij nam zes anekdotes uit het leven van Moishe (Mozes) en aan elk ervan wijdde hij een hoofdstuk. Die anekdotes zijn vaak apocrief, maar we krijgen ook te lezen hoe het indertijd werkelijk gegaan is. Natuurlijk zijn de verhalen die de ronde deden mooier. 

De anekdotes gaan over Mendelssohns tocht naar Berlijn, zijn relatie met Fromet zijn ontmoeting met Frederik de Grote (die in werkelijkheid niet plaatsvond), zijn pennenstrijd met de theoloog Lavater, de ontmoeting met de Poolse vrijdenker Abba Glosk en over singerie. 

Singerie is een genre in de beeldende kunst, waarin apen als mensen worden afgebeeld. In het boek over Moses Mendelssohn gaat het over porseleinen apen die in de achttiende eeuw populair waren, maar veel Pruissische Joden waren ook gedwongen om ze af te nemen van de Meissenfabriek, als een soort speciale accijns. 

Vignet

In het laatste hoofdstuk van Moishe komt geen tekst meer voor: Moses Mendelssohn is aan het eind van zijn leven. Aan het slot van elk hoofdstuk heeft Typex een tekening opgenomen die wel wat doet denken aan een vignet, met veel wit eromheen. Bij dit hoofdstuk is dat een aap die naar binnen kijkt. 

Dat sluit goed aan bij de proloog, waarin de aap van de orgelman naar binnen kijkt bij het gezin waar Moishe nog kind is. En de porseleinen apen spelen ook nog een rol in de ontmoeting tussen Mendelssohn en de vader van de vrouw die later zijn echtgenote zal worden. 

In dat laatste hoofdstuk komen meer lijntjes samen. In het zicht van de dood trekken allerlei gebeurtenissen blijkbaar voorbij aan Mendelssohn. Het mogen verschillende voorvallen zijn, maar ze vonden wel plaats in hetzelfde leven. Compositorisch heeft Typex zo voor een sterk slot gezorgd waarin alle lijnen samenkomen. 

Tekeningen

De tekeningen zijn zoals we van Typex gewend zijn: goed, in een stijl die de tekenhand nog duidelijk laat zien. Elk hoofdstuk heeft zijn eigen achtergrondkleur waarvoor de belangrijke personages oplichten in wit, met een bruinige schaduwwerking. 

Altijd is er aandacht voor de compositie van de pagina. Soms is die verdeeld in kleinere tekeningen, soms is er een paginavullende  tekening, waarbij er binnen een tekening tijd kan verstrijken, zoals we ook wel op Middeleeuwse schilderijen zien.  De kaders zijn nooit witte gootjes, maar ze zijn aangepast aan het verhaal. Zo kunnen ze eruitzien als houten latten die aan elkaar gespijkerd zijn of lijken op ornamenten zoals je die nog wel eens in oude gestucte plafonds ziet. Het zijn details die niet om aandacht vragen, maar als je ze ziet, bevestigen ze het beeld dat het boek doordacht is en goed in elkaar zit. 

Moses Mendelssohn kende ik niet voordat ik Moishe las en ik was niet bij voorbaat geïnteresseerd, maar tijdens het lezen merk je dat het een interessante man moet zijn geweest, in vaak moeilijke omstandigheden. Maar bovenal heb ik genoten van een goed boek: goed getekend, goed gecomponeerd. Weer een parel aan de kroon die Typex al enkele jaren gerechtigd is te dragen. 

Titel: Moishe. Zes anekdotes uit het leven van Moses Mendelssohn
Tekst en tekeningen: Typex
Uitgever: Scratch
z.pl. 2022, 88 blz. €24,- (hardcover)


dinsdag 7 juni 2022

De draaischijf (Tom Lanoye)



Literatuur is geen wedstrijd, maar blijkbaar houden we ervan om lijstjes te maken (De Grote Drie!). Wie zijn de grote Vlaamse schrijvers? We kennen uit het verleden natuurlijk Elsschot, Boon en Claus en wie even langer nadenkt zal ook wel Buysse, Walschap en Gilliams noemen. Of iemand anders misschien. Toen ik op de middelbare school zat, waren Lampo, Daisne en Ruyslinck nogal populair en ook Vandeloo werd geregeld gelezen. 

