De debuutroman van Lale Gül, Ik ga leven, krijgt veel publiciteit en dat kan ik me voorstellen; het is een belangrijke roman. De schrijfster groeide op in een gezin met een migratieachtergrond, waarin godsdienst een belangrijke rol speelde (en speelt). In de roman verkeert de hoofdpersoon, Büsra, in een soortgelijke positie. Ze zet zich af tegen haar ouders, vooral haar moeder, tegen de regels, maar ook tegen het geloof.
Dat er zo'n roman verschijnt, is niet zo verwonderlijk. Het lijkt me een teken van emancipatie als bij een groep de kritiek vanbinnenuit komt. Een zwakke groep sluit de gelederen om zich af te schermen tegen de buitenwereld. Als er interne kritiek mogelijk is, is zo'n groep een fase verder.
Reacties
Die kritiek is Gül overigens niet in dank afgenomen en omgaan met die kritiek is blijkbaar nog erg lastig. Wel is duidelijk dat ze iets heeft geraakt. De reacties waren heftig: de schrijfster werd zelfs bedreigd met de dood. Daarop heeft ze verklaard dat ze niet meer over de islam zal schrijven. Ik kan mij voorstellen dat ze zich daartoe gedwongen voelde. Hopelijk komt ze daar later op terug.
Eerlijk gezegd heb ik niet heel veel van de publiciteit meegekregen, dus mogelijk beweer ik iets wat door de schrijfster in interviews als gezegd of ontkend is. Dat moet dan maar.
Veel fouten
Zoals gezegd, Ik ga leven lijkt me een belangrijk boek. Wat niet wil zeggen dat het ook een goed boek is. Onder dankzegging noemt Gül aan het slot van het boek haar redactrice, maar in mijn ogen heeft die belabberd werk afgeleverd. De roman wemelt van de fouten: bij verwijzingen, in het gebruik van voorzetsels, in de keuze van woorden. Ook op de compositie is wel wat aan te merken. Verderop in deze bijdrage zal ik mijn oordeel onderbouwen, maar ik wil het eerst over de inhoudelijke kant hebben.
Büsra woont bij haar grootmoeder, voor wie ze veel sympathie heeft, dicht bij het huis waarin haar ouders wonen, samen met Büsra's broer Halil en haar zusje Defne. Ook voor haar heeft ze veel sympathie. Haar moeder is degene die het meest strikt is in de islam en in de regels die daaruit voortvloeien. Büsra, die de verteller is, zet zich tegen haar af. Ze noemt haar bijvoorbeeld Karbonkel, maar ook 'mijn tirannieke moeder, dat door en door giftige takkewijf, die ongekend zure zeverzak.' Slechts een enkele keer kan ze haar moeder met sympathie bezien: als die haar best doet haar dochter voor te lezen.
Relatie
Het is de bedoeling dat Büsra ooit een huwelijk zal sluiten met een gelovige jongen, maar zij heeft 'al jaren' een relatie met Freek, een Nederlandse jongen. Hoe ze aan die jongen gekomen is, hoe die relatie begonnen is - dat komen we niet te weten. In het begin van het boek wordt veel aandacht besteed aan hoe de twee met elkaar omgaan. Daarna lees je er in de roman heel lang niets meer over. Pas aan het eind, als Büsra een beslissing moet nemen over wat ze uiteindelijk wil, komt Freek weer in het boek.
Büsra heeft stevige meningen over Turken en andere moslims in Nederland. Gül heeft geprobeerd dat op te nemen in het verhaal, maar dat is niet zo goed gelukt. Bij een gesprek tussen klasgenoten op de middelbare school krijgen we een lange monoloog te lezen, die meer in schrijftaal dan in spreektaal is gesteld. Dat gebeurt vaker.
Niet geloofwaardig
Ook vader steekt een lang verhaal af en zelfs Freek neemt een soort preek voor zijn rekening. Heel geloofwaardig zijn die passages niet. Niet vanwege de inhoud, maar omdat ik als lezer niet geloof dat iemand in een gesprek op die manier het woord voert. Misschien onderschat ik de gemiddelde vwo-leerling, maar de leerlingen die onder mijn gehoor zitten, zullen in een gemiddeld gesprek de volgende uitspraken niet doen:
Het is toch echt de ideologie die een corrumperend en stagnerend effect heeft op het redeneervermogen van populaties en hun wil om ideologische problematiek te transcenderen middels de rede.
Of:
Toen Noord-Europa jullie als skilloos volk reeds in vrachtladingen onthaald had in de paternalistische roes van de naoorlogse, getraumatiseerde, antipatriottische Germaanse zelfoverschattingssentimenten, vroegen ze zich decennia later af wat ze eigenlijk aan hun fiets hadden hangen.
