zondag 23 juni 2024

Raam, sleutel (Robbert Welagen)

In een vorige bijdragen meldde ik al dat het lijkt alsof de boeken die ik lees op elkaar reageren. In In het oog van Marijke Schermer volgt Nicola Louis Kosta. Ze dringt zelfs in zijn huis als hij afwezig is (en ook als hij er wel is). 

Net zoiets gebeurt in Raam, sleutel (2021) van Robbert Welagen. De schrijfster Karlijn Spichter doet het goed: ze zal zelfs haar televisiedebuut maken. Daarvoor komt Hanna haar thuis interviewen. Aan het eind van het gesprek legt Hanna een hand op de knie van Karlijn, die merkt dat haar dat wat doet, maar ze weet niet wat ze ermee moet. Ze loopt mee naar buiten na het interview. 

Als ze terugkomt bij haar voordeur, blijkt die dichtgewaaid te zijn. Ze heeft haar sleutel en haar telefoon niet bij zich. Toch krijgt ze contact met haar vriend Arne, die zegt dat hij de sleutel wel zal brengen. Maar op weg naar huis verongelukt hij. De uitzending van het gesprek met Karlijn is op de dag van de begrafenis. 

Het lukt Karlijn niet om te huilen om het verlies van Arne. Ze vraagt zich af of dat betekent dat ze hem niet mist. Het is ook verwarrend dat ze steeds aan Hanna moet denken. Net als in het boek van Schermer dringt Karlijn het huis van Hanna binnen. Een andere overeenkomst is dat de indringster een relatie begint met degene wiens/wier huis ze binnendringt. 

Schuld

Karlijn vraagt zich af of ze schuld heeft aan het noodlottige ongeluk dat een einde maakte aan het leven van Arne. Als zij niet het raam open had gezet, was de deur niet dichtgewaaid. Ze gaat zich zelfs afvragen of Hanna medeschuldig is. 

Intussen wordt de roman van Karlijn een succes. Ze zou eigenlijk flink aan de gang moeten voor de promotie van het boek, maar daar kan ze zich niet toe zetten. 

In haar hoofd is ze bezig met de dag dat alles veranderde. Waarom zijn die dingen gebeurd? Lag wat er zou gebeuren al vast? Of had de loop van de dingen nog kunnen veranderen. Is het toeval dat er al een dode Arne voorkomt in Nooit meer slapen?

De volgende vrouw

Ter promotie van het boek heeft de uitgever een levensgrote Karlijn van karton laten maken. Er is ook een exemplaar in het huis van de schrijfster, alsof er een tweede Karlijn is. Misschien klopt dat wel. Als ze in haar ouderlijk huis geslapen heeft, denkt ze:

Ik vond mezelf terug in mijn tienerbed. Al is het woord mezelf niet juist gekozen. Iemand anders vond ik terug. Sindsdien ben ik haar gebleven. De vrouw erna. Ben ik haar nog steeds of is er inmiddels een volgende vrouw voor in de plaats gekomen? Uit hoeveel levens bestaat een mensenleven?

Karlijn bedenkt dat ze alles wat er gebeurd is zou kunnen verwerken tot een roman. 

Ik zou de vrouw die ik de afgelopen tijd was geweest achterlaten in het verhaal. Ze zou een fictief personage worden. Daarna zou ik verder kunnen. 

Als je Raam, sleutel  leest, weet je dat je een roman leest. Maar binnen die fictieve wereld zijn sommige zaken werkelijk en andere zijn verzonnen door de personages. Maar wat we als 'waarheid' aannemen is misschien ook fictie. 

Gummen

Als Karlijn onrustig is, gaat ze gummen, want dat maakt haar rustiger. Dat doet ze ook bij de onderstrepingen die Hanna aangebracht heeft in haar lievelingsroman Carol, van Patricia Highsmith. Gumt ze daarmee ook een deel van het verleden van Hanna weg? En in hoeverre gumt Karlijn zichzelf weg in de roman die we lezen? Karlijn is de vertelster en we moeten op haar afgaan, maar hoe betrouwbaar is ze?

Dit zijn vragen die bij je opkomen tijdens het lezen van Raam, sleutel. Ze zorgen ervoor dat je niet precies weet wat voor boek je nu aan het lezen bent. Dat kan verwarrend zijn, maar ik vind het heerlijk: het verhaal is volop in je aan het werk. Alsof Karlijn de reservesleutel van je hoofd heeft. Ze verplaatst dingen een klein beetje, gumt hier en daar wat weg. Je dacht dat je goed de weg wist in het verhaal, maar je neemt toch afslagen die je niet voorzien had. Geweldig gedaan!

Eerder schreef ik over Antoinette (2019) van Robbert Welagen.

woensdag 19 juni 2024

Brian Bones: Facel Vega (Rodolphe / Georges van Linthout)



Brian Bones, privédetective, geniet van een vakantie in een villa in Zwitserland. Hij is uitgenodigd op een feestje bij de buren en dan raakt hij plotseling in een avontuur verzeild. Hij kan een ontvoering van een van de gasten nog net voorkomen. Het bijna-slachtoffer is meneer Bacri; de vrouwelijke bodyguard, Ramses vraagt aan Brian Bones om nog even bij hen te blijven. 

De lezer weet dan al wat er aan de hand is. In Malranië, een oude Franse kolonie, komt het volk in opstand tegen de president. Er is geweld, er vallen veel doden en de president ziet slecht één oplossing: er moet een man van het volk komen en dat is Ben Bacri. Hij was eerste minister en is in ballingschap gegaan toen de militairen aan de macht kwamen. Maar het is niet de bedoeling dat hij het land ook daadwerkelijk bereikt. 

Bones wordt gevraagd om Bacri op weg te helpen naar Malranië, maar dat valt niet mee, want overal wordt hij tegengewerkt en iedereen lijkt jacht op Bacri te maken, tot aan de Russen toe. De scenarist, Rodolphe, heeft er een spannend, niet te zwaar verhaal van gemaakt. 