Bij de nog levende schrijvers zijn er heel wat te noemen die meedraaien in de top van de literatuur en het hangt van je persoonlijke voorkeur af of je kiest voor Annelies Verbeke, Saskia De Coster en Peter Terrin of voor Herman Brusselmans, Kristien Hemmerechts en Jeroen Olyslaegers. Maar het lijkt me dat je in ieder geval bij het opstellen van de lijstjes Tom Lanoye niet kunt passeren. 

Niet alleen is zijn werk gemiddeld van hoog niveau, maar hij is ook nog zeer productief en hij schrijft naast proza poëzie en toneelteksten. Binnen het proza heeft hij zowel romans als verhalen geschreven en ook nog heel wat polemische stukken. 

Doordat Lanoye zo veel schrijft, heb ik hem niet helemaal bij kunnen houden. Zo was ik van plan om Gelukkige slaven te lezen, maar het is er niet van gekomen. Het is van 2013, zie ik nu ik het opzoek, terwijl het voor mijn gevoel een recent boek is. Zuivering (2017) is me geheel ontgaan. Maar De draaischijf, dat dit jaar is verschenen, heb ik meteen gekocht. 

De dag waarop ik word begraven

Het is een kloek boek (Is het woord 'vuistdik' in deze context verplicht?) van zo'n 475 pagina's en het is heerlijk. In het hele boek is Alex Desmedt aan het woord, die al dood is als het verhaal begint. Het begin van de roman:

Ik had me de dag waarop ik word begraven heel anders voorgesteld. Had ik hem zelf mogen ensceneren, dan liet ik me -zoals onze moedertaal zo treffend verwoordt- 'ter aarde bestellen' onder een staalblauwe hemel, hartje winter. Het is ijskoud maar bizar zonnig. Geen wolk te bespeuren behalve de langzaam verbredende condensstreep van een verloren gevlogen straaljager. 
De opkomst is massaal maar zwijgzaam. 

In werkelijkheid is die opkomst niet massaal. Alex is al vergeten en door een deel van de mensen ook uitgekotst. Er zijn heel andere tijden geweest, toen iedereen hem kende en dat hij volop applaus kreeg. 

Alex was acteur en later leidde hij een toneelgezelschap waarbij hij ook de rol van regisseur had. Nog weer later wordt hij directeur-generaal der Koninklijke Theaters van Antwerpen. Zijn broer Rik is directeur van de Vlaamse Opera, Alex' vrouw Lea Liebermann is actrice, die het nog tot grote hoogte zal schoppen. Lea is voor een deel Joods, tenminste in mijn herinnering, maar ik kan de juiste passage even niet terugvinden. In ieder geval is het haar niet vergund om in een deel van de Tweede Wereldoorlog op het toneel te staan. 

Samenwerking met Duitsers

Om de theaters draaiend te houden, moet Alex samenwerken met de Duitsers, in dit geval met de Stadtkommissar. Daarbij lukt het hem niet om schone handen te houden. Het hele boek is een monoloog van Alex en we weten niet in hoeverre we hem op zijn woord moeten geloven, maar hij zegt dat hij altijd beslissingen heeft genomen om erger te voorkomen, maar die beslissingen kwamen hem ook wel vaak goed uit. 

Voor een deel is het allemaal, volgens Alex, de schuld van zijn broer Rik, die wel duidelijk fout is. Zo dirigeert hij soms in een uniform van de SS. Alex blijkt lid te zijn geweest van allerlei organisaties die wel erg vriendelijk tegenover de Duitsers stonden, maar hij zegt aangemeld te zijn door zijn broer. Zelf zou hij daar vaak niets van geweten hebben. 

Na de oorlog komen er natuurlijk processen. Alex ontkent niet wat er gebeurd is, maar hij betoogt dat het zijn beste keus was:

Ja, de verjaardag van Hitler is gevierd - tegen mijn zin!- in een operagebouw waarover ik de leiding had. En ja, ook de heldenhommage aan Reimond Tollenaere, idool van mijn broer, heb ik laten passeren. Wat hadden anderen gedaan in mijn plaats? Wat voor goeds had weigeren opgeleverd voor de talloze onschuldigen onder mij? Waren die beter af geweest als ik de woede van de Militärverwaltung had afgeroepen over ons allemaal?

