In 1972 maakte ik kennis met het werk van Theo van den Boogaard. Zijn strip Abe, hot story van een voetballerina stond toen in Voetbal International. Die kreeg ik van een vriendje als hij hem uit had. Abe was een meisje dat vermomd als jongen meespeelde met het eerste van Ajax. Het scenario werd geschreven door Nico Scheepmaker. Ik vond het een leuk verhaal en de spelers van Ajax waren heel herkenbaar getekend. Elke week keek ik uit naar een nieuwe aflevering.
Later las ik de albums over Sjef van Oekel, die Van den Boogaard tekende en waarvoor het scenario geschreven werd door Wim T. Schippers. Niet alle grappen waren even leuk, maar dat een grap af en toe de mist in ging, hoorde ook wel bij de figuur Van Oekel.
Van den Boogaard tekende indertijd niet alleen herkenbare figuren, maar hij had ook lol in gedetailleerde decors. Ik herinner me nog Het Amsterdam van Theo van den Boogaard (2011), met geweldige kijkplaten, waarop van alles gebeurt, maar waar ook de gebouwen op de achtergrond minutieus getekend zijn. En hoe onoverzichtelijk de gebeurtenissen ook zijn, op deze platen blijft Van den Boogaard altijd helder, niet alleen in zijn stijl, maar ook in de compositie.
Twee albums
Uitgeverij Personalia heeft het plan opgevat om het meer recente werk van Van den Boogaard te bundelen. Er zijn nu twee albums verschenen, Goedsniks of kwaadsniks en Hap snap, en het derde, Flink op streek, is in voorbereiding.
De eerste twee albums bevatten cartoons en korte strips uit de periode 2018 - 2024, staat er achter op het eerste album, maar in het tweede album staat er ook een strip uit 2015 over The Voice of Holland, dus voor de ophef die er over medewerkers aan dit programma ontstond. Op een 'geeltje' geeft Van den Boogaard uitleg zoals hij dat vaker doet. Zo legt hij uit dat er opeens een naamloos personage ontstond, over wie hij meer strips ging maken. Het is een wat oudere, kordate dame, die zich verwondert over de huidige tijd.
Corona
In de periode waaruit het werk gekozen is, valt ook de coronatijd en die komt dan ook uitgebreid aan de orde in de cartoons. Minister Hugo de Jonge verscheen veelvuldig op tv. Van den Boogaard neemt een kenmerkend detail van de minister: zijn opvallende schoenen. Het blauwe motiefje daarvan op een witte achtergrond laat hij terugkomen in pet, handschoenen en laarzen van een agent. Hoofd en ledematen zijn vervangen door ballonnen.
Voor iedereen is duidelijk dat hier Hugo de Jonge geportretteerd is en dat hij optreedt als een politieagent (wat ook blijkt uit het bord met het opschrift 'Ademen verboden'). De luchtballonnen suggereren dat de inhoud ontbreekt.
Die luchtballonnen, vaak als vervanging van een hoofd, zal Van den Boogaard nog vaker gebruiken. Hij is niet vies van het hergebruiken van iets wat goed gelukt is. Zo zijn er vijf cartoons met Gerri Eickhof die commentaar geeft. De achtergrond verschilt, de tekening van Eickhof is steeds dezelfde, maar anders ingekleurd. Je kunt dat gemakzuchtig noemen, en misschien is het dat ook wel, maar het geeft ook continuïteit en herkenbaarheid en misschien is het ook wel een commentaar op het steeds weer op tv verschijnen van dezelfde commentator.
Door de albums heen zijn de tekeningen steeds goed. Van den Boogaard heeft nog niets ingeboet aan helderheid en zeggingskracht. Hij is geweldig in het herkenbaar portretteren van bekende Nederlanders. Die zijn altijd goed getroffen. Ze zijn realistisch en hebben toch een karikaturale uitstraling. Daarbij heeft Van den Boogaard eigenlijk geen overdrijvingen nodig; hij is veel subtieler. Mooi gedaan.
Tekst
Met de tekst is het beroerder gesteld. De grappen zijn vaak net niet leuk. De eerste associatie heeft iedereen in zijn hoofd al gemaakt en die moet je dus als cartoonist juist niet maken. Nu we letten op ons taalgebruik, is er altijd wel iemand die zich afvraagt of je nog wel kunt zeggen dat de straten blank staan of dat het zwart ziet van de mensen. Dat hoef ik niet meer in een cartoon terug te zien.
Verder grossiert Van den Boogaard in slechte woordspelingen. Na het vertrek van Eva Jinek bij de publieke omroep komt Op 1 met presentatieduo's. Die duo's worden knap getekend, maar waarom moeten daar woordspelingen bij, die eigenlijk geen van alle leuk zijn (Uit Ji nek kletsen, Ji nek uitsteken, Over Ji nek gaan)?
Er zijn veel woordspelingen met namen. Ruud de Wildplasser had leuk kunnen zijn als De Wild bekend staat als iemand die overal over zeikt, maar dat is volgens mij niet het geval. En anders ken ik de context niet goed genoeg. Gerard Spongebob is een te gemakkelijke associatie van Spong met Sponge en Jenny Areanderthaler lijkt me alleen gebaseerd op de lettercombinatie 'ean' die zowel in Arean als in 'neanderthaler' voorkomt. Dat is wel heel mager.
Poëzie
Er is in het tweede album ook een afdeling 'Poëzie'. Maar Van den Boogaard moet het juist niet hebben van zijn teksten. Weliswaar staan er aardige tekeningen bij, maar de gedichtjes hadden niet een album mogen halen, lijkt me. Een voorbeeld:
Er voer eens een otter
in een botter
voorbij een schildpad
in een kotter
De otter, die riep:
kan dat niet wat vlotter?
Nou nee, zei de schildpad,
want ik stu-sta-stotter
Het gedicht lijkt helemaal gebaseerd op de ontdekking door Van den Boogaard dat 'otter', 'botter' en 'kotter' rijmen en die bracht hij dus bij elkaar in een gedicht. Met dit wel zeer matige resultaat.
Van den Boogaard is een uitstekend tekenaar en ik waardeer het dat uitgeverij Personalia zijn verspreide werk bij elkaar gebracht heeft. Het is goed dat het ergens te vinden is. Maar deze albums maken ook pijnlijk duidelijk dat Van den Boogaard zonder goede scenarist bijna nergens het niveau van vroeger haalt en dat hij nogal gauw vervalt in flauwiteiten. Zijn tekeningen zijn nog altijd goed, maar ze verdienen betere teksten.
Theo van den Boogaard, Hap snap. Uitgeverij Personalia, 2024; 56 blz. € 12,50 (softcover)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten