donderdag 27 oktober 2022

Brengschuld (Jan Siebelink)

Siebelinks oeuvre kent enkele constanten: de tuinderij van zijn vader, in Velp, en het onderwijs. Het is bijna niet te voorkomen dat binnen die onderwerpen de boeken naar elkaar gaan verwijzen, elkaar gaan overlappen, het bekende uit een andere hoek gaan belichten. Dat maakt het zicht op die constanten breder en helderder, maar het leidt  ook tot meer van hetzelfde. 

De eik die midden in het bos van de boeken van Siebelink staat, is natuurlijk Knielen op een bed violen (2005), een boek dat veel verkocht is, maar waarvan ik ook gehoord heb dat sommige mensen het niet uit konden lezen, vanwege de naargeestige sfeer. Dat wil zeggen dat het de schrijver goed gelukt is om die sfeer op te roepen. Ik heb indertijd heb boek met veel waardering gelezen. 

Daarna heeft Siebelink veel boeken geschreven die hetzelfde onderwerp verder uitmelken: Margje (2015), De buurjongen (2017), Jas van belofte (2019) en Maar waar zijn die duiven dan (2020). In al die boeken zit wel iets aangenaams voor de lezer, maar ook veel om kritiek op te hebben. Naar mijn smaak zijn ze geen van alle goed gelukt. De links naar mijn stukjes over deze boeken zal ik hieronder vermelden. 

Oudste zoon

Siebelink heeft het vertrouwde onderwerp opnieuw ter hand genomen met Brengschuld. De hoofdpersoon is Ruben Sievez, die we onder diezelfde naam tegenkomen in Knielen op een bed violen. Hij is de oudste zoon van Hans en Margje Sievez. 

Ruben brengt namens zijn ouders steeds de huur naar de huisbaas, meneer Metz. Deze man overlijdt en ineens dreigt het gezin Sievez uit het huis gezet te worden. Door tussenkomst van Ruben kan er een stuk grond verkocht aan meneer Delgijer, waarna de Sievezen kunnen blijven wonen. Dat laatste kwam ook al voor in Knielen op een bed violen. Daar kwam er een zwembad op het stuk grond, in dit boek een grote hal, bedoeld als manege en een tennisbaan met bijbehorende bar. 

Brief

Jaren later, als Ruben al oud is, komt er een brief boven water, waaruit blijkt dat de verkoop van het stuk land niet nodig was geweest. Het had het gezin een hoop ellende kunnen besparen. 

Dan is al heel veel heel gebeurd: Rubens ouders zijn al jaren geleden overleden en Ruben woont op de oude kwekerij. Het is de dag van zijn vierentachtigste verjaardag. Wat er op die dag gebeurt, is een vrij dun verhaallijntje in het heden, dat vooral in het begin van het boek de ruimte krijgt. Daarna gaat het verhaal vooral over het verleden. Dat is een structuur die Siebelink vaker heeft gebruikt, bijvoorbeeld in Jas van belofte.

Al vroeg op de dag heeft Ruben bezoek gehad van zijn vriend Jacques. Hij had gehoopt dat Jacques zou blijven. Ze delen herinneringen en intussen hebben beiden hun vrouw verloren. Maar in hun onderlinge contact vermijden ze diepgang. Het lijkt alsof er in het verleden wat tussen hen is voorgevallen. In de loop van het verhaal wordt niet helemaal duidelijk wat dat dan is. 

Dwanghandelingen

Vlak voor de verjaardag is Rubens hond overleden. Ook dat komt in verschillende andere boeken van Siebelink voor. Ruben zet de hondenmand in de schuur en heeft de neiging steeds te gaan kijken of de man er staat; hij heeft last van dwanghandelingen. Dat had hij ook al als kind. In het verleden heeft hij ook de neiging gehad zichzelf te verwonden, met een potscherf. De functie hiervan binnen het verhaal werd me niet helemaal helder. Siebelink heeft altijd de neiging zaken wat zwaar aan te zetten, tot aan het groteske toe. Met dat in je achterhoofd ervaar je ook dit soort dingen als vertrouwd. 