Razzia

Alex heeft zich in veel situaties verdacht gemaakt. Zo is er een grootscheepse razzia, waarbij ook Alex en Rik (weer in zijn Duitse uniform) rondlopen. Het is een aangrijpende scène, die een van de hoogtepunten van het boek vormt: Alex hoort van de razzia en weet dat Lea op dat moment buitenshuis is en dus gevaar loopt. Samen met Rik probeert hij haar te vinden. Ik vermoed dat het hier over dezelfde razzia gaat die ook Jeroen Olyslaegers beschrijft in Wil.

Andere heftige oorlogsgebeurtenissen zijn de Antwerpse Kristallnacht, waarvan ik niet wist dat die er geweest was, het bombardement, door de geallieerden, op Mortsel Oude God en het neerkomen van een V2 op Cinema Rex. 

Het is Lanoye gelukt om die geschiedenisfeiten persoonlijk te maken: Alex is getuige van de gevolgen en probeert te helpen. Daardoor wordt hij sympathiek. Je moet wel met hem meeleven, terwijl je tegelijkertijd weet dat het allemaal niet helemaal deugt, zodat je jezelf ook steeds vragen moet blijven stellen. Dat maakt Alex tot een intrigerende figuur. 

Lea

Lea is dat zeker ook. Ze is loyaal aan hem en bij een van de processen is haar getuigenis medebepalend voor de uitkomst. Als Alex het land uit vlucht, blijft ze hem brieven schrijven. Maar als de rust weergekeerd is, overlaadt ze hem met verwijten: 

Ik had nooit voor jou mogen pleiten in de rechtszaal. Als iemand een verdict verdiende, dan jij wel. Jij slikte alles net zo goed als iedereen, maar jij speelde ook nog eens mee, jij werkte mee, jij was een rat. Een rat die nooit eens tegendraads durfde te piepen. Een rat die nooit durfde te knagen aan de kabels van de macht. 

De monoloog van Lea is een krachtige tekst, die zo op het toneel uitgesproken had kunnen worden. Sommige gesprekken zijn in de loop van het boek weergegeven als toneeltekst en dat is niet zo gek, want behalve een boek over Antwerpen in de Tweede Wereldoorlog en over collaboratie is De draaischijf een boek over toneel. 

Er komen heel wat toneelstukken voorbij en allemaal krijgen ze context in de gebeurtenissen van dat moment. Na het bombardement op Mortsel Oude God verzorgt Alex sobere voorstellingen waarin Antigone gelezen wordt en je snapt waarom dat gebeurt. Alex vertelt ook steeds welke stukken hij brengt en wat voor hem daarvan de kern is. 

Aktie Tomaat

Na de oorlog is Alex in Nederland, waar hij met zijn gezelschap mikpunt wordt van de Aktie Tomaat (1969), een vrij rigoureuze actie, die een aanval was op het traditionele toneel. Mijn beeld is (maar ik weet niet in hoeverre dat klopt) dat aanvankelijk in de geschiedschrijving het perspectief bij de jongeren lag. Zij stonden voor de vernieuwing, die ook daadwerkelijk gekomen is. Intussen zal er ook wel ruim aandacht besteed zijn aan de slachtoffers, maar dat heeft mij niet zo bereikt. Daarom vind ik het verfrissend dat Lanoye ons de andere kant van de actie laat zien. 

En dan de titel. De draaischijf die bedoeld wordt, bestaat nog steeds, in de Haagse schouwburg, die zich intussen Koninklijk mag noemen. Het mechanisme is onder het toneel nog te zien en bij het boek is er een afbeelding van te zien aan de binnenkant van de stofomslag. In de roman legt Lanoye het principe van de draaischijf als volgt uit:

Bij een draaitoneel zit de schijf verwerkt in het podium. Ze loopt er zodanig mee gelijk dat de argeloze toeschouwer ze eerst niet opmerkt. Des te groter is zijn verbazing als een deel van de bühne opeens begint rond te wentelen. Zijn verbazing neemt nog toe als de schijf, draaiend en wel, ook nog eens begint weg te zakken, et acteurs en decorstukken er nog op. 
Die beweging van letterlijke neergang kan een veelheid aan symbolische betekenissen oproepen. Verdwijning, toedekking, verbanning, gevangenzetting, uitroeiing vagevuur- en hellevaart, tot en met een algehele godendeemstering - het einde van de beschaving zoals we die kennen. De omgekeerde beweging roept uiteraard tegenovergestelde connotaties op. 