Facel Vega

Bij Brian Bones draait het altijd om auto's en deze keer is het de Facel Vega. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van die auto gehoord, maar het is een luxe Frans merk. Het verhaal speelt zich af in 1961. Op dat moment zijn er nog verschillende typen van de Facel Vega in productie. De auto waarmee Bones Ben Bacri en Ramses vervoert, ziet eruit als een degelijke auto, is sterk, maar ook snel. Toch moet Bones natuurlijk alles op alles zetten om zijn missie te volbrengen. 

Voor autoliefhebbers is de reeks Brian Bones geweldig. Je ziet de auto uit verschillende hoeken en je krijgt van tijd tot tijd ook zicht op het interieur. Je merkt dat de tekenaar, Georges van Linthout, met veel aandacht en liefde steeds weer de auto getekend heeft. De wagen moet zich bewijzen in zware omstandigheden en houdt zich goed. Wel vroeg ik me af hoe groot de tank van zo'n Facel Vega is. Bones kan gigantische afstanden afleggen zonder te moeten tanken. 

Pas aan het eind van het verhaal keren we even terug naar de thuisbasis van Bones, de garage van Flint en zijn dochter Kleine Bloem. Die is alleen maar blij dat er deze keer geen vrouw in het spel is. Maar Bones was wel steeds in de nabijheid van Ramses. 

Lekker lezen

Net als bij de vorige delen leest dit deel van Brian Bones weer heerlijk: gevaar, spanning, achtervolgingen en toch zit je er nooit over in over Bones het wel zal overleven. Voor je gevoel staat hij aan de goede kant, wat het gemakkelijk maakt om met hem mee te leven. 

Naast het achtervolgingsgedoe zit Bones nog met een persoonlijk probleempje: hij heeft zijn vriendin nog niet kunnen uitleggen waarom hij na het feestje bij de buurman niet teruggekeerd is naar huis. Als hij haar eindelijk kan bellen, vraagt ze of hem een brunette of een roodharige overkomen is. Zijn reputatie wordt daarmee weer eens duidelijk. 

Eerlijk gezegd ben ik niet zo'n autofreak. Bij de aanschaf van een auto heb ik slechts een enkele keer meer dan duizend euro betaald en ik ben altijd de laatste eigenaar van een auto. Maar dat is helemaal geen bezwaar bij deze strip. Je kunt ook genieten van het leuke avontuur. En voor autoliefhebbers is het extra genieten. 

Reeks: Brian Bones, privédetective
Deel: Facel Vega
Scenario: Rodolphe
Tekeningen: Georges van Linthout
Inkleuring: Stibane
Vertaling: Mariella Manfré
Uitgever: Silvester
2023, 48 blz. € 9,95 (softcover)
Over eerdere delen van Brian Bones:


maandag 17 juni 2024

In het oog (Marijke Schermer)

Hoe het zo gelopen is, weet ik niet, maar het lijkt alsof de boeken die ik de laatste tijd gelezen heb, naar elkaar verwijzen. De keuze van die boeken was echter vrij toevallig. Tenminste, in mijn beleving. Onlangs schreef ik over Vissen vangen van Annelies Verbeke. De hoofdpersoon moet het einde van een relatie verwerken, maar ze stort zich op het activisme. 

In het oog van Marijke Schermer begint met het einde van een relatie, die tussen Bee (Beatrice) en de microbiologe Nicola. Marie, Nicola's dochter, is klimaatactiviste. De boeken hebben niets met elkaar te maken, maar sommige gedeelten rijmen. 

Na In het oog las ik Raam, sleutel van Robbert Welagen. En ook dat heeft parallellen met het boek van Marijke Schermer. Die zal ik noemen als ik over dat boek ga schrijven. 

Bee maakt een eind aan de relatie met Nicola, die zeven jaar geduurd heeft. Ze zegt dat ze wel houdt van wie Nicola is, maar niet van hoe ze is. Nicola laat namelijk haar gevoelens niet zien. Daar liep ook een eerdere relatie op stuk, die met Kristof, de vader van Marie. 

Wat er van je verwacht wordt

Omgaan met anderen gaat voor Nicola niet vanzelf. Ze moet bedenken wat van haar verwacht wordt en daar kan ze zich naar gedragen. Als Bee weg is (zonder dat duidelijk is of dat nu echt het einde van de relatie is), laat Nicola niets van zich horen, al overweegt ze het wel. 

Ik vroeg me af of ik haar moest appen, of ik bezorgdheid moest voelen, of er iets was wat iemand in de situatie waarin ik me bevond hoort te doen. 

Ze is zich er steeds van bewust dat anderen iets van haar verwachten en ze kan niet vertrouwen op haar mechanismen, want die ontbreken. 

Ik had me voorgenomen om te zeggen: wat fijn om je te zien. Dat was het uitputtende van een relatie, dat alsmaar nadenken over wat je moet doen en zeggen, over wat die ander denkt en verwacht en de pogingen daaraan tegemoet te komen, al die antwoorden die je paraat moet hebben. 

Bacterie

Op haar werk lopen de zaken ook niet vanzelf. Ze doet onderzoek naar een bacterie die sterke groei bewerkstelligt. Dat zou toegepast kunnen worden bij bijvoorbeeld kweekvlees, of bij een tumor. Maar Nicola krijgt de groei niet onomstotelijk aangetoond en haar onderzoeksaanvraag is afgewezen. 

Er komt ook nog een man op haar pad. Later zal blijken dat hij Louis Kosta heet. Ze volgt hem en dringt zelfs zijn huis binnen. Na een tijdje knoopt ze een relatie met hem aan, zonder hem te vertellen wat ze allemaal heeft uitgehaald. Eigenlijk observeert ze hem als de bacterie. 

En dan is er nog het verleden. Na de scheiding van haar ouders, lukt het haar vader Felix niet om zijn leven op de rails te houden. Hij schrijft brieven aan zijn dochters, maar een deel daarvan wordt niet geopend. Als Nicola dertien is, neemt hij een overdosis slaappillen. Na zoveel jaren besluit Nicola de brieven te gaan lezen. 