De dag in het heden biedt steeds mogelijkheden om uitgebreid terug te gaan naar het verleden. Daarbij had nog wel wat geschrapt kunnen worden. Dat Ruben buurman Delgijer ontmoet en hem vertelt dat zijn ouders uit het huis gezet dreigen te worden, komt twee keer voor: op de bladzijden 26, 27 en en 78, 79. Dat hij aankomt bij het huis van de huisbaas, juist op het moment dat die naar buiten gedragen wordt, staat op bladzijde 35 en 71, zonder dat je de tweede keer veel nieuwe informatie krijgt. Hier had een redacteur wel wat strenger mogen zijn.

Twee broers

De twee broers (Ruben en Tom) hebben een verschillende rol binnen het gezin. Ook dat is bekend uit andere boeken. Ruben is de oudste, degene met verantwoordelijkheidsgevoel, degene die deugt. Tom zet zich meer af. Dat is ook in dit boek het gevoel. Ruben doet erg zijn best en als het vriest en zijn vader niet in staat is om op de stookketels te letten, doet hij het. 

Tom raakt later aardig de weg kwijt en komt daardoor weer dichter bij de leefwereld van de overleden vader. Met een soort apostelen zou hij, volgens de geruchten, in Duitsland actief zijn. 

Ruben heeft een groot schuldgevoel. Door zijn tussenkomst is het stuk land verkocht, wat zoveel nare gevolgen voor zijn ouders heeft gehad. Dat schuldgevoel speelt hem zelfs na jaren nog parten. 

Losse eindjes

Siebelink haalt van alles overhoop in Brengschuld, maar hij laat ook veel losse eindjes hangen en bijna geen enkele verhaallijn komt tot een einde. Als opzichzelfstaande roman redt Brengschuld het dan ook niet. Vooral tegen de achtergrond van de rest van het oeuvre heeft het zijn waarde. 

Brengschuld leest overigens prettig. Je bent al heel gauw in de sfeer van de tuinderij. Siebelink strooit met namen van planten en vogels, beschrijft geuren en beelden en daar ga je als lezer gemakkelijk en graag in mee. Veel mensen zullen dit boekje dan ook met plezier lezen. 

Misschien is het ook niet zo erg dat het nauwelijks op eigen benen kan lopen. Je hebt een prettige leeservaring en verkeert een tijdje in  de wereld die je uit andere boeken kent. Veel nieuws staat er niet in Brengschuld, maar voor de fans zal dat niet erg zijn. 

donderdag 20 oktober 2022

Tussenstand



Wekelijks iets plaatsen, dat zou te doen moeten zijn, maar het kost mij moeite. Werk vult mijn hoofd en blijkbaar heb ik daarin toch ruimte nodig om wat te kunnen schrijven. Gelukkig heb ik tussendoor wel wat kunnen lezen. 


Voor school heb ik De engelenmaker van Stefan Brijs herlezen en ik heb er weer van genoten. Ik ga eens bedenken wat ik daarover kan schrijven. Verder heb ik, voor de Inktaap en dus eigenlijk ook voor school Onderweg naar De Hartz van Wessel te Gussinklo gelezen.
Mooi boek, dat ik langzaam gelezen heb. Prachtig slot. 

Intussen lees ik Brengschuld van Jan Siebelink. Soepel geschreven, want dat kan Siebelink wel. Het is een soort aanhangsel bij het verhaal van Knielen op een bed violen, en dat heeft Siebelink wel vaker gedaan. Ik weet niet of dat erg is. Tot nu toe vind ik het een aardig boek. 

Ik lees met tussenpozen verder in Romantici en revolutionairen van Rick Honings en Lotte Jensen. Heerlijk boek over de literatuur in de achttiende en de negentiende eeuw. 

Boven op de stapel nog te lezen boeken liggen twee romans die nog niet zo lang uit zijn: De exodus van Hendrik Peter Scholte naar Pella van Michiel van Diggelen en Niet mijn lichaam van Hedwig Selles.  Naar beide boeken ben ik nieuwsgierig. Ik zal volgende week eens beginnen in het boek over dominee Scholte, een vervolg op De exodus van Hendrik Peter Scholte. Die twee titels lijken wel erg veel op elkaar. 


Verder heb ik nog een paar jeugdboeken gekocht: De tunnel van Anna Woltz en Films die nergens draaien van Yorick Goldewijk. Die kunnen misschien een keer tussendoor. 

En de strips dan? Die schieten er soms bij in en dat verdriet mij. In ieder geval ga ik schrijven over het vierde deel van de integrale uitgave van Luc Oriënt. Jeugdsentiment, jazeker, maar volgens mij kunnen de verhalen nog prima mee.  Ik ben al begonnen met lezen. 