In de Bourla in Antwerpen had Alex al eens geëxperimenteerd met een provisorische draaischijf. Later wordt hij met zijn crew naar Den Haag gehaald om een draaischijf aan de praat te krijgen. Die bevindt zich in wat het Deutsches Theater in den Niederlanden moet worden. Zijn werk daaraan zal Alex compromitteren. Bij de opening van het theater zijn Göring, Goebbels en Seys-Inquart aanwezig. Alex ziet daar ook de acteur Kurt Köpler, die duidelijk aan de kant van de machthebbers staat, maar ook geweldig goed speelt. 


Het mechanisme van het draaitoneel. Bron: Binnenkijken: de geheimen van de Schouwburg

Alex op de draaischijf

In overdrachtelijke zin, heeft Alex steeds op de draaischijf gestaan. Als de schijf draait, sta je ineens niet meer aan de goede, maar aan de foute kant. De schijf kan stijgen en naar beneden gaan en Alex lijkt daar niet altijd invloed op te hebben. Je zou kunnen zeggen dat zijn leven de hele tijd toneel is geweest. Hij heeft zijn rol gespeeld totdat die uitgespeeld was. 

In De draaischijf vermeldt hij dat hij ooit aan zijn memoires is begonnen, maar dat hij daarmee gestopt is, omdat hij zich verloor in details. Met deze roman hebben we die memoires eigenlijk alsnog. We krijgen een beeld van een man die zelf het idee heeft dat hij heel erg zijn best heeft gedaan en die in ieder geval leefde voor het toneel. In haar monoloog tot Alex zegt Lea dat het uiteindelijk niets heeft opgeleverd:

Jij en ik, Alex - wat hebben we nu eigenlijk gepresteerd, de afgelopen halve eeuw? We hebben allebei ons leven vergooid. Aan elkaar en aan het rampgebied genaamd de podiumkunst. En we hebben er geen bal voor in ruil gekregen. 

Lea is duidelijk teleurgesteld en ook Alex heeft zijn teleurstellingen. Na zijn dood blikt hij terug en hij moet constateren dat er bij zijn overlijden geen ronkende stukken in de kranten zijn verschenen. Voor veel mensen bestond hij al niet meer. 

Grote roman

In ieder geval hebben de levens van deze personages wel een geweldig boek opgeleverd, dat in mijn ogen staat als een huis. Sprakeloos vond ik tot nu toe de beste roman van Lanoye. Het is een boek over zijn moeder. De draaischijf heeft een andere ambitie, de gebaren en het bereik zijn groter: een grote Antwerpse roman, een roman over oorlog en collaboratie en over het toneel en al die thema's stevig verknoopt. 

Soms moet een boek een paar jaar hebben, voordat je beseft hoe goed het werkelijk is. Het zou mij niet verbazen als we De draaischijf in de toekomst gaan opnemen in het rijtje met bijvoorbeeld De Kapellekensbaan en Het verdriet van België. 


Eerder schreef ik over andere boeken van Tom Lanoye:

vrijdag 3 juni 2022

Collecteren

Je kunt op allerlei manieren kennismaken de de samenleving. Als je dat via Twitter doet, kom je bijvoorbeeld mensen tegen die zich boos maken over iemand op tv of die dagelijks een foto tonen van zichzelf in de outfit van de dag of die interessante weetjes verspreiden. 

Als je de samenleving wilt leren kennen via deelname aan het verkeer, kom je mensen tegen die haast hebben, die zich lomp gedragen of die zich keurig aanpassen aan hun omgeving. 

Natuurlijk heb ik dat ook allemaal ervaren en zo heb ik enig zicht gekregen op de wereld waarin ik leef, maar onlangs leerde ik andere kanten van onze maatschappij kennen, toen ik ging collecteren voor een goed doel. Dat biedt nieuw zicht op je eigen wijk. 

Bordjes en stickers

Opvallend is de grote verscheidenheid van bordjes en stickers, die allemaal het doel hebben om te voorkomen dat mensen aanbellen. De stickers proberen bijvoorbeeld verkopers en geloofsovertuigers te weren. En al die stickers brengen mensen aan bij hun deur. Ze zien er niet allemaal hetzelfde uit en ze zijn ook niet altijd aangebracht op een handige plek. Soms had ik al aangebeld voor ik het bordje ontdekte. 

Aanvankelijk vond ik die afwerend bordjes onvriendelijk, maar na verloop van tijd zag ik het stickerwoud als service: het voorkomt tevergeefs aanbellen. 

Soms wordt expliciet vermeld dat collectanten welkom zijn. Dat betekent overigens niet dat er dan altijd gereageerd wordt op je bellen en ook niet dat mensen die opendoen bij voorbaat wat geven, maar je staat wel hoopvoller te wachten op een reactie op je gebel.

Liever kloppen 

Steeds vaker las ik het verzoek: ''s Avonds liever kloppen!' Dat heeft dan te maken met slapende kindren, die anders wakker zouden worden van het geluid van de bel. Dat verzoek heb ik steeds gehonoreerd, maar kloppen klinkt zachter dan bellen en als het mooi weer is, zitten mensen in de tuin, zodat ik verschillende keren tevergeefs heb staan kloppen. 

Bij sommige huizen hangt er geen klopverzoek, maar gaan de bewoners er toch van uit dat je niet aanbelt. In mijn eigen straat deed een vrouw open, telefoon aan haar oor, terwijl ze zei: 'Nu heb ik weer een huilend kind. Ik ga echt een bordje ophangen, ik ben er helemaal klaar mee!' Daarna ging de deur weer dicht. 

Camera

Veel huizen hebben een bel met een camera. Het kan gebeuren dat je aanbelt en een stem hoort die vraagt wat je komt doen. Ik vertelde dat ik kwam collecteren. De stem zei: 'Ik kan niet opendoen, want ik ben op een feestje in Wassenaar.' Waarom zou iemand die op een feestje in Wassenaar is, willen weten wie er in Ede aan de deur is?

Blijkbaar willen we, in deze digitale wereld, voortdurend van werkelijk alles op de hoogte zijn. Misschien zijn we bang dat we iets missen, the Fear Of Missing Out. Het lijkt me vooral veel onrust te geven als je voortdurend meldingen krijgt van wat er om je huis gebeurt. 

Misschien is het gewoon angst. Er wordt maar weinig ingebroken, maar de verkopers van cameradeurbellen hebben het gevaar natuurlijk heel groot gemaakt en angst is weliswaar een slechte raadgever, maar wel eentje waarnaar gretig geluisterd wordt. Ik vermoed dat het bezit van zo'n camera de angst alleen maar vergroot, bijvoorbeeld als je wel weet dat er is aangebeld is, maar niet wie de aanbeller is. Wat doet die duistere figuur bij mijn huis?

Controle

Het lijkt me dat onze voordeuren laten zien dat wij de controle willen houden. We willen voorkomen dat er zomaar mensen aanbellen, we willen weten wie er voor de deur staat en als we de stickers geplakt hebben en de camera geïnstalleerd hebben, hebben we gedaan wat we kunnen. Dit deel van het leven hebben we een beetje onder controle. 

Ik geloof niet dat we daar gelukkiger van worden. Misschien voorkomt het hier en daar een onaangename verrassing, maar misschien ontzeggen we ons zo ook de aangename verrassingen. 

In het leven zijn veel zaken waarover we geen controle hebben en eigenlijk geeft dat ook niet. Als we altijd leven met de angst voor wat er zou kunnen gebeuren, komen we aan het leven zelf niet meer toe. 

Daarom laat ik stickers en camera bij mijn huis nog maar even achterwege. Soms zal er aangebeld worden op een onhandig moment, maar wie weet welke verrassing het leven juist dan voor me in petto heeft.