Op scherp

Nadat Bee weg is, komen er dingen op scherp te staan in het leven van Nicola. Dat ze zomaar rondsnuffelt in het huis van Louis Kosta, moet een keer fout gaan en dat onderzoek naar die bacterie is niet helemaal zuiver. Al een keer eerder heeft Nicola een van haar onderzoeken een duwtje gegeven. Ze publiceerde erover voordat ze het helemaal rond had, maar controleonderzoeken gaven haar gelijk. Nicola vindt dat geen fraude met de data, hooguit met de methode. 

Nu het geld voor haar onderzoek niet vrijkomt, heeft ze iets soortgelijks nodig bij waar ze nu mee bezig is. 

Mijn intuïtie zei me dat ik iets op het spoor was en om het keiharde bewijs te leveren had ik middelen nodig, die ik pas zou krijgen als ik een vermoeden van bewijs kon overleggen, als ik één stap verder was, dus zette ik mezelf één stap verder op de weg die ik zo helder voor me zag. 

Door de brieven van haar vader te lezen, gaat ze de confrontatie met haar verleden aan. Al die dingen gebeuren ongeveer tegelijkertijd. Je zou kunnen zeggen dat ze zich in het oog van de storm bevindt. De titel, In het oog, heeft ook te maken met een variant op een uitdrukking: in het oog, in het hart. En de hele roman door gaat het over waarnemen en over gezien worden. 

Ook om Nicola heen loopt de spanning op: haar dochter Marie bereidt een grote actie voor en ook Louis heeft wat te bekennen. 

Een nieuw begin?

Sommige van de verhaallijnen lijken uit te lopen op een ondergang, maar misschien is het het einde niet, maar een nieuw begin. Dat zeggen in ieder geval de laatste regels van de roman. 

In het oog is een prachtige roman over iemand die de grip op haar leven kwijtraakt, maar misschien brengt haar dat juist een stap verder. Nicola is een gecompliceerde vrouw, ook voor haarzelf. Maar langzaam aan krijgt ze meer zicht op wie ze is. 

Bee heeft tegen haar gezegd dat ze zich niet kan hechten, maar dat ze een freischwebend stuk ruimtepuin is. Maar ze is wel nieuwsgierig naar Louis (zoals ze dat is naar haar bacterie). Voor die observatie is een zekere afstand nodig, maar misschien kan Nicola die afstand niet volhouden, waarna ze niet meer zo freischwebend kan zijn. 

Blaman

De achternaam van Louis is Kosta, net als die van een personage in Eenzaam avontuur van Anna Blaman. In die roman heeft de hoofdpersoon Alide een relatie met een vrouw gehad, voordat ze trouwde met haar man Kosta.  Een van de motto's van In het oog is van Anna Blaman, over iemand die zich 'een woudloper in het labyrint van Eros' noemt, 'Zonder de draad van Ariadne'. 

Er zijn meer verwijzingen naar literatuur. Bijvoorbeeld naar Langs lijnen van geleidelijkheid van Louis Couperus, over een vrouw die eerst veel moet zwerven voordat ze haar bestemming vindt. Dat Liefde en goudvissen van Jacques Gans en Het onverwachte antwoord van Patricia de Martelaere genoemd worden zal ook wel niet voor niets zijn, maar die boeken heb ik (nog) niet gelezen. 

Eerlijk

Uiteindelijk wordt Nicola gedwongen om eerlijk te zijn, tegenover Louis en tegenover zichzelf. Ze moet onder ogen zien hoe haar vader, zoveel jaren na zijn dood een rol speelt in haar leven en hoe haar dat al die tijd mede bepaald heeft. 

Haar vader voelde zich onzichtbaar voor de wereld. Nicola heeft al verschillende keren het verwijt gekregen dat ze zich niet laat zien. Het eerste motto voor in In het oog is van Donald Winnicot: 'It's a joy to be hidden, but a disaster not to be found.' Misschien kun je pas door de ander gevonden worden als je eerst jezelf gevonden hebt. Of misschien vind je juist jezelf in het oog van de ander. 

In het oog is een prachtige roman, waarin je maar blijft lezen, omdat je wilt weten hoe het met Nicola afloopt. En als je de laatste bladzijde gelezen hebt, blijft er nog genoeg over om over na te denken. 

vrijdag 14 juni 2024

De schele hond (Étienne Davodeau)

Van tijd tot tijd schiet mij een titel te binnen van schaker/schrijver Hans Ree: Een man merkt nooit iets. Het zijn de momenten waarop ik mij realiseer dat mij weer iets ontgaan is. 

Enkele weken geleden ontving ik uit het niets een graphic novel van uitgeverij Stichting Zet.El, De schele hond. Het is een strip uit een serie waar ik nog nooit van gehoord had: Un Autre Regard. Die serie verschijnt in samenwerking met Musée du Louvre. Telkens mag een andere stripmaker zijn visie op het Louvre vormgeven in een beeldroman. In het Frans zijn daar al dertig titels van verschenen. Intussen zijn drie daarvan vertaald in het Nederlands. Dat had ik niet opgemerkt. 

Nieuwe familie

De schele hond is geschreven en getekend door Étienne Davodeau en het is een heerlijke beeldroman. Fabien is suppoost in het Louvre. Hij heeft een nieuwe vriendin, Mathilde, en het wordt tijd dat hij gaat kennismaken met haar familie. Ze komt uit een geslacht van meubelmakers. Haar broers zijn mannen die van hun hart geen moordkuil maken en hun omgeving met een soort ruwe goedhartigheid tegemoet treden. 

Dat is een wat onwennige omgeving voor Fabien. Als hij bij de familie is, laten ze hem ook nog een schilderij zien, gemaakt door grootvader. Het is duidelijk niet zo goed gelukt: het is de afbeelding van een schele hond en die scheelheid zal de bedoeling wel niet geweest zijn. Zou dit schilderij niet iets voor het Louvre zijn? Fabien voelt zich niet in de positie om die suggestie meteen af te wijzen en dan zit hij er min of meer aan vast. 

Museum

Of die Schele hond uiteindelijk in het museum komt, laat ik maar even in het midden. Over dat museum komen we heel wat te weten, want Fabi doet zijn werk in steeds een andere afdeling van het Louvre. Van een deel van het verhaal zijn de zalen met de kunstwerken daarom het decor. Soms zijn die kunstwerken ook onderwerp van gesprek.  