Het kan wel even duren voor ik erover schrijf. Volgende week heb ik weliswaar vakantie, maar dan ben ik druk aan het wandelen, dus dan komt er wellicht niet van. Maar het zit in het vat en er is geen enkele kans dat het zal verzuren. 





woensdag 12 oktober 2022

Waanzinnige boomhutverhalen (Andy Griffiths / Terry Denton)

Het is Kinderboekenweek en de laatste jaren koop ik dan een paar kinderboeken en krijg ik het geschenk.  Dat wisselt per jaar nogal van kwaliteit. Haaientanden vond ik heel geslaagd, maar ik geloof dat ik zo'n beetje alles van Anna Woltz goed vind. Het boekje over de ruziënde eilanden, dat ik cadeau kreeg bij mijn aankoop in 2018 vond ik weer niks. 

Dit jaar kreeg ik Waanzinnige boomhutverhalen van Andy Griffiths en Terry Denton. Die twee maakten al een hele reeks boeken met verhalen over een 'waanzinnige' boomhut, die steeds meer verdiepingen krijgt. Het zijn echt boeken voor de massa en er zijn kinderen die alle delen gelezen hebben. 

Tussendoor: er is al veel geschreven over het feit dat een commissie die in haar naam heeft staan dat ze het Nederlandse boek propageert niet-Nederlandse auteurs het Kinderboekenweekgeschenk laat schrijven. Dat is inderdaad vreemd. Hopelijk is het iets eenmaligs. 

Ik had nooit een boomhutverhaal gelezen, dus ik was wel nieuwsgierig. Nu ik het boekje gelezen heb, weet ik dat de verhalen niet aan mij besteed zijn. Ze zijn grappig bedoeld, maar meestal vind ik de grapjes nogal flauw. 

Eigen wereldje

De boomhut is een soort eigen wereldje, met eigen wetten. De hoofdpersonen zijn Andy en Terry, die ook de makers van de verhalen zijn, en Jill, van wie het niet helemaal duidelijk is welke functie ze heeft. Ze heeft in ieder geval dieren en soms komt dat goed uit. Ook de rest van de wereld wordt niet geïntroduceerd. Figuren als Edward Schephand, die geen handen heeft, maar ijsscheppen, komen als vanzelfsprekend opdraven. Deze Edward zal wel een knipoog zijn naar Edward Scissorhands.  

Of Andy en Terry kinderen zijn, is me niet zo goed duidelijk. Ik denk wel dat kinderen zich met hen identificeren. Ze maken verschillende dingen mee in de boomhut en dat krijgen we te lezen in zes verschillende verhalen. 

Er zit behoorlijk wat absurdisme in die gebeurtenissen en dat vind ik dan wel weer aardig. Zo is er een Stoel-in-je-Neusdag, waarbij iedereen een stoel in zijn neus draagt. Dat zijn overigens redelijk kleine stoelen, maar het is een onverwacht idee. 

Voorspelbaar

Verder zijn er ook veel ontwikkelingen die vrij voorspelbaar zijn. Zo is er een soort superstofzuiger en die zuigt zo'n beetje alles op. Dat verhaal laat je met allerlei vragen zitten: door welke energie werkt het apparaat? Hoe kan het zoveel bevatten zonder te ontploffen? De tekeningen maken ons in dit geval niets wijzer. 

Die tekeningen vormen een belangrijk onderdeel van het boek. Schrijver en tekenaar worden dan ook beiden genoemd als auteur, wat ik wel sympathiek vind. Maar al te vaak is de tekenaar alleen maar degene die de plaatjes levert bij de tekst. Maar in dit boek zijn er zo veel tekeningen dat je ze als het ware meeleest met het verhaal. 

Ook typografisch zijn er ingrepen. Zo worden sommige termen of zinnen groter en dikker gedrukt en ze staan ook niet steeds horizontaal afgedrukt. De dynamiek zit daardoor niet alleen in het verhaal, maar ook in de manier waarop je door de tekst gaat. 

Hoog leestempo

Door de vele tekeningen ga je snel door de bladzijden heen en ik denk dat dat voor kinderen voor prettig is. Zo krijgen ze het idee dat ze een hoog leestempo hebben. En voor de boekverkopers is het ook prettig, want kinderen zijn snel door de boeken heen en dan kunnen ze een nieuw deel kopen. 

