dinsdag 30 maart 2021

Huis aan de Handelskade (Ria Borkent)


Soms kan ik mijn eigen leesgedrag niet volgen. Het boek Huis aan de Handelskade (2019) van Ria Borkent kocht ik kort nadat het verscheen. Niet lang daarvoor sprak ik de schrijfster nog kort, bij het verschijnen van Duizend bunder de verzamelde gedichten van Hans Werkman. Ik ken haar gedichten en vooral haar liedteksten, bijvoorbeeld voor het project Psalmen van Nu. Haar berijming van Psalm 84 is binnen dat project een soort hit. 

Ik kocht de roman, de eerste van Borkent, met het vaste voornemen het boek te gaan lezen, ik las een interview met de auteur en luisterde naar een interview met haar, maar van lezen kwam het niet. Huis aan de Handelskade kwam op een stapel terecht, waar ik het pas onlangs vanaf nam. 

Vereniging van Eigenaren

De hoofdpersoon in het boek is Sophie Roest, gepensioneerd, zo ongeveer halfweg zestig. Aan het eind van de roman, ruim vier jaar na het begin, is ze nog geen zeventig. Sophie woont in een apartementencomplex, met de trotse naam Casa Regina. Ze is voorzitter van de Vereniging van Eigenaren. 

Platen van natuursteen sieren de gevel van het gebouw en op een nacht vallen er een paar naar beneden. Dan begint het getouwtrek: wie is hiervoor aansprakelijk? Projectontwikkelaar, gemeente, aannemer en onderaannemer proberen onder de verantwoordelijkheid uit te komen. Er is werk aan de winkel voor de VvE. 

Het wordt een langdurige strijd, die uitmondt in een rechtszaak, die pas in het vijfde jaar plaatsvindt. Intussen volgen we Sophie. 

Contacten

Sophie is weduwe en ook haar hond is overleden. Ze staat er dus in haar eentje voor. Al in het begin krijgen we aanwijzingen dat haar broer Tomas al op jonge leeftijd overleden is. Sophie heeft wel contact met een vriendin (Gijsje) en met een zwager en schoonzus. Verder bestaan haar contacten vooral uit de mensen in het complex. 

De bewoners, de mede-eigenaren zijn kritisch op Sophie, zeker nadat ze in een compromitterende situatie is terechtgekomen, die in ieder geval de indruk zou kunnen wekken dat ze vertrouwelijk omgaat met de aannemer. 

Op zich leest Huis aan de Handelskade niet onaardig. Wie een willekeurig hoofdstuk leest, leest daar lekker doorheen. Maar al die hoofdstukken samen maken nog geen goed boek. En dat het aardig doorleest is in dit geval, voor mij althans, geen doorslaggevend argument. Dat het aardig leest, heeft te maken met de manier van vertellen. De stijl is redelijk soepel, al heb ik er ook wel kritiek op. Daar kom ik verderop op terug. Er zijn wel weinig gebeurtenissen die het verhaal voortstuwen.

Alles uitgelegd

Het grootste bezwaar vind ik dat, hele boek door, alles wordt uitgelegd. We lezen niet alleen wat Sophie doet, maar ook hoe ze daarover denkt. Al tijdens de handeling of een gesprek reflecteert ze op wat ze doet of zegt. Daardoor blijft er weinig te raden te over. Aan het eind van het boek krijgen we ook nog uitleg over alle verwijzingen naar muziek die in de roman te vinden zijn. De auteur lijkt weinig vertrouwen in de lezer te hebben. Die lezer hoeft dan ook niets te doen. Lezen natuurlijk, maar nadenken liever niet. 

Nog een groot bezwaar is dat Sophie, die wat naïef is in haar omgang met de aannemer, zo duidelijk deugt. Ze bedoelt het allemaal goed en de anderen zien dat niet altijd. Dat maakt haar tot een niet zo interessant personage. Ze maakt het de lezer aangenaam en veel te gemakkelijk. Waarschijnlijk dat ook daardoor het boek zo'n 'zoete' indruk achterlaat. Enige weerbarstigheid was meer dan welkom geweest. 

Het loopt ook nog allemaal goed af; dat verklap ik maar alvast. Met een heuse maaltijd zoals je altijd aantreft aan het eind van stripalbums van Asterix of Nero. 

Dode broer

Dat Sophie het vallen van de gevelplaten in verband brengt met de dood van haar broer, wordt in het begin al duidelijk, maar pas aan het eind van het boek krijgen we te horen hoe het precies zit. Dat is wel een vraag die de lezer vanaf het begin heeft. 