De suppoosten vormen een soort gemeenschapje. Ze zijn thuis in het museum, kunnen al voorspellen welke vragen ze krijgen in welke zaal en ze kennen de vaste bezoekers. 

Maar ook op dat veilige, bekende wereldje wordt inbreuk gemaakt als de broers van Mathilde in het museum verschijnen om te kijken of het al een beetje opschiet met het plaatsen van het schilderij. Een van de vaste bezoekers biedt uiteindelijk een opening. Hij zegt lid te zijn van een geheim genootschap: De Republiek van het Louvre. Zal dat clubje uitkomst kunnen bieden?

Kunst en leven

De schele hond is in de eerste plaats een heel erg leuke strip. Het is een onderhoudend verhaal, waar je vanzelf een goed humeur van krijgt. Maar het is meer dan dat. Het gaat ook over wat kunst in het leven van mensen kan betekenen, hoe kunst soms in de plaats van het leven kan komen, hoe verbeelding kan troosten. 

Verder gaat het over de liefde. Natuurlijk over die tussen Fabien en Mathilde, maar ook met hoeveel liefde de meubelmakers met hun vak bezig zijn,en ondanks hun ruwe vrolijkheid. Ze zijn verwonderd dat er in het Louvre ook meubels opgenomen zijn. En ook in het leven van een van de vaste bezoekers, meneer Balouchi, speelt de liefde een cruciale rol. 

Tekeningen

Davodeau heeft er een mooi verhaal van gemaakt, waarbij ook de tekeningen van zijn hand zijn. Die zijn in zwartwit, met veel grijzen. De tekeningen hebben iets goedmoedigs, iets meegaands. Ze zijn heel toegankelijk en zorgen ervoor dat je dicht op het verhaal zit. 

Al met al is het een geslaagd verhaal geworden. Juist zo'n beperking (het moet wel iets met het museum te maken hebben) kan de verbeelding van een auteur op gang brengen en dat is bij Davodeau goed gelukt. 

Achter in het boek is nog een mooi dossiertje opgenomen waarin uitgelegd wordt wat het aankoopbeleid van het Louvre is en wat er moet gebeuren voordat een kunstwerk in het museum wordt opgenomen. 

Titel: De schele hond
Tekst en tekeningen: Étienne Davodeau
Uitgever: Zet.El, in samenwerking met Musée du Louvre Éditions
Vertaling: Toon Dohmen
144 blz. € 29,95 (hardcover)



woensdag 12 juni 2024

'Vlieg vogel vlieg met me mee tralala' (Heere Heeresma)


Eind 1978 werd ik lid van de boekenclub ECI. Ik mocht als welkomstgeschenk drie boeken uitzoeken voor de somma van tien gulden. Ik koos een boek van M.C. Escher, het kabouterboek van Rien Poortvliet en Heeresma helemaal (1978), de verzamelde verhalen van Heere Heeresma (1932 - 2011). Tenminste, dat heeft mijn geheugen ervan gemaakt. 

Hoe dan ook, ik moet de verhalen van Heeresma gelezen hebben vlak nadat de verzamelbundel uitkwam. En ik genoot ervan. Verhalen als 'Een winkelier keert niet weerom' en 'Meneer Frits en juffrouw Lenie' staan me nog levendig bij. 

Op dat moment had ik al wat van Heeresma gelezen. Van 1975 tot 1980 verbleef ik in een internaat en in 1977 trok daar een jongen in die boeken had van schrijvers van wie ik nog niets gelezen had. Van Nescio had ik daarvoor zelfs nog niet gehoord. Ik leende van hem Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp (1972), een boek dat zowel somber als grappig is. 

Ouder werk

Ik ging daarna ouder werk van Heeresma lezen, zoals Een dagje naar het strand (1963) en Geef die mok eens door, Jet! (1968). En al snel daarna dus al die verhalen. 

Later, toen ik al wat jaren voor de klas stond, kopieerde ik enkele verhalen, om die met mijn mavoleerlingen te lezen, zoals ik dat ook deed met 'Gevederde vrienden' van Jan Wolkers en 'De kaartenmakers' van J.M.A. Biesheuvel. Om het copyright bekommerde ik me niet, blijkbaar. Maar ik weet dat mijn geheugen niet betrouwbaar is. Kan het zijn dat ik toen al lesgaf aan havo- en vwo-leerlingen? Dan was het nog later: 1988 of later. 

In de jaren tachtig publiceerde Heeresma werk waar ik wat minder in geïnteresseerd was. Boeken als Een hete ijssalon (1982) en Geschoren schaamte (1987). Ik herinner me niet dat daar in de literatuurbijlagen aandacht aan werd geschonken. 

Briefwisseling

Wel las ik, vermoedelijk veel later, Hier mijn hand en dáár je wang, een briefwisseling door Heere Heeresma en Laurie Langenbach. Van de laatste had ik Geheime liefde (1977) gelezen, omdat ik wist dat dat boek over Jan Timman ging. De roman maakte weinig indruk op me. Van de brieven van Heeresma en Langenbach staat me nog weinig bij. Ik geloof dat ik ze wel aardig vond, maar dat was het dan. 

Voor mij verdween Heeresma uit het zicht. Ik moet geweten hebben dat er in 2005 twee delen uitkwamen met de titel Een jongen uit plan Zuid. De boeken kregen goede kritieken en ook de roman van een jaar later, Kijk, een drenkeling komt voorbij, werd welwillend besproken. Ze waren niet aan mij besteed en dat er in 2015 in de reeks Privé-domein een dikke bundel brieven van Heeresma (Bleib gesund!) verscheen, heb ik niet eens gemerkt. 

Aan Anton de Goede

Een tijdje terug zag ik in een kringloop weer een boek van Heeresma, 'Vlieg vogel vlieg met me mee tralala' (2000). 'Een eurootje, meneer,' zei de uitbater. Het boek bevat brieven aan Anton de Goede, van wiens hand we een biografie van Heeresma verwachten. Hij stelde ook de bloemlezing Houdbaar (2024) samen, een mooie dundrukuitgave. 

