|
Foto: Conny Meslier |
Armando is overleden, we weten het intussen allemaal. Hij is 88 geworden, een leeftijd waarop iemand weg kan vallen. Maar toch. Zijn werk blijft, zeggen ze. Zijn schilderijen, zijn sculpturen, zijn boeken, zijn muziek. Ja, ja, maar na iemands dood kan het snel gaan. Wie leest bijvoorbeeld Hellema nog? Hotz? Alberts?
Aantekeningen over de vijand
Wanneer begon ik Armando's werk te lezen? Ik haal zijn boeken uit mijn boekenkast. Het zijn er meer dan twintig. Welke was de eerste?
Aantekeningen over de vijand, vermoed ik. Een Salamanderpocket, uitgekomen in 1985, door mij gekocht in 'dec '86', zo lees ik voor in het boek. Later zou ik de oorspronkelijke uitgave kopen (1981).
De pocket heb ik gelezen en herlezen, zie ik: ik heb alle 'aantekeningen' genummerd (het zijn er 648) en op een kladblaadje heb ik woorden genoteerd die vaker terugkwamen: 'plek', 'landschap', 'bomen/bos', 'vijand', 'dader', 'aantekeningen'. Achter elk woord staan de nummers van de aantekeningen die erop betrekking hebben. Bij 'aantekeningen' staat bijvoorbeeld '79'. De betreffende aantekening luidt:
Daar zit hij, beneden, aan het water, hij zit aantekeningen over z'n verleden te maken. Een gewone man, zo te zien.
Het zou de schrijver zelf kunnen zijn.
Ik heb geprobeerd grip op het boekje te krijgen, vermoed ik. Wellicht zijn de aantekeningen van enkele jaren later, nadat de roman
De straat en het struikgewas (1988) uitgekomen was. Dat heb ik laten lezen door de cursisten van de Volksuniversiteit in Wageningen waar ik indertijd een cursus 'Hedendaagse literatuur' gaf.
Voor in
De straat en het struikgewas staat 'Van Amber en Ingrid'. Dat waren twee dierbare leerlingen en 1988 was het jaar dat ik vertrok als docent op de christelijke mavo in Zetten, bijna aan het eind van het schooljaar. Ik vermoed dat Amber en Ingrid mij een boekenbon hebben gegeven en dat ik daar dit boek van Armando van gekocht heb. Andere boeken die ik mij van mijn afscheid van de mavo herinner zijn: de biografie van Couperus door F.L. Bastet en de
Verzamelde gedichten van Willem de Mérode.
Na
Aantekeningen over de vijand was ik verkocht: ik wilde alles van Armando lezen. In dezelfde maand, december 1986 dus, kocht ik
Machthebbers (1983) en
Krijgsgewoel (1986). Heb ik toen ook meteen
Uit Berlijn (1982) gekocht? Het is een soortgelijk boek: stukken die in
NRC hebben gestaan.
Voor in het boek staat alleen, dun in potlood, mijn naam. Later zou ik ook dat niet meer doen.
Iedereen die bovengenoemde boeken leest, zit meteen in de thematiek van het werk van Armando. Vaak wordt er een verband gelegd met de Tweede Wereldoorlog. Als kind groeide de schrijver immers op in de buurt van kamp Amersfoort. Later zou hij er met Hans Verhagen een documentaire over maken en daar kwam weer een boek van uit:
Geschiedenis van een plek (1980). Dat heb ik ooit de bibliotheek geleend.
De jongen met het mes
In
De straat en het struikgewas komt een jongen voor, die best de schrijver zou kunnen zijn. De jongen steekt een soldaat neer:
Ze liepen langs de bomen en langs het struikgewas, over een hobbelig en zanderig terrein met lange, gele grassprieten, de jongen voorop, de soldaat met het pistool achter 'm. De jongen deed of hij struikelde over een tak, hij greep met de ene hand naar z'n voet en met de andere hand naar z'n mes. De soldaat snauwde iets en schopte de jongen tegen z'n rug, greep 'm in z'n kraag om 'm overeind te trekken, de jongen draaide zich snel om en stak het mes diep in de buik van de soldaat.