Er is veel pret in het boek en de lastige kanten van het leven worden zorgvuldig vermeden. Die lichtheid spreekt de lezertjes wellicht aan. Voor mij was het gevolg dat ik het allemaal niksig vond. Je kunt een boomhutverhaal lezen en je kunt er twintig of veertig lezen, maar je hebt niet het idee dat je echt iets tot je genomen hebt. Je eet een zak chips leeg en blijft zitten met een lege zak, zonder dat je je gevoed voelt. 

Amusement, meer is het niet. En omdat ik me maar matig geamuseerd voel, zal ik niet gauw naar een volgend deel grijpen. 

dinsdag 11 oktober 2022

De wereld van Sofie (Vincent Zabus / Nicoby)


Wanneer ik het gelezen heb, kan ik op dit moment niet meer nagaan, maar ik heb indertijd veel plezier beleefd aan De wereld van Sofie (1991) van Jostein Gaarder. Het gaat over een meisje, Sofie Amundsen, dat brieven ontvangt, met vragen om over na te denken. Ook krijgt ze een soort inleiding in de filosofie, te beginnen bij de oudste filosofen en dan verder door de tijd heen. Van wie die brieven komen, is haar aanvankelijk niet duidelijk. 

Nadat ik het boek gelezen had, schafte ik het bordspel aan dat erop gebaseerd is. Het is een soort cultuurhistorisch Triviant, met daarnaast een aantal grote vragen waarover deelnemers moeten filosoferen, zoals 'Hoe weet je zeker dat je bestaat? 'Hebben wij het recht iemand het leven te benemen?' 'Hebben we een ziel of alleen maar een geest?' Ik speelde dat soms met mensen die elkaar niet kenden en dat waren genoeglijke avonden. 

Het boek moet nog ergens in huis zijn, maar het zal tijdens een verhuizing in een doos terechtgekomen zijn. Nooit meer gezien, nauwelijks nog aan gedacht.

Maar nu is er de stripversie: scenario van Vincent Zabus en tekeningen van Nicoby. Het zijn twee delen, waarvan het eerste nu verschenen is. Een kloek boek (264 bladzijden), dat lekker wegleest. 

Van tekst naar strip

Bij de verstripping van een boek moeten er wat problemen opgelost worden. In het boek krijgt Sofie lange lappen tekst te lezen en een strip moet het vaak juist hebben van gebeurtenissen. Zabus kreeg gelukkig de vrije hand van Gaarder en die vrijheid heeft hij volop gebruikt. Sofie leest niet alleen de brieven, maar de inhoud wordt ook werkelijk. Ze ziet die voor zich en verschillende keren belandt ze op magische wijze in de tijd waarover die brieven gaan. Zo kan ze gesprekken voeren met de filosofen. 

Er gaat (als de herinnering aan het boek mij tenminste niet bedriegt) aardig wat inhoud verloren, maar dat is onvermijdelijk bij zo'n adaptatie. De kern is wel overeind gebleven en het is knap dat een boek zo helder tot die kern is teruggebracht. Goed werk van Zabus. 

Tekeningen

De tekeningen van Nicoby zijn dienstbaar aan het verhaal. Ze hebben een zekere eenvoud: de decors zijn meestal sober en de gezichten van de personages zijn ook vrij simpel getekend. Zo worden de ogen alleen aangeduid met twee stippen. Maar Sofie gaat moeiteloos van het heden naar het verleden en de lezer gaat net zo moeiteloos mee. Ze kan scènes voor zich zien als een soort 3D-projectie, ze kan verdwijnen in een brievenbus of een envelop, ze kan vliegen op een stapeltje papieren als op een vliegend tapijt en we geloven het allemaal. 


In dit soort passages kan de tekenaar zich uitleven. Verder wordt er ook gespeeld met het medium: Sofie trekt zich op aan de letters van de tekst die ze net geroepen heeft. In dit geval is het de 'o' uit haar naam en dan blijkt ze ook nog door die 'o' te kunnen kruipen waardoor ze weer in het heden belandt. Ook klimt ze door een opening in het kader. Dat is allemaal wel vaker vertoond, maar ik hou wel van die speelsheid. 