Vlieg vogel vlieg met me mee tralala geeft ons de brieven van Heeresma aan De Goede, maar niet andersom. Dat is jammer. Nu moet in noten uitgelegd worden worden wat we gemist hebben. Verder heb ik het idee dat zo'n beetje alle brieven uit deze periode (1993 - 1998) opgenomen zijn. Ook dat is jammer, want niet al die brieven zijn interessant. Als Heeresma wat meer de tijd neemt en een langere brief schrijft, is hij vaak beduidend beter op dreef dan in de korte briefjes tussendoor. 

De annotaties van De Goede zijn beknopt en bij veel verwijzingen in de brieven blijf je als lezer vragen houden. Aan het eind van het boek is een namenlijst opgenomen met alle namen die in de brieven genoemd worden. Maar aan die lijst heb je eigenlijk niets. Het is namelijk geen register. Je kunt dus niet zien welke naam in welke brief genoemd wordt en ook niet welke namen vaker genoemd zijn. 

Oordeel over schrijvers

Het aardige van de brieven is dat Heeresma vrijuit schrijft en geen blad voor de mond neemt. Over sommige schrijvers (of uitgevers) heeft hij zijn oordeel klaar, al legt hij meestal niet uit waar dat op gebaseerd is. Enkele voorbeelden:

En daaroverheen en daartussendoor eens kennis genomen van de verse uitgaven van de 'nieuwe' literaire talenten waaronder ene Tessa Van Loo, van der Loo of Vanloo. Welk een schaamteloze geborneerdheid. Wat een oeverloze domheid. En een geestelijke breeding van lik-me-vestje.'

Over Hans Warren:

Zo heb ik mij eerder afgevraagd wat er nu toch zo geheim is aan die Geheime dagboeken van H. Warren. Het is bovendien kruideniersproza. Drogistengeouwehoer. Misschien aardig om er bekenden in op te sporen maar wat zal ik ermee?

En over Jan Siebelink:

Een buitengewoon nare man. Draaide Peter Loeb een ongehoorde loer. Terecht dat deze tenslotte voor de geldzak koos. 

Wat er tussen die twee voorgevallen is, lezen we weer niet. Ten slotte over Jeroen Brouwers:

J. Brouwers. Ja, altijd zielig in zijn larmoyant bekentenisproza waar het nooit om de inhoud gaat maar om de heerlijke jammer. Bovendien kan-ie niet drinken.

Zoals gezegd: de oordelen zijn er wel, de onderbouwing ontbreekt meestal. Heeft Heeresma het werk van deze schrijvers goed gelezen? Je kunt het niet merken. Mogelijk gaat het meer om de persoon van de schrijver dan om diens werk. 

Bijbel

Verder komt de Bijbel geregeld ter sprake en ook de godsdienst. Heeresma is daar wel in geïnteresseerd en blijkbaar komt De Goede hem daarin tegemoet. Maar in hoeverre je de uitspraken van de schrijver serieus kunt nemen, is me niet duidelijk. Hij verwijst bijvoorbeeld naar een bijbeltekst waarin zou staan 'dat er geen einde komt aan het schrijven van boeken en dat zulks leidt tot zoiets als vermoeienis des geestes.' Maar volgens Prediker 12 gaat het om 'vermoeiing des vleses' (Statenvertaling). 

En Heeresma rept over de liederen van Johannes de Heer, die op hele noten gezongen zouden worden. Dat klopt ook niet. 

Verdriet ervaren

Het probleem met de brieven van Heeresma in deze bundel is dat er veel genoemd wordt, maar dat daar niet verder op ingegaan wordt. Zo schrijft Heeresma over het gezin waarin hij opgroeide:

Zelf kom ik uit een ronduit prima gezin met een unieke sfeer en 3 zonen. En van mijn beide broers heb ik veel verdriet ervaren. Als ik als oudste tevens de enige was geweest, dan was me het leed bespaard. 

Daarover had ik dan wel wat meer willen weten. Heeft De Goede daar in zijn brief op doorgevraagd? Heeft Heeresma die vragen genegeerd. Dat blijft ons onthouden. 

Af en toe horen we iets over de tijd waarin de brieven geschreven zijn. Joegoslavië wordt genoemd, af en toe komt er een politicus voorbij. Ik was Thijs Wöltgens eigenlijk alweer vergeten, maar hij stond me meteen weer voor de geest toen Heeresma hem noemde. Maar meestal gaan de brieven over zaken die Heeresma persoonlijk aangaan. Het marathoninterview dat De Goede met hem heeft, bijvoorbeeld en de 'dagsluitingen' die Heeresma voor de radio houdt. 

De flaptekst van 'Vlieg vogel vlieg met me mee tralala' vermeldt: 'Niet eerder werd het epistolaire talent van Heeresma zo ondubbelzinnig aangetoond en naar buiten gebracht.' Dat getrompetter is me veel te luid. De brieven zijn niet vervelend om te lezen, maar er zit wel veel pap om de krenten heen. Er had best wat schifting mogen plaatsvinden. 

Mogelijk is de bundeling uit 2015 interessanter, maar ik ben niet meteen nieuwsgierig geworden door wat ik nu gelezen heb. Een jongen uit plan Zuid wil ik wel graag lezen en die biografie lijkt me ook wel wat. 

maandag 10 juni 2024

Medea 1, De schaduw van Hekate (Nancy Peña / Blandine le Callet

Zelfs wie niet zo goed thuis is in de mythologie kent de naam Medea: Een sterke vrouw, die zich niet zomaar aan de kant laat zetten en zich wreekt als ze dat nodig acht. Je kunt haar net zo goed bewonderen als verschrikkelijk vinden. 

Bij uitgeverij Lauwert is het eerste deel verschenen van Medea, een serie die uiteindelijk uit vier delen zal bestaan. Aan het begin van dit deel, De schaduw van Hekate, is Medea al oud. Ze kijkt terug op haar leven. Pas op de laatste bladzijde van het album zien we de oude vrouw nog een keer. In de rest van het verhaal volgen we de jonge Medea. 