Gelukkig maar dat het mes zo scherp was.
De soldaat greep naar het mes, maar de jongen schoof de bevende handen van de soldaat met een ruk opzij en trok het mes er weer uit. Hij zag nog dat de soldaat op z'n knieën viel en hij rende weg, door het bos.
Onderweg stak hij het mes diep in de aarde.
Was Armando die jongen? Ik heb er ooit een journalist naar horen vragen. Het zou kunnen dat het Peter van Ingen was, toen Armando te gast was bij
Zomergasten. Hij zei onverstoorbaar dat het 'een jongen' was. De presentator had het trouwens best lastig die avond, als ik het mij tenminste goed herinner. Als Armando een fragment had laten zien, zei Van Ingen bijvoorbeeld: 'De vraag is natuurlijk: waarom?' Waarop Armando antwoordde: 'Ja, dat dacht ik al', om vervolgens geen antwoord te geven. Op zo'n vraag kon hij ook antwoorden met 'Dat zou ik ook wel eens willen weten.'
In ieder geval vertelde Armando niet dat hij die jongen was. Misschien was hij het ook niet. Het doet er waarschijnlijk niet toe. De oorlog was al dichtbij genoeg. De kleine Armando, die toen nog Herman Dirk van Dodeweerd heette, zag de plek waar hij speelde veranderd worden in een kamp. Zijn ouders hadden twee onderduikers in huis, die opgepakt werden. Armando zag de bewakers, zag de gevangenen, zag het kamp, zag de plek.
Schuldig landschap
En de bomen, die alles gezien hebben en niets gezegd hebben. 'Schuldig landschap' noemde hij dat, zowel in zijn boeken als in zijn beeldend werk. Daarover ben ik in de jaren tachtig en negentig ook meteen boeken gaan kopen, bijvoorbeeld
Armando, schilder-schrijver uit 1985. Vooral de rand van het woud kon de vijand zien. Er zijn dan ook verschillende schilderijen die 'Waldrand' heten. We komen ook titels tegen als 'Feindbeobachtung', 'Gefechtsfeld' en dus ook 'Schuldig landschap'.
De uitdrukking 'schuldig landschap' werd gevleugeld en zong zich los van Armando: anderen namen hem over, maar tegelijkertijd moet iedereen bij 'schuldig landschap' aan Armando denken. Tientallen malen is hij erover ondervraagd en daar zal hij wel eens moe van geworden zijn. In 2006 schreef hij erover in
Gedoe:
Schuldig
De schaduwrijke woudzoom en het bladerdak spraken er schande van, tenminste, dat hoopte hij. De werkelijkheid was anders, ze spraken er géén schande van, hij wist wel beter, ze bekommerden zich nergens maar dan ook nergens om. Hij nam ze hun onverschilligheid nogal kwalijk. Niet dat ie ze 'schuldig' noemde zoals iemand dat ooit had gedaan, maar hij duidde het hun euvel, dat weet ik zeker.
Ik ken hem namelijk goed. Het is nog erger: soms denk ik dat ik 'hij' ben, al lopen we in tegengestelde richting. Ik ben moe.
Hij schilderde ook vlagen ('Fahne'), die geëxposeerd werden in het Stedelijk museum in Amsterdam. Later zou Armando schrijven dat vlagen steeds meer op bijlen gaan lijken als je ze lang achter elkaar schildert. Grote zwarte valggen, zijn het. Vlaggen om achteraan te marcheren.
Dat Armando over de oorlog schrijft zal zeker te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog, maar ze gaan daar niet over. In zijn werk heeft 'de oorlog' een bredere betekenis. Het is meer de aanduiding van de natuurlijke staat van de mens en in zijn tekeningen zie je de oorlog zelfs terug in het tekenproces, het gevecht dat in de lijnvoering zit, de weerstand die nauwelijks overwonnen is.
Daarover schreef ook Ernst van Alphen in
Armando; Vormen van herinnering (2000), een doorwrocht boek, aanbevolen voor ieder die dieper wil doordringen in het werk van Armando.