Geactualiseerd

De stripmakers hebben de strip ook geactualiseerd. Sofie heeft bijvoorbeeld afgesproken om mee te doen aan klimaatdemonstratie en ze vertelt aan iemand uit de oudheid dat het land waarin ze leeft een vreselijke epidemie heeft beleefd: 'En omdat de hele wereld bang was, gaf iedereen zijn mening zonder een specialist of zelfs maar behoorlijk geïnformeerd te zijn.' 

Het is een dimensie die Zabius heeft toegevoegd, maar die werkt goed. Het oorspronkelijke boek is alweer dertig jaar oud en op deze manier wordt het in ieder geval hedendaags. Bovendien is op deze manier aannemelijk dat Sofie zich zorgen maakt over de wereld en maar al te zeer openstaat voor filosofen die ooit een antwoord hebben geformuleerd op vragen als wie de mens is of waar de wereld vandaan komt. 

Sofie merkt op dat tegenwoordig heel veel mensen maar wat roepen, of een mening hebben, zonder daar diep over nagedacht te hebben. In het verleden treft ze juist de grote denkers aan. Ze ziet dat verschillende denkers tot verschillende antwoorden komen en dat er best wat in die antwoorden zit. 

Een strip leest echt anders dan een roman, maar ik kan van beide genieten. Ook de stripversie is een goed verhaal, waarin af en toe wat andere keuzen gemaakt zijn dan in het boek, maar ze werken en dan is het goed. Een ander medium stelt nu eenmaal andere eisen. 

Hoeveel kinderen graphic novels lezen, weet ik niet, maar ik denk dat ook de oudere kinderen prima dit boek kunnen lezen. Ik sluit niet uit dat ze daarna naar het boek grijpen. 

Titel: De wereld van Sofie
Deel 1: De filosofie, van Socrates tot Galileï
Scenario: Vincent Zabus
Tekeningen: Nicoby
Inkleuring: Philippe Ory
Vertaling: W. Davids
Uitgever: Scratch Books
Amsterdam 2022; 24,95 euro. 264 blz. (hardcover)




donderdag 6 oktober 2022

Het Gereformeerdenboek (Willem Bouwman)


De uitgaven van Waanders zijn zeer aan mij besteed. Het zijn handzame boeken (pocketformaat, maar wel gebonden) en zeer rijk geïllustreerd. Eigenlijk zijn de illustraties uitgangspunt en is de rest toelichting en omlijstende tekst. Ik heb in mijn boekenkast verschillende van deze boeken staan, bijvoorbeeld over de jaren vijftig, zestig en zeventig. Nostalgie, natuurlijk, en ik geniet er zeer van. 

Bij een kringloop vond ik Het Gereformeerdenboek van Willem Bouwman, dat in 2009 verscheen. Zonder nadenken heb ik het gekocht, voor een belachelijk lage prijs. De afgelopen maanden heb ik elke keer een aantal bladzijden gelezen en nu heb ik het uit.  

Afdelingen

Het boek is opgedeeld in afdelingen die chronologisch op elkaar volgen, afgewisseld met thematische delen: 1834 - 1892, Vrouwen, 1892 - 1945, Vrijgemaakten, 1945 - nu, Dissidenten en afvalligen. Wat betreft de jaartallen. In 1834 was de Afscheiding, met Hendrik de Cock. In 1866 was er de Doleantie, met Abraham Kuyper. En in 1892 was er de Vereniging, waarin afgescheidenen en dolerenden bij elkaar kwamen in de Gereformeerde Kerken van Nederland. 

De werkelijkheid is overigens gecompliceerder dan deze samenvatting, want al in 1838 splitsten de afgescheidenen zich, in 1841 ontstonden de Ledeboeriaanse gemeenten. En de afgescheidenen die zich in 1892 verenigden met de dolerenden, noemden zich toen al de Christelijke Gereformeerde Kerken, waarvan een deel niet meeging met de Vereniging. Maar goed, dat voert allemaal veel te ver. 

De term 'gereformeerd' staat voor heel verschillende groeperingen: er zijn gereformeerde kerken, al dan niet onder het kruis, gereformeerde gemeenten, vrijgemaakt gereformeerden (die zich vaker gereformeerd dan vrijgemaakt noemen, is mijn indruk) en christelijke gereformeerden. Ik weet dat ik bij deze opsomming niet volledig ben. 

Een groot deel van dit gebied bestrijkt Bouwman, Hij heeft daarbij hulp gehad van Hans Seijlhouwer en vooral Wim Berkelaar. 