Die is de dochter Aietes, koning Kolchis. Ze heeft een oudere zus, Khalkiope, die getrouwd is met de Griek Phrixos. Ze hebben vier zonen (twee tweelingen), die van dezelfde leeftijd zijn als Medea. Naast deze twee dochters heeft Aietes nog een zoontje, Absyrtos, de beoogde troonopvolger. Maar hij is ziekelijk en 'debiel'. Bovendien heeft hij van tijd tot tijd epileptische aanvallen. 

Geneeskunst

Nadat Medea voor het eerst gemenstrueerd heeft, begint ze met haar opleiding, bij Hekate, die haar in zal wijden in de geneeskunst, waar mogelijk ook magische kanten aan zitten. Aietes hoopt dat het Medea ooit zal lukken haar broertje te genezen, zodat hij waardig de troon kan bestijgen. Aietes is bang dat zijn schoonzoon Phrixos, aast op de troon. 

Het hofleven hangt van intriges aan elkaar. Aietes mag dan als vader aardig zijn voor Medea, je kunt hem maar beter niet tegen je hebben, want dan ben je je leven niet zeker. Medea krijgt gaandeweg door hoe dat werkt aan het hof. 

Aietes wil een schip bouwen waarmee hij de zee over kan. Maar daagt hij daarmee de goden niet uit? Helemaal aan het eind van album arriveert er een schip in de haven. Medea ziet hoe het aan komt varen. Wat zal het haar brengen? Dat lezen we in de volgende delen. 

Rustig tempo

Eerlijk gezegd moest ik een beetje wennen aan deze strip. Het verteltempo is vrij rustig. Alle spektakel wordt gemeden in het scenario van Blandine le Callet. Weliswaar zijn de gebeurtenissen soms heftig, maar ze worden vrij ingetogen weergegeven, waardoor je als lezer een beetje op afstand blijft. 

Maar je raakt wel geïntrigeerd door Medea, die nog geen macht heeft, maar wel met iedereen in contact staat. Zo kan ze het goed vinden met Argos, een van de zonen van Khalkiope, die juist voor haar vader Aietes moet uitkijken. 

Het verhaal heeft ook geen spektakel nodig. Ook als er weinig gebeurt, is er steeds de dreiging van Aietes, die maar niet wil erkennen dat zijn zoon hem nooit zal kunnen opvolgen en in zijn verblindheid zijn zin doorzet, ten koste van mogelijke concurrenten. 

Tekeningen

De tekeningen van Nancy Peña zijn in fraaie dunne lijntjes neergezet, wat ook een ingetogen indruk geeft, die versterkt wordt door de inkleuring, waarin felle kleuren vermeden zijn. Het sluit allemaal goed aan op de gedempte verteltoon. 

Het verhaal intrigeert en je weet dat het allemaal nog verder op gang moet komen en dat Medea nog veel zal meemaken. Als lezer sta je aan haar kant, leef je met haar mee. Je hoopt maar dat ze het een beetje zal redden. 

De schaduw van Hekate is een veelbelovend eerste deel. Het maakt nieuwsgierig naar de volgende delen.

Serie: Medea
Deel 1: De schaduw van Hekate
Scenario: Blandine le Callet
Tekeningen: Nancy Peña
Inkleuring: Sophie Dumas / Céline Badaroux-Denizon
Vertaling: Studio K. 
Uitgever: Lauwert
2024, 64 blz. € 22,95 € 22,95 (hardcover)


donderdag 6 juni 2024

Vissen redden (Annelies Verbeke)


 

'Een nieuwe dag in het nu', zong Monique Champagne tijdens het baden. In de stad waar zij woonde, bloeide het culturele leven, werd het zwerfvuil succesvol ingedijkt en stemde de hoeveelheid neerslag tot droefenis. Nu en dan verhing een feestvarken zich aan een steunbalk of hapte een onberekenbaar huisdier een oog uit een kind. Toch gebeurde dat zelden. Het geluk verdween er doorgaans minder bruusk.

Zo begint de roman Vissen redden (2009) van Annelies Verbeke. De hoofdpersoon, Monique Champagne, is vol goede moed. Wel wordt in de eerste alinea al genoemd dat iemand zich verhangt en dat er een oog uitgebeten wordt, maar de toon blijft monter. Monique gaat meteen 'een verkwikkende fietstocht' maken, waarbij ze de trappers 'zonder hapering' in het rond laat draaien. 

Ze maakt zich wel wel zorgen over het visbestand, dat door de grootschalige visserij dramatisch afneemt en daarover heeft ze een artikel geschreven dat de aandacht heeft getrokken van de wetenschapper Sven Nootjes. Hij neemt contact met haar op en stelt voor dat zij op verschillende internationale viscongressen een bijdrage zal leveren. Volgende week is het eerste congres al, in Tallinn. 

Monique besluit haar leven in dienst te stellen van het redden van vissen. Ze is schrijfster, maar vanaf nu is het gedaan met de literatuur. De vis heeft prioriteit. 

Op het eerste congres maakt ze kennis met Oskar Wanker, die een roman heeft geschreven waarvan ze later het manuscript zal lezen, en met Michaela, die haar aanziet voor ene Stefanie. Monique laat het zo en zegt dat Monique Champagne haar artiestennaam is. Deze twee mensen zal ze ook op de volgende congressen ontmoeten. 

Verbroken relatie

Tussen het verhaal van Monique schemert wat er daarvoor gebeurd is. De relatie tussen Monique en Thomas is voorbij. Daar probeert ze zo min mogelijk aan te denken. Ze stort zich op haar nieuwe leven, wat ook zo zijn lastigheden heeft. Ze is niet altijd even succesvol met haar bijdragen op de congressen en ze kan zich wel uitgeven voor Stefanie, maar vroeg of laat zal ze door de mand vallen. 

Voorlopig stort Monique zich nog volop op de vis. Ergens zit de vis in ieder van ons, want we stammen van vissen af en er is ook een relatie tussen Jezus en de vis (Ichtus = Jezus Christus, Gods zoon, redder). De missie van Monique neemt af en toe religieuze dimensies aan. Zij moet de redder van de vissen zijn en daarbij zijn Oskar en Michaela haar eerste volgelingen. 