Het lukt Gül niet zo goed om de personages een eigen stem te geven. Verschillende van hen praten zoals Büsra. Dat blijkt ook al uit de woordkeus. Büsra duidt haar ouders steevast aan als haar 'verwekkers'. Haar grootouders worden dan 'voorverwekkers' of 'grootverwekkers'. Het is een taaleigenaardigheid die waarschijnlijk bij Büsra past: ze heeft wel vaker een woordkeuze die wat aanstellerig overkomt. Maar ook moeder en ook de juf gebruiken het woord 'verwekkers' en klasgenoot Quins gebruikt het woord 'voorverwekkers'.
Archaïsch
Soms gebruikt Büsra archaïsche woorden: 'gelijk' (voor 'als'), 'gelaat', 'wenen'. Ook daarin staat ze niet alleen. Haar klasgenoot Mo zegt:
Denk je dat iedereen een bonobo is gelijk jullie volk?
Dat een volk vergeleken wordt met een enkele bonobo is een ander punt, maar dat laat ik even zitten.
Dat Büsra haar relatie geheim moet houden voor haar ouders is lastig voor haar. Mede daardoor zet ze zich af tegen de regels die haar worden opgelegd en tegen het feit dat ze zo in de gaten gehouden wordt. Op een gegeven moment verzet ze zich bijvoorbeeld tegen het dragen van een hoofddoek.
De regels voor mannen zijn anders dan die voor vrouwen en ook daarop uit ze kritiek. Dat wordt al duidelijk in de motto's die ze gekozen heeft, waarvan er verschillende van Multatulli zijn. Multatulli komt ook in de roman terug, als ze bijvoorbeeld iemand Wawelaar noemt. Er zijn meer verwijzingen naar literatuur, bijvoorbeeld naar Een ontgoocheling van Elsschot ('Een grote lantaarn, een klein licht.'). Ook wordt er hier en daar verwezen naar Nietzsche.
Kritiek op geloof
Niet alleen op de regels, ook op het geloof zelf heeft ze kritiek.
Het oordeel dat God velt over homoseksualiteit was de eerste kras, nee deuk, in mijn rotsvaste overtuiging van de Absolute Waarheid.
Dat God de wereld heeft geschapen, betwijfelt ze ook. Zeker als ze bedenkt dat er zoveel mensen naar de hel gaan. Als een docent op school vertelt dat God niet bestaat, vindt ze dat stiekem fijn. Aan het eind van het boek heeft ze, in een droom, een dialoog met God.
Büsra zet zich vooral ook af tegen gelovigen. Ze heeft stevige kritiek. 'Gelovige mensen zijn gewoon laffe mensen', schrijft ze. Dat ze daarmee mensen tegen de schenen schopt, is duidelijk, maar dat is ook de bedoeling. In het begin van het boek spreekt ze de lezer aan: 'Ik neem u mee in mijn relaas'. Meteen voegt ze eraan toe: 'Laten we hopen dat ik hiermee een steen in de vijver gooi.' Ze maakt daarmee duidelijk dat Ik ga leven een provocerend boek is.
Ook neemt Büsra in wat ze schrijft bewust afstand van haar ouders: 'Vandaar dat ik heb besloten mijn familie af te branden in dit werk.'
Vijanden
Dat dat gesputter op zou leveren, had ze ingecalculeerd: 'Als ik erin slaag vijanden te maken, getuigt dat van talent.' Of alleen de talentvollen vijanden maken, is de vraag, maar Büsra kan in ieder geval tevreden zijn.
Hoe ze geoordeeld zou hebben over het succes van Ik ga leven is de vraag. 'Dat is vaak een feilloos kompas, omdat alles wat gretig aftrek vindt, van inferieure kwaliteit is', schrijft ze.
Over die kwaliteit moeten we het toch nog even hebben. Tijdens het lezen stuitte ik op allerlei zinnen en woorden die ik als fout ervaar. Elke schrijver maakt fouten, maar in dit boek staan er wel heel veel. Een alerte redacteur had hier in moeten grijpen, lijkt me.
Er zijn tientallen voorbeelden te geven. Ik licht er enkele uit.
Voorzetsels
Bij het gebruik van voorzetsels gaat Gül verschillende keren in de fout: de draak steken over, aan overpeinzingen verzonken, aangerekend worden voor, geen zicht hebben over, behoeden van, participeren aan, begeren naar, prefereren over. Ook staat er enkele keren 'niet in het minst', waar duidelijk 'niet het minst' bedoeld is.
Verschillende keren heb ik gefronst bij de woordkeuze. Enkele voorbeelden: 'mantelverzorgster'; een te snelle celverdeling'; 'een welgevallige vrouw' (een bevallige vrouw of een vrouw die je met welgevallen beziet), 'het krijt ruimen' (het veld ruimen, in het krijt treden); 'wat zal dan mijn weerklank zijn?' (weerwoord); 'iets wat ik lastig kon omvatten' (bevatten); 'Ik verloochende haar gevolgtrekkingen.' (Ik ontkende haar conclusies, of Ik was het niet met haar conclusies eens); 'dan moest je in de lengte staan'; 'moet eerst de gapende kloof geslecht worden' (gedicht); 'meer gepaste dingen te bezigen' (met meer gepaste dingen bezig te zijn); 'ik spande mijn oren' (spitste); 'Hij ging er vluchtig vandoor' (vlug); 'om zijn emoties en open wonden te temperen'; 'de meeste problematiek'; 'haar boek met daden is voorgoed afgesloten' (gesloten); 'Terwijl ik / alles wat niet mogelijk is in de liefde / de rug omdraai' (de rug toekeer, de nek omdraai).
Grappig
Door de fouten worden sommige zinnen ineens grappig: 'de traptreden in dit dorp hebben geen leuning en worden niet omringd door een muur'; 'dat de afgrijselijke stank mijn neus nog langer zou perforeren'; 'Ik zong haar slaapliedjes in de wieg'. Ook had ik mijn vragen bij: 'ze zou niet 's nachts van het balkon (op de begane grond) naar buiten hoeven springen'. Gaat het hier om een balkon op de begane grond? Is dat niet gewoon een terras?
Nog een paar en dan hou ik hierover op. 'Ik hinkte op twee benen.' Of deze: 'als je een godzalige Turk en een Palestijn in een kamer stopt en ze laat converseren over de grondslagen van de leer, zou er geheid onenigheid komen, een Turk en een Turk evenmin.' En niet alleen mensen vergissen zich: 'Men moet immers nooit zijn zekerheden het recht ontnemen zich te vergissen.'
Bij het volgende voorbeeld wreekt zich wellicht mijn gebrek aan kennis van tv-programma's: 'Het is zo iemand met wie je vast wilt zitten bij Expeditie Robinson, samen zoekend naar scholfilet.' Het lijkt me wel romantisch: zoeken naar scholfilet en dan vissticks vinden.
Verwijzingen
Verder gaat het bij verwijzingen vaak fout: dan wordt er bijvoorbeeld met 'het' verwezen naar iets wat niet onzijdig is of iets enkelvoudigs wordt in de verwijzing ineens meervoudig. Ik kan hier tientallen voorbeelden van geven. Een paar handen vol:
-'Het is een foltering om een kind te belasten met geheimen, zij zijn nou eenmaal ongekunsteld';
-'dat natuurrampen een sanctie van Allah zijn voor de mensheid, omdat die geheel genomen, volharden in het zondigen';
-'Soms spoot hij ook slagroom in mijn kut om het daarna gulzig op te likken';
-'Ik bofte inderdaad met mijn verhoudingen. Ik had het geërfd van Moeder';
-'De onuitstaanbare angst van het meisje na zo'n scandaleuze daad komt daarom vooral voort uit de onzekerheid voor de ontwikkeling van de relatie en het risico dat het flopt en ze niet met elkaar trouwen.' (twee verwijsfouten, 'het' en 'ze', 'onuitstaanbare' klopt niet en het voorzetsel 'voor' evenmin);
-'Niemand ervaart mijn problemen, lijkt het wel, zij leggen zich neer bij de regels';
-'maar Ali met de pet in Nederland heeft geen benul van deze geschillen, die volgen veelal een feelgood-islam';
-'het Midden-Oosten en diens mensen';
-'maar haat en liefde staan dicht bij elkaar. En voor beide geldt dat je het alleen opbrengt voor hetgeen je hoogschat of als gelijke ziet';
-'een substantiële gemeenschap, en die bestonden altijd bij de gratie van een gevoel van saamhorigheid'.
Soms valt er stilistisch best wat te genieten. Als Oma iets niet snapt, schrijft Gül: 'na de uiteenzetting kon ze er nog steeds geen baklava van maken.' En als Büsra een keuze moet maken: Ik moest kiezen tussen twee vuren, ik kon niet met twee voeten in één sok.' Maar dat soort zinnetjes, die het verhaal laten oplichten, komen toch maar weinig voor.
Expliciet
Gül heeft de keuze gemaakt om niet alleen een Turks gezin te schetsen, maar om alle kritiek expliciet te maken. Ik denk dat de roman daar zwakker van geworden is, vooral ook omdat die kritiek zo zwaar aangezet wordt. Ze had kunnen laten zien hoe Moeder reageerde en dan was het oordeel over haar wel duidelijk geweest. Dat moeder een 'gek' genoemd wordt, werkt volgens mij minder goed en helemaal als ze ook nog betiteld wordt als 'een getikte achterlijke gek'. Over dat soort dingen hadden redacteur en schrijfster wel een gesprek mogen hebben.
Het expliciete, het prekerige, maken Ik ga leven tot een niet zo sterke roman. Misschien wilde Gül het juist wel zo stevig formuleren omdat ze zich duidelijk wilde afzetten. Dit lijkt me een roman die er nu eenmaal uit moest. Hopelijk is er daarna ruimte voor andere romans. We zullen zien wat er nog van haar hand zal verschijnen.