De SS'ers
Het werk van Armando is zeer divers, maar je zou ook kunnen zeggen dat het steeds hetzelfde is, in een andere vorm. Een opmerkelijk boek is
De SS'ers (1967, met Hans Sleutelaar). Armando had toen nog niet meer gepubliceerd dan
Verzamelde gedichten (1964). Het boek bevat gesprekken met Nederlandse SS'ers, maar de samenstellers haalden alle vragen weg, zodat de oud-SS'ers ononderbroken aan het woord blijven. Vaak zijn de stukjes binnen de hoofdstukken vrij kort. Armando heeft altijd een voorliefde voor korte stukjes gehouden, waarover straks meer.
Het boek riep weerstand op. In
De Volkskrant van 1 juli 1967 besprak B. Groen het boek in een recensie met de titel 'Nederlandse SS huilt uit aan de borst van Armando en Sleutelaar'.
Het boek pretendeert een beeld te geven van de Nederlandse SS in oorlogstijd maar is in wezen niet anders dan een verzameling wat huilerige, niet geslaagde rechtvaardigingen.
Groen vond dat de zwakheid van het boek zat in het zomaar laten praten van de SS'ers. Dat zal ook het schokkende geweest zijn. In zijn stukjes uit Berlijn zou Armando, een kleine twintig jaar later ook 'Flarden' opnemen, opgetekende gesprekken. Geen duiding, geen kader; de lezer moet maar zien wat hij ermee doet. Het lijkt me een krachtig middel om de lezer aan het werk te zetten.
Hans van Straten noemde het in
Het vrije volk van 15 juli 1967 'een knap interviewboek'. In het
Limburgs Dagblad van 9 augustus schreef S.B. dat het boek geen antwoord geeft op de vraag wat lammeren in tijgers kon veranderen. De recensent signaleerde ook een 'Jan Cremeriaaanse' verteltrant, een zekere verlekkerdheid waarmee de gruwelen aan het front beschreven werden.
De recensent in
Trouw van 20 juli 1967 achtte
De SS'ers 'een gevaarlijk boek zonder tegenspraak'. In een kort stukje in het
Algemeen Handelsblad wordt gezegd dat het hier geen gesprekken met oud-SS'ers betreft: 'men kan ze doodgewoon SS-er noemen'. Het stuk dat er in de
Friese koerier aan gewijd wordt, eindigt met:
Waarnemen
De SS'ers past goed in het werk van Armando: observeren, waarnemen wat er om je heen gebeurt. Niet meteen oordelen, omdat dat het waarnemen in de weg staat. En tegelijk weten dat de ander net zo min te vertrouwen is als jijzelf.
Je weet al hoe het met de mensheid is en elke keer word je er opnieuw mee geconfronteerd. Nog steeds leidt het tot verbazing. Armando heeft het in veel gedichten en in korte stukjes verwoord. In mijn boekenkast vind ik bundels terug als
De haperende schepping (2003),
Het wel en wee (2005),
Gedoe (2006),
Soms (2007),
Nee (2008),
Gedichten 2009 (2009),
Eindelijk (2009) en
Stemmen (2013).
Uit
Eindelijk:
Gelijk
Hij redeneerde en redeneerde, hij bezwoer, hij zwetste, hij leuterde. Ofschoon ik met een half oor luisterde, gaf ik hem gelijk, want mijn ondervinding is dat iedereen gelijk heeft. Ik soms ook.
Ik denk dat het schrijven in korte stukjes, in momentopnamen, wel goed past bij wat Armando te vertellen heeft: er is geen groot verhaal, geen doorgaande lijn, zelfs een beroep op causaliteit is verdacht. De dingen gebeuren.
Mensen doen dingen en het heeft geen zin om naar redenen te vragen. Ze doen ze en dat is genoeg. Armando was wars van psychologiseren en was in zijn werk ook nooit op zoek naar zijn eigen drijfveren.
Uit
Nee:
Ik weet nog steeds niet wie ik ben, en ik heb het voor zover mij bekend nooit geweten.
Een weerzinwekkend schepsel
En soms zijn de dingen die gebeuren verschrikkelijk, maar dat is niet zo gek. De mens deugt immers niet.
Uit
Gedoe:
Na indringende onderzoeken is het allang bekend dat de mens, op enkele uitzonderingen na, een minderwaardig, zo niet weerzinwekkend schepsel is. Daarom houd ik me bezig, liever gezegd moet ik me helaas bezighouden met een opvallende eigenschap van de mens, namelijk dat hij of zij met het grootste gemak de ander verraadt.
Dat de mens een weerzinwekkend schepsel is, lijkt vooral een constatering, niet een emotionele afwijzing. Armando heeft niet zoveel op met emoties. Ook een emotie is immers een interpretatie van de aanleiding ervan. We hebben maar te accepteren dat de zaken zijn zoals ze zijn. We hoeven ons er niet tegen te verzetten, we kunnen ons er hooguit over verbazen.
Uit
Eindelijk:
Opdracht
Ik zeg het je midden in je smoel: ik ben op de wereld gekomen om me te verbazen. Ik heb kennelijk een opdracht meegekregen en die luidt: verbaas je en zet die verbazing om in kunst.
Want kun je me uitleggen waarom ik me dan zo druk heb gemaakt m'n leven lang? Ik vraag me dat op neerslachtige momenten af. Nee, ik heb die idiote opdracht maar te aanvaarden.
Met tegenzin, dat wel, laten we elkaar goed begrijpen. Ik vind dat juk, want het is een juk, soms net een schrikbewind, maar vertel het niet verder alsjeblieft, want dan krijg ik de grootste last.
Ondanks alles zing ik een kwiek lied.
Je zou Armando een brenger van een sombere boodschap kunnen noemen, maar het is ook de zanger van een kwiek lied. Ik vind het werk van Armando uiterst geestig, ondanks de donkere ondertoon. Of misschien wel door die donkerheid.
Humor
De humoristische kant van Armando werd het bekendst door
Herenleed, met Cherry Duyns en Johnny van Doorn. Op YouTube zijn verschillende voorbeelden te vinden. Ook zonder beeld blijven de teksten overeind. Ik heb verschillende dialogen met veel plezier voorgelezen aan mijn leerlingen en een enkele keer schiet mij, bij het aantrekken van een sok de zinsnede 'een omlfoerstheid van wol' te binnen.
De dialogen zijn we 'absurd' genoemd en dat zijn ze ook. Maar het absurde is voor Armando een gegeven van het leven. Hij kan de dingen die wij gewoon vinden met verbazing waarnemen en wat wij absurd noemen weergeven alsof het gewoon is.
Een voorbeeld ('De damesgestalte') vindt u
hier.
Genoeg. En nooit genoeg. Armando was een veelzijdig kunstenaar, met een hecht oeuvre. Het is het lezen en herlezen waard. Hopelijk komt dat ervan, ook bij mensen die zijn werk tot nu toe ongelezen lieten.
Tot slot een stukje uit
Gedoe:
Onherbergzaam
Als ik erop terugkijk, op m'n zogenaamde bonte leven, dan kan ik het met één woord samenvatten en dat woord luidt: 'onherbergzaam'.
Ja, wat dacht je dan. Natuurlijk was het, en is het nog steeds, onherbergzaam, dat valt niet te ontkennen. Als je goed oplet merk je het. En dan kun je wel net doen alsof het niet zo is: het is wel zo, het is onherbergzaam. Maar, en ik zeg het met nadruk, wees niet treurig. Ben je mal. Nee, hoor.
Waarom kijk ik eigenlijk terug op m'n leven, waarom. Daar is geen enkele reden toe. Weet je wat het is? Opschepperij, dat is het. Trek je d'r niks van aan.
Wat ik ooit in het Nederlands Dagblad over Armando schreef, is verdwenen achter de betaalmuur. Op de site van Liter schreef ik over Stemmen, net als op Bunt Blogt.
De foto van Armando is beschikbaar gesteld door Conny Meslier. Haar site vindt u
hier.