Hoe hard Monique ook haar best doet, ze kan niet vergeten wat er gebeurd is. En als ze bij enkele congressen niet op hoeft te treden en uiteindelijk haar bedrog uitkomt, valt zo'n beetje alles weg waarmee ze zich beschermd heeft tegen het verdriet. Uiteindelijk moet ze haar toestand onder ogen zien.

Dat ze niet geslaagd is, weet Monique Champagne, dat het project dat ze haar leven noemde, is mislukt. Hoewel ze harder dan de meesten heeft geprobeerd om er iets bijzonders van te maken, om er te zijn. Mogelijk is dat de moraal, of de grap; dat ze het te hard probeerde. 

Annelies Verbeke lukt het om je een groot deel van het boek met kromme tenen te laten zitten. Je ziet hoe een personage zich in een avontuur stort dat wel verkeerd moet aflopen en je vraagt je af hoe lang het duurt dat ze het zelf ook ziet. Het is een leeservaring zoals ik me die ook herinner bij bijvoorbeeld De sterfzonde, of De ingebeelde dode (1991) van Maria Stahlie. 

Voluit leef je mee met Monique, terwijl je haar tegelijkertijd van een afstandje beziet. Je hebt te doen met die dapper voortploeterende vrouw, die zichzelf helemaal voorbijloopt en die dat waarschijnlijk ook ergens wel weet, maar het is veiliger voor haar om daar niet aan te denken. 

Metaforen

Vissen redden zit goed in elkaar. De aanwijzingen voor het verleden van Monique zijn subtiel. Pas in hoofdstuk vijf is te lezen hoe de relatie tussen haar en Thomas verlopen is. Monique richt zich op andere zaken, maar de beelden die ze ziet, worden soms metaforisch voor haar eigen leven. Dat kan ze niet vermijden. 

Bij klimaatverandering past het beeld van een ijsbeer op een ijsschots. Ook dat wordt een spiegel voor Monique:

Monique had dit beeld al vaker gezien, maar meer dan ooit identificeerde zij zich met de eenzame witte reus, zijn afwachtende houding, voortgestuwd door het stijgende water onder zijn krimpende houvast. 

Dat verlamt haar overigens niet. Ze denkt: 'Het is nog niet te laat.'

Het is nog niet te laat, toen de laatste vier jaar van haar leven verhardden tot een metershoge ijsberg, die vervolgens versneld verkleinde en in zee verdween.

Ook in haar dromen valt haar verdediging weg. En als ze het manuscript van Oskar leest, over een jongetje dat verliefd wordt op een skilerares en daarbij tot het uiterste gaat, heeft dat betekenis voor haar eigen leven. 

De religieuze gedrevenheid van Monique heeft natuurlijk wel iets te maken met haar opvattingen, maar haar persoonlijke omstandigheden zijn een katalysator. Ze heeft het nodig om zich te verliezen in haar missie om vissen te redden. Ook Michaela, die activistischer is, heeft nog het een en ander uit haar verleden te verwerken. 

Neergang

Monique kan zich niet staande houden en je vraagt je af hoe haar neergang zal zijn. Zo duikt ze in bed met een Russische schipper, die een stoornis bij de kieuwboog in de hals heeft, zodat hij voor Monique iets visachtigs heeft. Maar hij behoort ook tot het andere kamp, de mensen die verdienen aan de vis. 

Nadat ze alles is kwijtgeraakt waaraan ze zich nog vast kon houden, kan Monique niet anders dan haar gemis onder ogen zien. Voor op het stofomslag staat de vraag 'Kun je de wereld redden als je jezelf niet kunt redden?' Monique moet onder ogen zien dat ze nu eerst zelf gered moet worden en het is de vraag of ze dat kan. En of ze dat wil. En wat redding eigenlijk is. 

Over het slot ga ik verder niets zeggen, maar het is prachtig. Niet alleen komen daar Monique en de vissen samen, maar het is bovendien niet eenduidig. Moet je als lezer blij zijn met waar Monique uitkomt?

In de eerste plaats heeft Annelies Verbeke een goed verhaal verteld. Je laat je graag door dat verhaal meeslepen, want je wilt weten hoe het Monique zal vergaan. Tegelijkertijd zet het je aan het denken over hoe dingen werken in het leven, hoe mensen motieven kunnen hebben die zelf niet onder ogen willen zien, hoe gemis zich in een leven kan vreten, hoe idealisme niet alleen maar belangeloos is. 

In een kamertje waar ook mijn strijkplank staat, heb ik stapels boeken die ik nog wil lezen. Meestal heb ik die boeken in kringlopen gekocht. Blijkbaar had ik de afgelopen tijd veel zin in Vissen redden, want ik bleek er twee exemplaren van aangeschaft te hebben. Ik had dus al verschillende keren de voorpret van het lezen. Maar het echte lezen is natuurlijk pas de echte pret en van deze roman heb ik zeer genoten. 

Er staat intussen een exemplaar van Vissen redden in mijn minibieb. Het andere hou ik mooi zelf. 


Eerder schreef ik over Dertig dagen

woensdag 5 juni 2024

Hoera, we leven nog!


In 2005 interviewde ik Jan Eijkelboom. Dat interview verscheen in het blad Liter maar ik plaatste het ook hier. Boven het artikel staat 'Hoera, we leven nog!' Dat verwijst naar een foto van de vader van Eijkelboom, die hospik was in de Eerste Wereldoorlog. Toen die voorbij was, lieten enkele jongens in witte jassen zich fotograferen, met die tekst. 

Maar Eijkelboom nam de tekst graag over. Na alles wat hij meegemaakt had, had hij een zekere verbazing over het feit dat hij er nog was. De titel van een van zijn vroege bundels, De gouden man, slaat ook wel op hem, vond hij. Nou ja, lees het interview voor de details. 

Mijn leven is niet in gevaar geweest. Niet erger dan gewoonlijk, bedoel ik. Maar omdat ik tegenwoordig weinig aan schrijven toekom, lijkt het me toch wel goed om te laten weten dat ik nog steeds leef, ook al plaats ik hier een tijdje niets. 

