zondag 29 november 2020

Alleen in Berlijn (Nicolas Juncker)


Berlijn, april 1945. Er zijn voortdurend bombardementen en de Russen trekken op. Het kan niet lang meer duren voor de stad valt. 'Vandaag is de verjaardag van de Führer. Helaas is de stemming niet echt feestelijk,' schreef Martin Borman op 20 april 1945 in zijn dagboek. 

De beeldroman Alleen in Berlijn van Nicolas Juncker opent met dat citaat. Daarna krijgen we tekeningen van verwoeste gebouwen. Een enkele tekening per pagina, met veel wit eromheen. Er is geen mens op te zien, waardoor de tekeningen leeg en stil aandoen. Al het leven lijkt eruit. 

Maar er is wel degelijk leven in Berlijn. De mensen kunnen zich nauwelijks op straat begeven, vanwege de bombardementen. Ze verblijven in schuilkelders en lijden honger. Het wordt opgetekend door de Duitse Ingrid, die een dagboek bijhoudt. Ze is medewerker van het Rode Kruis. 

Niet veel later, als de stad is ingenomen zal ze in contact komen met een jonge Russische vrouw, Evgeniya, die werkt voor de NKVD, de voorloper van de KGB. Zij heeft de opdracht om het lijk van Hitler op te sporen. Beide vrouwen zijn tweetalig en ze kunnen dus met elkaar communiceren. 

Ellende

Alleen in Berlijn ademt de ellende van die tijd op die plaats. Ingrid karakteriseert de groep waarmee ze in de schuilkelder zit als volgt:

We zijn zieke, uitgehongerde, verdorde, lege dieren, bijeengedreven door honger en angst, schuilend in donkere, vochtige kelders... We zijn ratten.

Het duidt op de ontmenselijking. Mensen zijn eigenlijk alleen bezig met overleven en er is geen ruimte meer voor empathie. Als een baby al vier dagen geen melk meer heeft gedronken, maar alleen een aftreksel van gras en onkruid, wordt het kind bij een arts gebracht. Die zegt dat een beetje gras niet genoeg is en dat de moeder haar kind beter stukjes brood kan geven die ze heeft voorgekauwd, maar moeder heeft al dagen niet te eten. 'Wel,' zegt de arts, 'geef hem dan maar gras.'

Ingrid en Evgeniya zijn schrijvers. Ze houden een dagboek bij en Evgeniya vindt ook nog de dagboeken van Joseph Goebbels, waarvan ze gedeelten vertaalt. Ingrid houdt alles bij, zelfs het aantal keren dat ze door de Russen verkracht wordt. Blijkbaar is het haar manier om nog een beetje grip te houden op het verwarrende leven. 

Elk haar eigen waarheid

De twee vrouwen hebben hun eigen waarheid. Ingrid gelooft de verhalen van Evgeniya over Treblinka niet, omdat ze weet hoe 'voorbeeldig' Theresiënstadt is. En Evgeniya gelooft niets van de verkrachtingen door de Russen, aangezien die uitdrukkelijk verboden zijn. Beiden zitten vast in hun perspectief. 

Dat is een uitvergroting van wat er altijd al aan de hand is geweest, van het effect van propaganda, van de bijna onmogelijkheid om je te verplaatsen in het perspectief van de andere kant, de vijand. Tegenwoordig zouden we het hebben over een bubbel, algoritmes en deep fake. 

We hebben onze eigen waarheid en binnen die waarheid proberen we iets te maken van ons leven. Het verhaal dat je jezelf vertelt moet het leven leefbaar houden. In dat verhaal sta je altijd meer aan de goede kant dan de tegenstander. Juncker geeft ons het ontluisterende beeld dat er misschien wel geen goede kant is, dat ieder bereid is om over ethische drempels heen te stappen als dat in zijn verhaal uitkomt. 

Geen kant gekozen

Alleen in Berlijn kiest geen kant. Ook binnen het verhaal zijn er mensen die zien dat keuzes ingegeven zijn door het moment en dat ze later verkeerd kunnen zijn. De jonge Lothar is overtuigd nazi, maar hij is vooral  een meelijwekkende figuur. Eigenlijk een kind nog, ook honger lijdend en zich dienstbaar makend aan een ideaal waarin steeds minder mensen geloven. 

De opmerking van Ingrid over de ratten, komt vlak na een opmerking over Übermenschen. Er was hun voorgehouden dat ze dat waren, maar wie kan daar in deze omstandigheden nog in geloven?

Het schrijven, maar vooral het menszijn, verbindt de twee vrouwen, al is 'verbinden' misschien een te sterk woord. In het schrijven zoeken ze naar waarheid, maar de twee waarheden botsen. Soms zien ze dat ze allebei ploeterende mensen zijn, bezig zich staande te houden in de storm van het leven. Maar uiteindelijk zijn Ingrid en Evgeniya, ook als ze samen zijn, alleen in Berlijn. Als ze uit elkaar moeten, blijkt dat er toch een soort gevoel van lotsverbondenheid is tussen hen. 

Grijzen

Juncker tekende het verhaal vooral in grijzen. Slechts een enkele keer is er ruimte van kleur, bijvoorbeeld het bloedrood bij de inname van Berlijn en de kleur die er verschijnt als er een paar potten appelmoes blijken te zijn. Die brengen in één keer de kleur terug. Voor even. 

Hier vroeg ik me wel af of het in de tijd kloppend was. Ik vermoed dat er in Nederland toen geen appelmoes in glazen potten te koop was, maar alleen appelmoes in blik. Maar misschien was het in Duitsland anders. Het andere puntje waar ik een vraagteken bij plaatste, was de sluiting van vrouwenkleding. Daarbij gaat soms links over rechts en volgens mij was dat ook toen al andersom. 

De ogen van de personen tekent Juncker groot. Het geeft het holle van de ogen aan en soms de schrik, maar vaker de leegheid. Monden worden vaak niet getekend, waardoor de gezichten minder expressie hebben, wat goed past, omdat de emotie vaak al doodgeslagen is. 

Tegen het eind van het boek staan er weer, net als aan het begin, losse tekeningen op een bladzijde. Maar nu staan juist de mensen centraal. Ze proberen het leven weer op te pakken: spelende kinderen, kaartende mensen, een zonnebaadster. We zien de barsten in de vloer. Zo zullen verder moeten: op een bodem die gebarsten is. 

Alleen

In een epiloog krijgen we Ingrid nog even te zien, volop in kleur. Niet omdat haar leven nu naar wens verloopt, maar wel omdat ze nu alleen is en niet meer anderen haar leven bepalen. Om haar (en waarschijnlijk ook in haar) is er puin, maar er is ruimte om verder te gaan. Qua gevoel deed me dat denken aan het korte verhaal 'Ein kleines Requiem' van Hellema, die vlak na de bevrijding op sterven ligt, maar gelukkig is, omdat er geen mensen meer tegen hem schreeuwen en omdat hij in een schoon bed ligt. 

Alleen in Berlijn is beklemmend boek. Niet alleen vanwege de geschiedenis, niet alleen vanwege wat er toen gebeurd is, maar vanwege de staat van de mens. Waar zijn we toe in staat als we de empathie verliezen en alleen ons lijfsbehoud nog telt? Alleen de vraag is al verontrustend. 

Titel: Alleen in Berlijn
Tekst en tekeningen: Nicolas Juncker
Uitgever: Scratch Books
z.pl. 2020; 200 blz. € 29,90, hardcover



donderdag 26 november 2020

Eldorado (Rodolphe / Georges van Linthout)


Misdaad is altijd een lekker onderwerp voor een strip. Je wilt als lezer weten hoe die gebeurd is, wie het gedaan heeft en wat de beweegredenen van de dader zijn. De vragen die je hebt, stuwen het verhaal en aan het eind van het album kun je achteroverleunen omdat je de antwoorden hebt. 

In veel strips is er ook aandacht voor techniek: vliegtuigen, treinen, schepen, auto's. Vaak gaat het dan om bepaalde typen van deze vervoermiddelen. Als die elke keer mooi naar voren worden gebracht in een strip geeft dat een combinatie van nostalgie en van een schoonheidservaring. 

In de serie over de privédetective Brian Bones komen deze twee onderwerpen samen. Bones, ook wel Kluiver genoemd, werkt voor de verzekeringsmaatschappij MAAC en wordt ingeschakeld als er een schadevergoeding uitgekeerd moet worden. Eerder schreef ik daarover naar aanleiding van het album Roadmaster. Niet altijd is er natuurlijk sprake van een misdaad; iets kan ook gewoon een ongeluk zijn. Maar als Bones ingeschakeld wordt, is er wel serieus iets aan de hand. 

Cadillac

Nu is er in deze serie een tweede deel, Eldorado. We schrijven 1959 en Bones bekijkt de aanbiedingsfolder van de Cadillac Eldorado bij zijn vriend en garagehouder Flint. Net op dat moment wordt hij opgebeld, omdat er een ongeluk is met een Eldorado. Carol Goddard is omgekomen bij een ongeluk bij deze auto. Haar man, de producent Claude Goddard, zat achter het stuur, maar bleef ongedeerd. 

Het is een verdachte zaak, te meer omdat Goddard net een enorme verzekering heeft afgesloten op het leven van zijn vrouw en het geld goed gebruiken kan. Bones moet in dit geval samenwerken met ene Joe Norton en daar heeft hij overduidelijk geen zin in ('Wat wil die strontzak van ons?'). Norton is dan ook zo'n beetje het tegendeel van Brian Bones: extravert, luidruchtig, zelfingenomen. 

De zoektocht naar de waarheid wordt voortvarend ingezet. Daarin speelt ook Lisa, de dochter van Flint, een rol, die zo graag voor vol gezien wil worden door Brian Jones, maar al bij de eerste ontmoeting in dit album begroet hij haar met 'Hallo, meisje!' Ze blijft in zijn ogen een kind. 

Scenario

Eldorado is, net als Roadmaster, een lekker lezend album. Rodolphe heeft weer een aardig scenario in elkaar gezet. De opheldering van deze zaak gaat via stapjes die voor de lezer aannemelijk zijn en op sommige momenten is het ook echt spannend, mede doordat de hoofdpersonen werkelijk gevaar lopen. 

Tekenaar Georges van Linthout heeft de auto's met aandacht getekend. Voor mijn gevoel heeft de auto die de hoofdrol speelt net iets minder de volle aandacht dan in het eerste deel, maar voor de liefhebber zijn er nog genoeg mooie plaatjes. Doordat er naast scènes bij daglicht ook avonturen in de nacht zijn en doordat ook de weersomstandigheden wisselen, is er aardig wat variatie in de setting. Ook het moeten samenwerken met een partner is nieuw in de avonturen van Brian Bones. 

Interview

Achterin is nog een dossier-achtig stukje opgenomen: een interview met de beide makers, verfraaid met schetsen en met tekeningen die nog ingekleurd moeten worden. Dat is altijd leuk. Uit het het interview blijkt verder waarom Brian Bones in een Europese auto rijdt en dat zijn naam niet voor niets op die van Brian Jones lijkt. Dat gedeelte  is een leuk extraatje. 

Niemand zal beweren dat Eldorado een wereldschokkend album is, maar het is degelijk gemaakt en je verveelt je er geen moment bij. Gewoon een lekker album dat je voor je plezier leest.

Serie: Brian Bones, privédetective.
Deel: Eldorado
Scenario: Rodolphe
Tekeningen: Georges van Linthout
Inkleuring: Stibane
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2019, 48 blz. € 8,95, softcover.



maandag 23 november 2020

Podcast: Weird Hit Wonder, Fwiet! Fwiet!


Weird Hit Wonder

Sommige groepen of artiesten zijn bekend van maar een enkele hit. Wie kent er nog een ander nummer van Joey Dyser dan 100 years? Bij Alexander Curly ken je naast Guus (kom naar huus), misschien nog I'll never drink again, maar dan houdt het ook op. Ik noem nu maar twee artiesten uit mijn jeugd. 

Atze de Vrieze heeft een podcast gemaakt over dit soort eendagsvliegen, maar in die categorie heeft hij ook nog gekeken naar 'vreemde' nummers, nummers die bekend werden, maar waarvan eigenlijk niemand zegt dat het nu zo'n goed nummer is. Er zit een verhaal aan vast. 

Tot nu toe staan er vijf afleveringen online, waarvan ik er vier (achter elkaar door) beluisterd heb. Die vijf afleveringen gaan over drie nummers die ik al kende (Meisje (Zo Lelijk Als De Nacht), Mooi, man  en I wanne be a One Day Fly) en twee nummers die nieuw voor me waren: Transseksueel en Alles Naar De Klote. 

Ik heb enorm van deze afleveringen genoten. Voor een deel heeft dat te maken met het feit dat er herinneringen wakker geroepen worden, soms alleen aan het nummer, soms ook aan de tijd waarin het nummer bekend werd. Maar de podcast behelst meer. 

Context

De Vrieze laat de makers van de nummers aan het woord, maar kijkt ook naar de omgeving waarin het nummer ontstond en dat zorgt ervoor dat je gaat begrijpen waarom zo'n nummer toen een hit kon worden. 

Bij Mannenkoor Karrespoor zie je een soort tegenstelling tussen stad en platteland, tussen west en oost, waarin vooroordelen en stereotypen meehielpen om het mannenkoor te exotiseren. De leden van het koor werden gezien als 'boeren' en dat imago hielden ze in stand, hoewel ze geen boeren waren en velen van hen een opleiding op hbo-niveau of hoger hadden. Het 'andere' werd goed duidelijk in een welwillend interview door Sonja Barend, waarvan we ook een gedeelte te horen krijgen. 

De vriendengroep komt sympathiek over, ook omdat ze geen pretenties hadden en hebben, en bepaald niet gericht waren op geldelijk gewin. En passant wordt er een monumentje opgericht voor kroegbaas Vader Hein, die, als er even geen klanten waren, een dutje deed op het biljart. 

One Day Fly

Bij One Day Fly is de aanleiding wel bekend: een protest tegen het tv-programma Starmaker waarin jongeren in het huis van Big Brother bij elkaar werden gezet en moesten zorgen voor commercieel succes in de muziek. De ploeg van Jack Spijkerman wou laten zien dat iedereen een hit kon maken en het lukte. 

In deze aflevering hoor je niet alleen de mensen die meewerkten aan het nummer, maar ook de mensen die met Starmaker bezig waren, zodat je een beeld krijgt van de bedding waarin het nummer ontstaan is. 

Het nummer Transseksueel was me onbkend. Het zou nu niet meer geaccepteerd worden, net als de uitspraken van Hans Sibbel bij One Day Fly (2001), waarin hij nog ongegeneerd kon zeggen dat er ook een 'negerinnenkoor' aangetrokken zou worden. We zijn natuurlijk twintig jaar verder en gelukkig is er veel veranderd. 

Volkszanger

De volkszanger Ronald kreeg al in die tijd last met de strekking van het nummer Transseksueel tot doodsbedreigingen aan toe. Daar kijkt hij nu met enig begrip op terug. 

In deze aflevering krijgen we ook een beeld van de volksmuziek, met daarin veel aandacht voor de 'schuine' liedjes, waarbij weer andere voorbeelden te beluisteren zijn dan die welke Kick van der Veer laat horen in zijn podcast.

De vijfde aflevering van Weird Hit Wonder ga ik zeker ook beluisteren en hopelijk volgt er nog meer. Het is een mooie verzameling van korte muziekdocumentaires. 



Fwiet! Fwiet!

Er is veel mooie natuur en ik wandel of fiets er graag doorheen. Meestal heb ik wel enige aansporing nodig, maar als ik mezelf (of een ander mij) zo ver heb (heeft) gekregen dat ik buiten het huis kom, geniet ik ook van wat ik zie, hoor en ruik. Al eerder besprak ik een podcast over de natuur: Binnenstebuiten, waarin natuurgeluiden op een prachtige manier ten gehore worden gebracht. 

Eigenlijk zag ik mezelf nog niet zo gauw een hele serie afleveringen beluisteren over de natuur, maar het is toch gebeurd. Ik hoorde goede dingen over Fwiet! Fwiet! van Begijn Le Bleu. Ik denk dat ik dat hoorde in een aflevering van de Fokcast en de podcast kwam ook voorbij bij Vink. Ik downloadde, redelijk willekeurig, enkele afleveringen en beluisterde die. Daarna was ik verkocht. 

Er staan nu zo'n veertig afleveringen online en ik heb zeker een kwart daarvan beluisterd. Intussen heb ik me geabonneerd. 

Enthousiast vogelaar

Begijn Le Bleu is een enthousiast vogelaar. Hij kan vol vuur vertellen over de vogels en hij is nieuwsgierig naar nog meer informatie. Soms vertelt hij wat over een vogel, maar soms ook gaat hij in gesprek met iemand die specifieke kennis heeft, over een vogelsoort, een gebied of iets anders wat met vogels te maken heeft. 

Le Bleu noemt zich een 'birdnerd' en dat is hij ook. Hij weet heel veel en is geïnteresseerd in nog meer en in dat enthousiasme neemt hij de luisteraar mee. De podcast is laagdrempelig. Zelfs voor iemand als ik, die met moeite een koolmees van een pimpelmees weet te onderscheiden en veel vogels niet aan hun zang herkent, is de podcast goed te volgen. 