Ook onbekende namen

Het Gereformeerdenboek is een heerlijk boek. Tenminste voor mij. Ik kan mij voorstellen dat er mensen zijn die de hele materie niet interesseert. We komen hier de grote mannen uit de kerkgeschiedenis van de laatste anderhalve eeuw tegen, waarbij er ook aandacht is voor de rol van de vrouwen. Naast de bekende namen, lezen we ook de veel minder bekende. Ik had bijvoorbeeld nog nooit gehoord van mr. D.P.D. Fabius, een tegenstander van Abraham Kuyper. Fabius mocht dan ook niet meer schrijven in Kuypers krant De Standaard. Maar De Rotterdammer, een antirevolutionair dagblad, dat sinds 1903 verscheen, bood ruimte aan hem. Kuyper liet het er niet bij zitten en zei dat er in De Rotterdammer 'demonische machten' aan het werk waren. Als het aan hem lag, werd de krant in geen enkele gereformeerde huiskamer gelezen. 

Strijd en controverse was er vaak. K. Schilder zou later zeggen: 'Wie niet polemiseert, is niet bekeerd.' Een heikele kwestie was de zaak Geelkerken. Dr. J.G. Geelkerken kwam in opspraak toen hij in een preek in het midden liet of de slang in het paradijs daadwerkelijk tot Eva gesproken had. Hij werd in 1926 geschorst en niet veel later afgezet. Geelkerken en de zijnen stichtten samen een nieuw kerkgenootschap, want zo gaat dat bij de gereformeerden. Dat werd de Gereformeerden in Hersteld Verband, afgekort H.V. De achterblijvers spraken van het 'Hellend Vlak' of  'Villa Ruimzicht.' Het zal mijn slechte karakter wel zijn, maar van zo'n anekdote smul ik. 

Vaak worden degenen bestreden van wie je als buitenstaander denkt dat het niet de grote tegenstanders zijn, maar degenen die vrij dichtbij staan. De Vrijgemaakte professor J. Kamphuis vond bijvoorbeeld de EO 'gevaarlijker dan de VPRO.'

Niet alleen kerkelijke voorlieden

Het zijn niet altijd kerkelijke voorlieden die Bouwman voorbij laat komen. In 1928 ging de antirevolutionaire burgemeester op zondag naar een wedstrijd in het Olympisch Stadion en werd beticht van zondagsontheiliging. Eigenlijk maakt het de burgemeester wel sympathiek, vind ik. Natuurlijk zei hij dat hij niet als persoon, maar als hoofd van de politie de wedstrijd had bezocht. 

In 1936 bepaalde de generale synode van de Gereformeerde Kerken dat kerkleden zich verre dienden te houden van de NSB. Gereformeerde NSB'ers werden vermaand en zo nodig afgehouden van het Avondmaal, een stap naar algehele uitsluiting. Dat wist ik niet. 

Ook de kerk hield zich bezig met de p.r. De voorzitter van een synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland eiste dat een foto van demonstrerende jongeren, die de synodebraadslagingen hadden verstoord, niet in Trouw werd afgedrukt. De hoofdredacteur trok zich niets van de eis aan ('Ik kan me niet herinneren de heer Kunst als fotoredacteur te hebben aangesteld') en plaatste de foto prominent op de voorpagina.

Een schat aan anekdotes

Dit soort dingen dus. Een schat aan anekdotes, die samen kleur geven aan de geschiedenis van een culturele stroming, die eigenlijk heel vaak geen grote stroom was, maar een verzameling van stroompjes die samenvloeiden en zich splitsten. Markante figuren, die opmerkelijke dingen beweren (Buiten de Vrijgemaakte kerk zijn er geen gelovigen. Het Fries is door God geschapen) en die laten zien dat God inderdaad vreemde kostgangers heeft, maar hij zal ook wel van zijn kostgangers houden. 

Het gereformeerdenboek is een heerlijk blader- en snuffelboek, dat je ook prima gewoon van voor naar achter kunt lezen, zoals ik heb gemerkt. Het is geen boek voor iedereen, maar ik denk dat het een mooie kennismaking kan zijn met een bepaald volksdeel dat je anders moeilijker leert kennen. En van degenen die in die bubbel zijn opgegroeid is het boek natuurlijk een feest der herkenning. 

Abraham Kuyper tussen zijn dochters Henriëtte en Jo