Correctiewerk

Het is examentijd en dat betekent dat er correctiewerk verricht moet worden. Dat doe ik voor de Staatsexamens. Eerst drie enveloppen examenwerk voor de eerste correctie en daarna drie voor de tweede correctie. Daarna volgen de enveloppen met betogen en beschouwingen, ook twee keer drie. 

De schrijfproducten van de kandidaten zijn meestal met de hand geschreven, soms moeilijk leesbaar en bovendien moet de eerste corrector de woorden handmatig tellen. Dat is suf werk en er gaat veel tijd in zitten. 

Dat corrigeren doe ik naast het afnemen van mondelinge examens op scholen voor mbo, waartoe ik verschillende keren per week door de regio reis, en mijn vrijwilligerswerk op donderdag. 

Vandaar dat er voor schrijven niet altijd even tijd en vooral rust overblijft. Ik repte daar al van in een vorige bijdrage, Wat in het vat zit. Daarin vertelde ik ook wat je nog kon verwachten. Die verwachtingen heb ik intussen maar mondjesmaat ingelost. 

Er verschenen recensies van twee graphic novels: De vergeten Bourgogne en Het verborgen leven van bomen. Verder plaatste ik een stukje over Hogere machten van Joost de Vries, een fijne roman voor de vakantie. 

Wat er nog komt

Intussen ben ik wel blijven lezen en ik zal ook nog wel schrijven over het gelezene, al weet ik nog niet wanneer. In juni denk ik nog wel ergens tijd vrij te kunnen maken, maar in juli werk ik bijna elke week zes dagen per week: vijf bij de Staatsexamens, eentje bij 113 Zelfmoordpreventie. Ik probeer wel elke week wat te plaatsen, al is het maar om te vertellen wat je nog tegoed hebt. 

Boven op de stapel ligt Vissen redden (2009) van Annelies Verbeke. Ik genoot indertijd heel erg van Dertig dagen (2015). Geweldig boek! Daarvoor had ik Slaap! (2003) gelezen, dat ik ook goed vond, maar het deed me minder. Vissen redden had me wel te pakken. Ik hoop er binnen een week over te gaan schrijven. 

Zojuist las ik het laatste stukje uit Vogel vlieg met me mee tralala, brieven van Heere Heeresma aan Anton de Goede. Aardig, soms, maar lang niet alles is interessant, de noten zijn summier en het namenregister is onbruikbaar. Eigenlijk was ik een beetje teleurgesteld, al kwam Heeresma wel over als een aardige man en in sommige brieven is hij goed op dreef. 

Er is net een dundrukeditie van werk van hem uitgekomen en we wachten op de biografie. Laten we hem niet vergeten. 

Strips

Het lezen van strips gaat ook door. Zo las ik Het eerste deel van Medea, De schaduw van Hekate. Die moet ik nog een keer herlezen om te weten wat ik ervan vind. Voorlopig ben ik wel positief. Niet dat ik sta te juichen, maar je kunt het goed lezen. 

Verder las ik een heel grappige beeldroman: De schele hond. Werd mij zomaar toegestuurd door een uitgeverij die ik helemaal niet ken: Stichting Zet.El. Heel grappig, maar niet het heeft meer dan dat. Hoe langer ik erover nadenk, hoe beter ik het vind. Leuk boek!

Verder las ik Facel Vega, het vijfde deel van de stripserie over de detective Brian Bones. In elk deel staat een bijzondere auto centraal. Eerder schreef ik over de eerste twee delen: Roadmaster en Eldorado. Leuk om te lezen, ook voor mij, al geef ik niets om auto's. Mensen in mijn nabijheid weten dat ik altijd de laatste eigenaar van een auto ben en de auto die ik nu rijd is de eerste waarvoor ik meer dan duizend euro betaalde bij de aanschaf. En toch geniet ik van zo'n autostrip. Leuk voor tussendoor. 

Intussen lees ik in In het oog van Marijke Schermer. Goede roman! Die krijg ik deze week nog wel uit. Wat ik daarna ga lezen, weet ik niet. Bij de strips ligt Het lied van de boot van Marsal Branco boven op de stapel en in Observator van Marcel Ruijters heb ik ook wel zin. Maar misschien grijp ik naar iets gemakkelijks. 

In ieder geval heb je nog wat tegoed. Als je je nieuwsgierigheid niet langer kunt bedwingen, kun je de boeken en de strips altijd zelf gaan lezen. En anders ook. 

Morgen heb ik een late dienst bij 113. Mogelijk kan ik in de ochtend nog wat schrijven. En anders moet je wachten tot volgende week. 

Gedoe

Intussen is er in de literatuur weer van alles gebeurd. Er is een nieuw boek van Lale Gül, waarnaar ik niet zo nieuwsgierig ben, maar dat ik misschien toch ga lezen. Niet dat ik verwacht dat het een goed boek is, maar het onderwerp is wel van belang. 

Er was meteen gedoe over Ik ben vrij, doordat Gül tot twee keer toe in een column liet merken dat ze ontstemd was over een recensie van Femke Essink in Trouw. Voor mijn gevoel heeft ze het daarmee niet beter gemaakt.  Het lijkt erop dat ze onzorgvuldig uit de recensie heeft geciteerd om haar punt te maken. Mocht ik het boek van Gül gaan lezen, dan kom ik erop terug. 

Willem van Toorn

En Willem van Toorn is overleden. Over hem wil ik ook wel schrijven. Ik probeer dan na te gaan wanneer ik welk boek van hem gelezen heb. Veel van die boeken zijn goed. Over zijn gedichtenbundel Bezweringen (2013) schreef ik hier. In dat stuk (geduld, geduld!) zal ik ook vertellen hoe ik zijn bundel Pestvogels en andere verhalen kwijtraakte. Dat moet nog maar even wachten. 

Dat zijn dus de plannen. Veel beloven en weinig geven doet de zot in vreugde leven. Of ik mijn beloften waar kan maken, moet je nog afwachten. En ik ook. 

Tot snel, hoop ik.