Eigenlijk is Le Bleu een ideale leraar: hij is zo vol van vogels dat hij ervan overloopt. Hij dringt niets op, maar vertelt ons hoe bijzonder vogels zijn, welke geweldige prestaties ze leveren, waarom ze het moeilijk hebben, welke vragen ze oproepen. 

Boek

Er is intussen ook een boek, geloof ik, en dat gaat me dan weer net te ver. Ik herinner me nog hoe ik vroeger ooit een LP met vogelgeluiden kocht. Ik heb die daadwerkelijk een aantal keren gedraaid, en het geluid was aangenaam, maar niet veel later kwam de plaat in de kast, om daar te verstoffen. Ik vrees dat het met vogelboeken ook zo gaat. 

Ook heb ik Hans Dorrestijn wel eens horen vertellen over de wielewaal, vermakelijk en informatief, maar er is mij alleen bijgebleven dat de vogel geel is en dat hij zich moeilijk laat vinden. 

Waarschijnlijk ben ik niet een ideale representant van de doelgroep en toch weet Le Bleu mij te pakken. Dan doet hij veel goed, denk ik. Wie van vogels houdt moet zeker gaan luisteren naar Fwiet! Fwiet! Maar als je niet van vogels houdt, bestaat er altijd nog een kans dat je nog niet weet dat je van vogels houdt. Ook dank zou je deze podcast eens een keertje moeten proberen. 

De afleveringen vind je op de gebruikelijke platforms, maar ook op de site van Le Bleu. 

zondag 15 november 2020

De kinderen van Sitting Bull (Edmond Baudoin)


Sommige strips moeten het hebben van de actie. Meestal vragen die ook om een hoog leestempo en je wilt als lezer dat tempo ook hoog houden, omdat je wilt weten hoe de plot in elkaar zit. 

Maar bij tekenaar/scenarist Edmond Baudoin geldt dat juist helemaal niet. Hij heeft een rustige verteltoon en er wordt niet gewerkt naar een ontknoping toe. Je wandelt rustig op de weg die de scenarist je wijst en het is prima als je af en toe om je heen kijkt: het gaat om de reis, niet om het doel. 

In een nieuwe collectie bracht uitgeverij Sherpa enkele jaren gelden het album De eerste reis en andere verhalen uit, vier verhalen in zwartwit. En nu is er de opvolger, De kinderen van Sitting Bull, waarin ook kleur wordt gebruikt. 

Félix

Het album opent met 'Made in the U.S.A.', waarin in zes pagina's het leven van Félix, grootvader van Baudoin, wordt verteld. Het is een avontuurlijk leven, waarvan we de grote lijn in de enkele pagina's gepresenteerd krijgen. De tekeningen zijn met pen gemaakt, zonder het gebruik van steunkleuren. Het oorspronkelijke verhaal stamt uit 1995. 

In 2013 hernam Baudoin het verhaal, maar nu uitgebreider. Félix gaat al jong naar zee, vaart op verschillende soorten schepen (bijvoorbeeld een walvisvaarder en een marineschip), maakt twee keer een schipbreuk mee, komt in Amerika in contact met mensen als Buffalo Bill en Sitting Bull en wordt uiteindelijk iemand die een gezin sticht en later dus ook nog grootvader wordt. 

Baudoin tekent niet alleen, maar verwerkt ook foto's in zijn verhaal, waardoor het non-fictiekarakter benadrukt wordt. Door bijvoorbeeld kleur aan de foto's toe te voegen, maakt hij ze een steviger onderdeel van het stripverhaal. Door het avontuurlijke van Félix' leven en door de manier waarop Baudoin vertelt, leest het tegelijkertijd als fictie, als een verhaal. 

Zoektocht

Voor de maker is het een zoektocht. Hij heeft enkele bronnen, maar niet alles van het leven van grootvader is helder. Hij heeft hem als kind een beetje van een afstand meegemaakt, omdat hij eerder onder de indruk was van de man met de witte baard dan dat hij hem lief vond. In dit boek nadert hij alsnog zijn grootvader en probeert zo dicht mogelijk bij hem te komen. 

De kaders van de tekeningen zijn in vrij dikke lijnen getekend en dat geldt ook voor een deel van de tekeningen zelf. Ook de letters van de tekst zijn robuust, wat prettig leest. Tussendoor krijg je beelden (in zwartwit) van de vader van Baudoin die aan hem en zijn broertje vertelt over opa. De lettering is daar net iets anders als in de rest van het verhaal. 

De tekenende hand

Ik hou erg van de manier waarop Baudoin tekent en schildert. Het zijn altijd tekeningen waarin je tekenende hand nog herkent, waarin elke lijn persoonlijk lijkt. De manier van tekenen en inkleuren is eigenzinnig. Baudoin brengt de ene keer met pen detailleringen aan, de andere keer lijkt hij de kleur met een groot gebaar op het papier aan te brengen. 

Aan het eind van het verhaal van grootvader vertelt Baudoin over zijn eigen ervaringen met Amerika/Canada. Ik begrijp dat op die manier getoond wordt hoe het verhaal van grootvader raakpunten heeft met het eigen verhaal. Toch vind ik de overgang van het ene verhaal naar het andere vrij groot en ik vraag me af of die tweede helft van het verhaal genoeg toevoegt aan het eerste deel. Voor mijn gevoel had het beter een apart verhaal kunnen vormen. 

Doreen Stevens

Wel krijgen we zo het verhaal te horen over de oorspronkelijke bewoners, die we vroeger indianen noemden. Hoe ze gemarginaliseerd werden en hoe het hun moeilijk werd gemaakt, wat soms tot ellendige toestanden heeft geleid. Maar ook het verhaal van Doreen Stevens, die gedichten schrijft, zingt. Baudoin tekent haar en illustreert haar gedichten. Er is zelfs sprake van dat hij haar stamhoofd zal kunnen ontmoeten. 

Aan het eind van het album is er nog westernverhaal opgenomen, 'Roodborst', zoals we dat wel denken te kennen. Maar het perspectief ligt bij oorspronkelijke Amerikanen en niet bij de cowboys. 

De kinderen van Sitting Bull is een mooi en interessant album geworden. Bij de opbouw van het grootste verhaal zijn wel wat kanttekeningen te maken, maar de tekeningen zijn eigenzinnig en goed en de zoektocht naar de grootvader is natuurlijk ook een zoektocht naar wortels waar de auteur zelf uit gegroeid is. Baudoin, wiens leeftijd intussen in de richting van de tachtig gaat, zet zich op deze manier vast in de geschiedenis en trekt zo een lijn van de eenentwintigste naar de negentiende eeuw. 

Titel: De kinderen van Sitting Bull
Tekst en tekeningen: Edmond Baudoin
Uitgever: Sherpa
Haarlem 2020, 96 blz. € 24,95; hardcover

vrijdag 13 november 2020

De terugkeer (Esther Gerritsen)


Max Johansen is hovenier. Hij is getrouwd met Nora en heeft een dochtertje. Zijn jongere zus Jennie studeert in Groningen, moeder Johanna woont bij haar vriend Frans op Ibiza. Het huis van moeder staat nog steeds leeg. Vader Gerrit leeft niet meer. Hij was jarenlang depressief en maakte uiteindelijk een einde aan zijn leven. 

Dan brengt Frans Johanna terug naar haar huis. Ze begint de dementeren en hij draagt de zorg over aan de kinderen en aan oom Ed, jongere broer van Gerrit. Dat is zo'n beetje de situatie aan het begin van De terugkeer, de nieuwe roman van Esther Gerritsen. Voor het eerst sinds jaren is het gezin (moeder, zoon en dochter) weer van tijd tot tijd bij elkaar en natuurlijk wordt er ook gedacht aan het verleden. 

Vooral Jenny duikt in dat verleden. Ze was nog een kind bij het overlijden van haar vader, te jong om mee te gaan naar de begrafenis, en ze vraagt zich af of Gerrit wel zijn leven beëindigd heeft of dat hij omgebracht is. In zijn dossier ziet ze dat het onderzoek nogal gebrekkig is geweest. Ze wil de onderste steen boven hebben. 

Dood maar aanwezig

Gerrit leeft niet meer, maar hij is er nog wel. Hij bestaat voor zover er aan hem gedacht wordt. Iets soortgelijks gebeurde in Een man van horen zeggen (1984) van Willem Jan Otten. Blijkbaar is Gerrit in de hemel, want God mompelt af en toe ook iets. Gerrit weet natuurlijk precies wat er gebeurd is, maar niemand luistert naar de doden. Behalve dan de lezer; die hoort hem commentaar leveren vanaf de zijlijn. 

Aan de ene kant is De terugkeer een roman waarin een geheim ontraadseld wordt: wat is er gebeurd met Gerrit? Op de illustratie op de voorkant van de roman zien we de spa in de grond. Inderdaad: het lichaam van Gerrit wordt zelfs opgegraven. 

Aan de andere gaat het, zoals altijd bij Gerritsen, over wat er in en tussen de personen gebeurt. De verhouding tussen ouders en kinderen en de verhouding tussen broer en zus kwamen al eerder aan de orde in respectievelijk Dorst (2012) en Broer (2016). Ook toen was er in het verleden van alles gebeurd, dat doorwerkte in het heden. De moeder van Gerrit en Ed was diabetespatiënt en verwaarloosde haar ziekte, wat haar uiteindelijk een been kostte, net als Marcus in Broer. In dat boek geeft een foto een ander zicht op het verleden, in De terugkeer is er een filmpje dat Gerrit laat zien in een tijd dat hij nog niet depressief was. 

Zo herinneren de kinderen hem zich niet meer. In hun herinnering lag Gerrit op de bank, niet meer in staat de rol van vader of van echtgenoot te vervullen. Indringend is het beeld in het openingsscène, waarin Gerrit toch van de bank komt, maar niet in staat is zich te redden. 

Complex en helder

Het zijn, zoals altijd in de boeken van Esther Gerritsen, complexe figuren met complexe relaties. Er zit altijd een zekere duisterheid in de personages, iets waar ze geen grip op krijgen, maar dat invloed heeft op hen en op de mensen in hun omgeving. In eerdere boeken werd dat vooral duidelijk in Roxy. Ondanks die complexiteit is De terugkeer helder en ook die helderheid is een handelsmerk van de auteur. Denk daarbij aan de vorige, net zo geslaagde roman, De trooster.

Er is wel eens gezegd dat Gerritsen de personages in een soort laboratoriumopstelling plaatst en daarna laat zien wat er met hen gebeurt. Dat is nu ook zo: een dementerende vrouw, die soms toch helder is; een zoon die liefst de zaak wil laten rusten en pendelt tussen moeder en gezin; een dochter die te jong was om veel herinneringen aan haar vader te hebben en nu toch naar hem op zoek gaat; en een broer van de overledene, die altijd klaarstaat om te helpen en daarbij verdacht wordt van baatzuchtigheid. 

Gerrit maakt nog een mooie vergelijking tussen zijn broer en God: 

God is net als Ed. Iemand die alles voor je doet, of je het nou wil of niet. Iemand die je maar blijft lastigvallen met zijn goede daden, iemand die je niet dankbaar wilt zijn, maar je moet wel. 

De lezer krijgt een kijkje in verschillende hoofden en langzaam komen we erachter wat er echt gebeurd is. Daardoor leef je je in in de personages en zit je dicht op het verhaal. Een helder verhaal vertellen en toch geen concessies doen aan de complexiteit, een redelijk zware thematiek en toch de lichte toon vasthouden - Esther Gerritsen kan het als de beste. Heerlijk boek. 

dinsdag 10 november 2020

Strovuur (Gerwin van der Werf)

Het meeste gebeurt buiten ons om, gelukkig. Maar soms is het ook lastig, als je zelfs op je vakgebied niet alles kunt bijhouden. Er zijn auteurs die al een heel oeuvre bij elkaar hebben geschreven en van wie ik alleen de naam ken. Pas bij hun zoveelste boek pik ik aan. Dat gebeurde mij bijvoorbeeld bij Graa BoomsmaWessel te GussinkloHerman Stevens. Die namen kende ik al wel en ik had ook wel een (niet zo precies) beeld van hun oeuvre, maar het duurde lang voor ik dat ook ging lezen. 

Zo'n auteur is ook Gerwin van der Werf. Hij publiceerde dit jaar zijn zesde boek, Strovuur, maar ik herinner me niet dat ik zijn naam ooit eerder heb gehoord of gelezen. Eerdere titels zijn: Gewapende man (2010), Wild (2011), Luchtvissers (2013), Schooldagen (2014), Stampen & zingen (2014), Een onbarmhartig pad (2018). Over Strovuur las ik een recensie en bijna tegelijkertijd noemde een leerling in de les de titel. Ze had het boek nog niet gelezen, maar ze had erover gehoord. Toen moest ik wel, vond ik. 

Fay

Strovuur zal zeker aanspreken bij middelbare scholieren: het is met vaart verteld, er zijn spannende gebeurtenissen en de hoofdpersoon is een zeventienjarig meisje, Fay. Zij is de verteller van het verhaal. Op de eerste bladzijde vertelt ze dat ze een tattoo heeft laten zetten, dat ze een gaatje in haar hart heeft en dat ze goed is in niet opvallen. 

Haar neef Elvin, 20 jaar oud, stelt voor dat ze samen naar Parijs gaan, in zijn oude Mitsbishi Sapporo. Telefoon thuislaten. Fay gaat mee. De reis gaat gepaard met hindernissen en het is de vraag of ze ooit in Parijs zullen aankomen. Onderwerg steelt Fay een kostbaar boek, een koorboek uit de zestiende eeuw, en dan zijn de rapen helemaal gaar. 

Fay had het toch al niet zo gemakkelijk. Drie jaar geleden heeft haar vader een einde aan zijn leven gemaakt en aan rouwen is Fay tot nu toe niet zo heel veel toe gekomen. Dat ze het koorboek steelt, zal ook te maken hebben met haar vader, die haar ooit over het boek verteld heeft. 

Innerlijke reis

Aan de ene kant is Strovuur een roadnovel: een verslag van een reis waarin van alles gebeurt, waarbij Fay en Elvin zich staande moeten houden. Aan de andere kant is het ook een innerlijke reis: Fay ontdekt steeds meer wat er in haar speelt. Het letterlijke gaatje in haar hart is ook een symbolisch gat: het gemis van haar vader. 

Fay is somber en dat heeft ze nooit aan anderen gezegd, ook niet aan Elvin: 'Elvin hoorde niet bij de Fay die graag sombert en zich verbergt, hij hoorde bij de Fay die naar Parijs wil in een wrak van een auto.' En als je zegt dat je depressief bent, wordt het ook een werkelijkheid die bestaat in de hoofden van anderen. 

Ook Elvin verandert in de loop van de reis. Zijn manier om aandacht te krijgen was ervoor te zorgen dat hij altijd iemands probleem was, maar hij wil niet Fays probleem zijn. Hij heeft bravoure en een zekere onbehouwenheid, maar je hebt het gevoel dat hij wel deugt. 

Vertellaag

Je zit als lezer dicht op het verhaal en je maakt de spannende gebeurtenissen tijdens de tocht van nabij mee. Alles is in de verleden tijd geschreven. Er is ook een 'nu', waarin Fay aan het schrijven is. Die laag wordt pas laat in het boek zichtbaar. We hebben al meer dan tweehonderd bladzijden achter de rug als we lezen: 'Dat schrijf ik wel zo op, maar het klopt niet.' 

Dat betekent dat we een onbetrouwbare verteller hebben, van wie we niet weten in hoeverre ze de waarheid spreekt. In het meest extreme geval heeft de autotocht zelfs niet plaatsgevonden. Maar waarom Fay dan dit verhaal zou vertellen, is niet duidelijk. Voor mijn gevoel hadden we die laag kunnen missen, zonder dat het verhaal eronder had geleden. 

Wel is het een verklaring voor enkele ingelaste verhalen: van Grijze Gijs en van de kopiist. De verhalen zijn anders van toon dan het relaas van Fay. Op het moment dat de verhalen aan Fay verteld worden, heeft ze net een paar slaappillen genomen, waardoor het lijkt of deze figuren aan haar verschijnen. In dat geval zijn de vrij coherente verhalen niet zo waarschijnlijk. Maar als ze achteraf opgeschreven worden, kan het wel. Ik vind het wel een ingewikkelde constructie om het verhaal kloppend te krijgen. 

Toon

Een groot deel van Strovuur is heel geslaagd, vooral door de verteltoon. Juist in die manier van vertellen leren we Fay kennen en het is aangenaam om naar haar te luisteren. Aan het slot van het boek zijn er nog wel wat losse draadjes, waardoor het lijkt alsof de auteur er niet helemaal uitgekomen is. 

Ook pas aan het eind komen we de titel tegen. Bij een strovuur denken we aan een vuur dat snel opvlamt, maar ook gauw weer gedoofd is. Fay zegt tegen Elvin: 'Strovuur, dat zijn wij.' Er is wel een uitleg bij, maar ik blijf het toch wat gezocht vinden om een hele roman aan die titel op te hangen. Er is ook nog een los verbandje met een brandende hooiwagen, alsof er geen verschil zou zijn tussen hooi en stro. 

Aan het eind van het boek rammelt de constructie, door de losse eindjes. Er is ook nog ergens een hoofdstuk dat geheel in de jij-vorm is geschreven. Hierin spreekt Fay haar vader aan. Ik snap dat dat belangrijk is voor haar, maar het valt wel een beetje uit de toon met de rest van het boek. 

Strovuur is een prettig leesbaar boek, dat voor mijn gevoel net niet helemaal gelukt is. Maar Fay is een personage dat je niet snel vergeet. In al haar complexiteit is ze helder neergezet en dat is zeker een prestatie. 

vrijdag 6 november 2020

Podcast: ISVW en Verborgen verhalen

 


ISVW

Sommige podcasts volg ik al vanaf hun prille begin, andere ontdek ik pas later. Ik pik er dan een paar afleveringen uit een bezie of het wat voor mij is. Als dat inderdaad zo is, abonneer ik me en vaak probeer ik in de loop van de weken ook nog het een en ander mee te pikken van oudere afleveringen. 

Bij de podcast ISVW (Internationale School Voor Wijsbegeerte) ben ik een zij-instromer. Ik downloadde wat afleveringen (over Hannah Arendt, Michel Foucault, het socratisch gesprek, over Chinese filosofie en over taalkracht) en intussen heb ik me geabonneerd, zodat ik ook de aflevering over Ezra Pound heb kunnen beluisteren. 

In de podcast gaat Bart Geeraedts in gesprek met mensen die zich gespecialiseerd hebben in een onderwerp of een filosoof. Soms heeft de gesprekspartner een publicatie over dat onderwerp op haar of zijn naam staan, soms zijn er colleges/een cursus over het onderwerp gegeven. 

Gesprek

Elke aflevering behelst in principe een interview, maar vaak wordt het wel een echt gesprek, waarbij de interview ook meepraat en meedenkt. Dat is een prettige formule (wat mij betreft). Zo'n gesprek nodigt uit tot meedenken, ook doordat het tempo niet hoog ligt. Voor elk onderwerp wordt rustig de tijd genomen. 

Toch blijft de lengte van de meeste afleveringen beperkt een half uur tot drie kwartier. Er is geen geklets tussendoor over irrelevante zaken, zodat je geen gebabbel hoeft uit te zitten en ook dat is prettig. 

De informatiedichtheid verschilt wat per aflevering, maar dat zal ook te maken hebben met de voorkennis die je hebt en met de complexiteit van het onderwerp. Iedereen die geïnteresseerd is, zal het kunnen volgen. 

Chinese filosofie

De aflevering over taalkracht (door Christine Brinkgreve) ligt op mijn terrein als taaldocent en daar was ik dan ook bij voorbaat in geïnteresseerd, bij een aflevering als die over Chinese filosofie had ik wat meer voorbehoud, zeker toen aan het begin van de aflevering werd verteld dat de geïnterviewde acupuncturist is. Acupunctuur wordt op de site van de Vereniging tegen de Kwakzalverij een 'magisch-mythologische behandelwijze' genoemd, waarvan de werking het placebo-effect niet zou overstijgen. 

Inderdaad ging het al gauw over meridianen (voor het bestaan waarvan nooit bewijs is geleverd, voor zover ik weet). Maar ik luisterde niet naar de aflevering om mijn mening bevestigd te zien, maar om iets nieuws te horen en zelfs voor wie sceptisch is, is er best wat te halen in zo'n aflevering. Je kunt bijvoorbeeld gaan nadenken over in hoeverre je lichaam bepaalt wie je bent. 

Zo zal er in veel afleveringen wel iets te vinden zijn voor een diversiteit aan luisteraars. Je kunt je de krenten uit de pap kiezen of het hele bord pap leegeten. Ik geloof dat je in beide gevallen niet zo gemakkelijk verzadigd raakt en zo wel, dan heb je in ieder geval op een aangename manier wat kennis tot je genomen. 

Eerder besprak ik hier Filosoofje, een podcast met filosofische gesprekken met kinderen. Er zijn nog meer filosofische podcasts, die ik nog niet beluisterd heb, of waarvan ik nog weinig gehoord heb. De afleveringen van de podcast ISVW vind je op de site van de Internationale School Voor Filosofie. Intussen staan er vijfentwintig afleveringen online. 



Verborgen verhalen

De ANWB heeft verschillende podcasts uitgebracht. Over Groene oren zal ik een volgende keer schrijven, deze keer over Verborgen verhalen. Die laatste podcast is de Nederlandse variant van Mysterieus België van Patrick Bernauw. In beide zijn volksverhalen, legenden, vaak de grondslag van de afleveringen. Bernauw gaat vaak wat dieper op het onderwerp in (in verschillende afleveringen met hetzelfde thema) en hij maakt er nog meer theater van. 

De presentator van Verborgen verhalen is Pascal van Hulst. Hij gaat op zoek naar de waarheid achter oude verhalen: over een reuzenhert, over een verdwenen dorp, over de schat van een schip dat vergaan is, naar de verschijning van een witte juffer. 

Die verhalen zijn interessant en het is boeiend om te vernemen in hoeverre iets nu nog in het landschap terug te vinden is. Maar Van Hulst meent dat hij er ook een spannend verhaal van moet maken en dat de kans bestaat dat je nog steeds een ontmoeting zult hebben met een zeemeermin, een reuzenhert of een witte juffer. 

Kinderlijk

Dat doet wat kinderlijk aan en wat mij betreft doet het ook afbreuk aan de podcast. Het lijkt wel of de maker niet gelooft dat het verhaal op zich al interessant genoeg is en dat is jammer. 

Het is bovendien verwarrend dat een aflevering die voor een groot deel op volwassenen is gericht, ineens lijkt te veranderen van publiek. Voor kinderen zou de aangebrachte spanning waarschijnlijk wel werken, maar volwassenen moeten die gedeelten uitzitten. 

Verder worden de onderwerpen in kort bestek (20 tot 25 minuten) goed behandeld. Van Hulst praat met verschillende mensen die wat van het verhaal afweten, reist naar de bewuste plek en neemt ons mee in wat hij hoort en ziet. Sommige van die verhalen zijn al heel oud, andere zijn van wat recenter datum. In ieder geval leven ze in die bepaalde streek, zoals de bloedsteen in de plaats waar ik woon. 

Ik denk dat er overal van die streekverhalen zijn en dat veel mensen bij voorbaat al geïnteresseerd zijn in de verhalen over hun directe omgeving. Ik kan me voorstellen dat je dan ook wel meer verhalen wil horen, ook over andere streken. Ik blijf in ieder geval voorlopig nog even geabonneerd op deze podcast. 

woensdag 4 november 2020

Alles leeft (Wasco)


Dit jaar won Wasco de Stripschapprijs, die zeker prestige heeft, al zou je ook wensen dat er een behoorlijk bedrag aan vastzat. Het is in ieder geval een mooi rijtje namen, waarvan Wasco voorlopig de laatste is. 

Zijn officiële oeuvre is niet zo heel erg uitgebreid. Het Tuitel Complex besprak ik hier. Veel van zijn vroege werk kwam uit in eigen beheer. Maar nu is er een degelijk boek, ruim driehonderd bladzijden dik: Alles leeft. Het zijn elf stripverhalen (al is 'verhalen' niet in alle gevallen helemaal het goede woord) plus een uitleiding. De strips zijn zogeheten 24 hours comics: een groep striptekenaars gaat aan het werk en elk van hen maakt in een etmaal een strip. 

In de uitleiding legt Wasco uit hoe het bij hem werkt: beginnen met tekenen en dan bedenken waar het heen moet. Terwijl je de eerste pagina tekent, verzin je het vervolg. Bij elke strip staat het jaartal van ontstaan (de oudste is van 2006) en de plaats waar de stripmaker aan het tekenen was. 

Vast stramien

Bij de vroege verhalen ligt de bladverdeling vast: acht even grote tekeningen op een pagina, zonder 'gootjes' tussen de tekeningen, waarbij soms een tekening twee keer zoveel ruimte inneemt. Zo'n vast stramien stuurt mede het verhaal, zoals het rijm een gedicht stuurt. Juist door een zekere beperking (je hebt als tekenaar niet meer alle vrijheid) moeten er oplossingen gezocht worden waar je anders niet op gekomen zou zijn. 

Zijn alle verhalen goed? Nee. Tenminste, niet als je de context niet kent. Maar die kennen we wel en dan zien we hoe de schrijver aan het verhaal gewerkt heeft, hoe hij moest zorgen voor een verhaallijn of voor verschillende verhaallijnen en hoe dat uiteindelijk ook nog bij slot moet uitkomen. Dat is ongemeen interessant: tijdens het lezen volg je het scheppingsproces, alsof je, met jaren vertraging, toeschouwer bent bij een soort action drawing. 

In wat ik de 'uitleiding' heb genoemd, kijkt Wasco terug op elk van de verhalen. Doordat er afstand in de tijd is, kan hij goed beschouwen waarmee hij indertijd bezig is geweest. Ook geeft hij extra informatie. Zo overleed zijn jongste zusje in 2008, vlak voor de 24 Hour Comic Book Challenge. Hij schrijft daarover: 'Ik geloof dat alle volgende verhalen hier een klap van hebben meegekregen.' 

Chronologie

In 2009, bij het verhaal 'Wolken' gooit Wasco voor het eerst de volgorde wat door elkaar, waardoor de chronologie niet meer leidend wordt bij het vertellen. Het is een van de betere verhalen uit Alles leeft geworden. Over het algemeen gaat het bij Wasco juist niet om een lineaire vertelling. In een groot deel van zijn werk speelt hij met tijd en ruimte en probeert hij die op een andere manier te gebruiken dan in een doorsnee strip. Het gevolg is altijd dat je het verhaal met extra aandacht leest, omdat je het idee hebt dat het verhaal 'gebeurt', in plaats van dat je het leest. 

In verschillende verhalen wordt het tekenen gethematiseerd: een figuurtje is dan aan het tekenen, maar het gaat niet om wat het tekent, maar dat het tekent. Het tekenen lijkt een magische handeling die iets anders moet bewerkstelligen, zonder dat je kunt beredeneren hoe dat dan werkt. 

Door alle verhalen zijn er constanten: enkele personages komen terug (figuurtje, hond, pinguïn, koffiekopjes, koffiekan. Dat brengt ook eenheid aan in het boek, over de grenzen van het verhaal heen. 

Meer dan een verhaal vertellen

Eerder schreef ik dat niet alle verhalen goed zijn, maar eigenlijk gaat het daar niet om. Ze zijn altijd interessant, omdat Wasco altijd meer wil dan een verhaal vertellen. Misschien ga ik te ver als ik zeg dat het proces belangrijker is dan het resultaat, maar die gedachte komt wel soms bij me op. Ik heb het idee dat hij juist niet een verhaal wil vertellen, maar het uit elkaar halen, eraan schroeven, ermee schuiven, en in het hoofd van de lezer wordt er meegeschroefd en meegeschoven. 

Totdat niets meer vaststaat. Niet voor niets heet het boek Alles leeft. Tenminste als het aangeraakt wordt door de tekenaar die er leven in blaast en dan kan een pinguïn net zo goed een gesprek voeren als een koffiekopje. En ook dit boek leeft natuurlijk: het praat tegen ons als we het lezen en het wurmt zich onze gedachten. Je kunt het van voren naar achteren lezen, maar als het dichtslaat, heb je het niet uit. Dat soort verhalen, dat soort boeken maakt Wasco niet. 

Titel: Alles leeft
Auteur: Wasco
Uitgever: Scratch
z.pl. 2020, 332 blz. € 24,90