Als je de details weet, komt dat verband toch vooral over als een constructie. Juist door dat verband had Sophie heel erg fel kunnen zijn op deze zaak en juist veel nadruk moeten leggen op het gevaar dat de vallende stenen vormen, maar van die gedrevenheid is weinig te merken. Ze doet de dingen die ze als voorzitter moet doen en dat is het wel. 

Het hele leven van Sophie wordt door de auteur gereduceerd tot het incident met de gevel. De passages die daar niet over gaan, zijn ontsnappingen aan het gedoe met de VvE. Maar zo heel veel gebeurt er niet op dat gebied. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig vergaderingen. Zo worden 'nieuwe' bewoners voorgesteld die dan al meer dan een jaar bewoner zijn. 

Ironie

Sophie heeft een licht ironisch toontje, wat op zich wel werkt, maar ze heeft het altijd, wat weer minder waarschijnlijk is. Sterker nog: bijna alle personages hebben last van ironie. Mij begon dat nogal tegen te staan. De afstandelijkheid die de ironie creëert, had ik op sommige momenten ook wel willen missen. Als lezer voel je je daardoor minder betrokken; Sophie bekijkt zichzelf immers ook altijd van een afstandje. 

Verder zijn er veel beschrijvingen van handelingen die er niet toe doen voor het verhaal. Elk detail krijgt aandacht: van de ingrediënten voor een gerecht tot een kat die 'elegant' over het laminaat naar de deur wandelt. Als een kind bellenblaast wordt er bijvoorbeeld bij verteld dat ze dat doet met een bellenblaaspotje in haar hand, via een ringstaafje. Zoiets hadden we al begrepen. 

Beschrijvingen

Uitgebreid worden interieurs beschreven. Je kunt je nog voorstellen dat Sophie even rondkijkt als zij bij iemand binnenkomt, maar ze doet het ook bij haar eigen interieur:

De woonkamer ligt op het zuiden en is licht en ruim met uitzicht op het Diep. Er staan weinig meubels. Aan de wand haar Braziliaanse oerwoudverleden: geverfde pijlen, een raffiaketting met schelpen en veelkleurige plastic schijfjes. In de hoek een gevlochten palmrieten draagmand met daarin een bamboefluit, twee grashalmmessen, gekregen van een Indiaan die er pijlpunten mee sneed. 

Het perspectief ligt de hele tijd bij Sophie en het is niet waarschijnlijk dat ze zich zo bewust is van haar eigen woonkamer. 

Mooischrijverij

De uitgebreide beschrijvingen vertragen het verhaal onnodig. Wat mij betreft had er fors gekapt moeten worden in het boek. De traagheid zit ook in de mooischrijverij, die op mij af en toe als aanstellerig overkwam. Als er een torenklok slaat, lezen we:

Vrouwe torenklok telt mee en laat heldere, middeleeuwse slagen horen, haar zilveren rokken over het stadje uitspreidend in wijde kringen.

Steeds moet er weer een beeld gebruikt worden en de beelden zijn ook niet altijd gelukkig gekozen. Zo wordt euforie zowel geparkeerd als in de kast gezet als een fotoalbum.  

Weinig verhaal

Heel veel verhaal zit er niet in Huis aan de Handelskade. De meeste informatie krijg je uit gesprekken. Het boek zou aan vaart gewonnen hebben als er meer aandacht was geweest voor ontwikkelingen op verhaalniveau. Er had ook wel eens wat mogen gebeuren. Als er iets gebeurt, gaat het toch weer vooral om de reflectie van Sophie daarop. 

Tegen het eind is er wel een heftige gebeurtenis, maar die vond ik weer niet zo geloofwaardig. Dat die gebeurtenis (die ik niet zal verklappen) in gang zet dat iedereen anders gaat reageren geloofde ik ook niet. 

Huis aan de Handelskade viel me nogal tegen. Ik denk dat het gegeven vrij mager is voor een roman en de structuur (chronologisch vertellen) heeft ervoor gezorgd dat alle stapjes in het proces uitputtend beschreven zijn, waardoor de zaak te veel uitgesponnen is. Een redacteur had fors het mes moeten zetten in dit boek; er kan veel uit. Dit is een roman die niemand kwaad doet, die nergens tegen de haren in strijkt.  Bij zoveel meegaandheid verlies je al gauw de interesse. 

woensdag 24 maart 2021

Podcast: De Tineke Podcast, De week van Peter

De Tineke Podcast

Als je al een aantal jaren naar de radio luistert, moet je de naam Tineke wel kennen. Tineke de Nooij zit namelijk al meer dan zestig jaar in het vak. Ze was de eerste vrouwelijke dj, lees ik op Wikipedia en in mijn herinnering was ze ook zo'n beetje de enige vrouw bij Radio Veronica, toen die nog een zeezender was. Ik weet dat dat niet helemaal klopt, maar zo heb ik het onthouden. 

Ter gelegenheid van die zestig jaar maakt ze een podcast, niet alleen over haar leven, maar over zo'n beetje van alles. Door corona was niet alles mogelijk wat ze zich voorgenomen had en daarom zijn sommige afleveringen dicht bij huis opgenomen, met vrienden, buren en bekenden. 

De afleveringen met herinneringen aan het radioverleden zijn het interessantst, voor mij althans. Omdat Tineke al veel weet, kan ze aan haar gesprekspartners heel gericht vragen stellen. Je merkt dat ze ervaring heeft in het interviewen en ze krijgt haar gasten goed aan het praten. Op die manier komen gebeurtenissen uit het verleden tot leven. Veel kenmerkende en smeuïge anekdotes. 

Het is niet altijd even professioneel: soms zijn er bijgeluiden, bijvoorbeeld een ping van een telefoon, maar dat heeft ook wel iets huiselijks. Ik heb me er niet zo aan gestoord. 

Verder gaat het ook over kunst, over #metoo, over wiet in Nederland. Altijd is Tineke betrokken en stelt ze goede vragen. Maar in enkele podcasts, vooral in het begin van de serie vervalt ze in gebabbel. 

Ik ben begonnen met enkele afleveringen, gewoon om te proberen, maar intussen heb ik de afleveringen tot nu toe beluisterd, meestal zonder me te vervelen. 

Soms boeide het onderwerp me minder. Zo wil ze met Henk Westbroek bespreken wat voor pillen hij allemaal slikt. Westbroek is een onderhoudend verteller, maar van zijn band met de farmacie hoef ik niet alles te weten. Als hij laat vallen dat hij aanvankelijk ook in een heel andere kring werkzaam is geweest, is Tineke meteen geïnteresseerd, waarna het toch een aardig gesprek wordt. 

Het is prachtig dat Tineke al zo lang meegaat op de radio. Uit de afleveringen begrijp ik dat ze ook wat voor tv heeft gedaan, maar dat is me allemaal ontgaan. Een gesprek voeren met iemand doet ze vrij gemakkelijk en kundig. Af en toe wat gebabbel moeten we dan maar op de koop toe nemen. 


De week van Peter

Peter Heerschop heeft een column op Radio 538 en dat doet hij in een soort weekverslag, dat ook de vorm heeft van een brief: hij begint steevast met 'Lieve Marianne', al is mij niet duidelijk wie hij daarmee bedoelt. 

In het verslag volgt hij de actualiteit en die maakt hij persoonlijk, door die door te trekken naar zijn eigen situatie of die van de drie presentatoren in de studio. 

Er zit aardig wat sport in die verslagen. Dat zijn meestal dingen die ik niet gekozen zou hebben in een weekverslag, vaak ook doordat ik er niet van op de hoogte was. 

Vaak is er wat te lachen, maar Heerschop durft ook uit andere vaatjes te tappen, waarbij hij niet bang is om emoties te tonen of op te roepen. Maar daarbij wordt het nooit eenvoudig effectbejag. Altijd houdt hij de vorm van de column strak. 

Het indrukwekkendste voorbeeld is de aflevering waarin hij zowel de net overleden Jeroen van Merwijk als zijn moeder herdenkt. Hij trekt parallellen, ook met mensen die bij een stoplicht verschillende keren op de knop drukken, hoewel dat geen zin heeft. 

Het gevolg is dat aan de ene kant de bijdrage gevoelig is, omdat je merkt hoeveel de overleden personen voor hem betekenen. Aan de andere kant is het ook gewoon een goede tekst die hecht gecomponeerd is. 

De ene keer is de aflevering hilarisch, de andere keer goed te doen. Zo gaat dat met columns: je moet ze elke week maar weer schrijven en soms lukt dat geweldig en soms kom je ermee weg. Eigenlijk luister ik altijd wel. Ik vermaak me er prima mee en soms pik ik en passant iets mee uit de actualiteit wat me ontgaan was. 

dinsdag 23 maart 2021

De diepte van een Zweeds meer (Daan Remmerts de Vries)


Jeugdboeken zijn boeken die ik erbij lees, even tussendoor. Omdat ik op de hoogte wil blijven van wat er op jeugdboekengebied gebeurt, maar wel op een halfslachtige manier. Ik volg de ontwikkelingen bepaald niet fanatiek. Maar sommige schrijvers bevallen me en dan wil ik best wat meer van ze lezen. 

Zo'n schrijver is Daan Remmerts de Vries. Ik las indertijd kort na elkaar Godje (2002) en De noordenwindheks (2004), indrukwekkende boeken. De boeken die ik daarna van hem las, Tijgereiland (2013), Groter dan de lucht, erger dan de zon (2015) en Het leven achter de dingen (dat ik in mijn stukje, slordig genoeg, steeds Achter de dingen noemde) hadden niet dat overrompelende dat ik bij de eerste twee boeken ervoer, maar het zijn nog steeds goede jeugdboeken. 

In mijn kast staat ook al een tijdje De diepte van een Zweeds meer (2006), gepubliceerd als een deel van de 'Kidsbibliotheek' en die had weer iets te maken met de bladen Kidsweek en De Lemniscaatkrant. Het is maar een dun boekje (na 84 blz. is het verhaal verteld). 

Hesther

De hoofdpersoon is de vijftienjarige Hesther, die met het gezin van haar beste vriendin, Mo (Monique) meegaat op vakantie in Zweden. Bij het begin van het boek is alles al achter de rug en Hesther gaat ons vertellen wat er allemaal gebeurd is. 

Oké dan:
In Figeholm heb ik het voor het eerst gedaan.
Jazeker - het.

En daarna krijgen we te horen hoe het zover kwam en of dat nu iets prettigs is geweest of niet. 

Remmerts de Vries geeft Hesther een vertelstem waar je gemakkelijk naar luistert. Die stem hebben veel van zijn personages. Ze zijn eigenzinnig, hebben een scherpe kijk op de mensen om hen heen, maken af en toe een relativerende opmerking. 

Emoties invoelbaar maken

Verder kan Remmerts de Vries ook heel goed de emoties van personages invoelbaar maken, zonder al die emoties uit te hoeven leggen. In Zweden raken Hesther en Mo onder de indruk van dezelfde jongen, Lars, wat hen tot concurrenten maakt en de vriendschap danig onder druk zet. 

Het verhaal is vrij eenvoudig gehouden, wat in zo'n kort bestek niet zo vreemd is en wat waarschijnlijk ook wel een goede keus is. De complexiteit zit in de gevoelens, in de loyaliteit van de personages aan elkaar en aan zichzelf, ondanks alles wat er gebeurt. In een paar dagen tijd worden de meisjes minder kind. Iets wat ze wilden, maar wat niet gemakkelijk is. De verwarring waarmee dat gepaard gaat, brengt Remmerts de Vries goed over. 

De diepte van een Zweeds meer is in al zijn beknoptheid een degelijk jeugdboek. Het schetst de ontwikkeling van de hoofdpersoon en geeft en passant heel wat rake observaties. 

Op Wikipedia zag ik de indrukwekkende lijst van alle boeken die Remmerts de Vries geschreven heeft. Hij schreef ook voor volwassenen (onder het pseudoniem A.N. Ryst), maar dat heeft hem geen blijvende bekendheid opgeleverd. Wie van zijn boeken houdt, kan in ieder geval nog even vooruit. 

maandag 22 maart 2021

Reddende engel (Renate Dorrestein)



Met het werk van Renate Dorrestein heb ik een wat rare relatie. Haar vroege boeken (laten we zeggen: uit de eerste twintig jaar) las ik en herlas ik zelfs, haar latere werk (zo ongeveer de laatste twintig jaar) las ik mondjesmaat of niet. Ik raakte een beetje de interesse kwijt, zonder dat dat nou direct aan die boeken te wijten was. Blijkbaar was ik met andere dingen bezig. Ik schreef daarover toen ik terugblikte na het overlijden van de schrijfster. 

In de roman Weerwater (2015) had ik wel weer zin. Nu Adriaan van Dis KliFi heeft gepubliceerd lijkt het lezen van het boek van Dorrestein, over een soortgelijke toestand (Nederland gedeeltelijk onder water), me extra aantrekkelijk. 

Ook haar laatste roman, Reddende engel (2017) wilde ik wel lezen. Ik plaatste het op het lijstje van de beste boeken van dat jaar die ik niet gelezen had. Dat is een dubieus en speculatief lijstje, ik weet het, maar het laat zien dat het boek me aantrekkelijk leek. 

Ik kocht de roman pas veel later, bij een droevige gelegenheid, de sluiting van een boekhandel, waarbij boeken voor een prikje verkocht werden. Een van de boeken die ik kocht was Reddende engel, maar het kwam op een stapel. Pas onlangs haalde ik het ervanaf. 

Parallellen met debuut

Reddende engel is de laatste roman die Renate Dorrestein publiceerde. Opmerkelijk genoeg heeft het verhaal parallellen met dat van de eerste roman, Buitenstaanders (1983): een gestrande auto, een afgezonderd huis met opmerkelijke bewoners, iemand die in het verleden omgekomen is. 

De hoofdpersoon, Sabine, is met haar auto ergens op het platteland van Limburg terechtgekomen. De benzine is bijna op, haar telefoon heeft geen stroom meer en haar oplader heeft ze niet bij zich. Ze komt terecht bij een boerderij, Oldenhage. Die interesseert haar, want ze zoekt oude gebouwen, authentieke locaties, die omgebouwd kunnen worden tot Bed & Breakfast. 

In het huis woont een opmerkelijk gezin: de dochters Madeleine (Maddy) en Livia, vader Ennis en diens moeder, Maman. Er heeft nog een vrouw gewoond, Alicia. Die is 'door een noodlottig ongeval aan ons ontrukt', zoals de advertentie meldt. Maar wie heeft dat ongeval veroorzaakt? Zo'n beetje alle bewoners van Oldenhage komen in aanmerking. 

Sabine overnacht aanvankelijk in het dorp, maar komt toch terug op de boerderij om daar een tijdje te blijven. Daar loopt de spanning op. Dat kan niet goed gaan. 

Spannend verhaal

Dorrestein kan uitstekend een spannend verhaal vertellen. Aan de ene kant geeft ze de gebeurtenissen, aan de andere kant raken we uitgebreid op de hoogte van de gedachten van Sabine. Ze heeft allerlei theorieën over wat er gebeurd kan zijn en wat de motieven zouden kunnen zijn. Hoewel de boerderij afgezonderd is van de dorpsgemeenschap, maken de verhalen erover wel deel uit van de gemeenschap en er is Irma, de begeleidster van het gezin en vooral van het jongste kind, Livia. Ook dat doet weer denken aan Buitenstaanders. 

Naast het verhaal van Sabine, krijgen we korte stukjes die verteld zijn door andere personen, onder de titel 'Elders, diezelfde avond.' Daarin komt bijvoorbeeld Vincent aan het woord, die de relatie met Sabine beëindigd heeft nadat hij haar bedrogen heeft met een jongere vrouw. Sindsdien stalkt Sabine hem met allerlei berichtjes. Als Vincent met zijn nieuwe vlam een weekendje in Limburg doorbrengt, lijken de verhaallijnen elkaar te raken, 

Exacte tijd

Bij de stukken die Sabine vertelt, staat er per hoofdstuk vermeld welke datum het is en binnen de hoofdstukken staat er bij elk stukje de exacte tijd. Waarom dat is, is niet helemaal duidelijk. Het wekt de indruk dat Sabine steeds op haar horloge kijkt, wat niet het geval. Nou ja, de lezer weet zo in ieder geval wanneer iets plaatsvindt. 

Het verhaal is zonder meer spannend, waarbij je je steeds meer afvraagt of Sabine zelf ook gevaar loopt en wat nu eigenlijk de motieven van de andere personen zijn. Dat Sabine als verteller tussen ons en de gebeurtenissen in staat, is bekwaam gedaan, maar het zorgt er ook voor dat je als lezer niet zo heel veel meer hoeft te doen. De vragen die je zou kunnen hebben, worden al gesteld door Sabine. 

Daardoor haalt Reddende engel het, wat mij betreft, niet bij de beste boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen. Het is een goed verhaal, maar alles wordt me net te veel voorgekauwd. Zo'n verhaal leest overigens wel lekker weg en het laat bovendien zien hoe goed Dorrestein informatie kan doseren en hoe ze vaart in het verhaal weet te houden. Ik zal het toch eens aan gaan prijzen aan sommige leerlingen die wel een goede leeservaring kunnen gebruiken. 

woensdag 17 maart 2021

Systeemvoorkeuren (Ugo Bienvenu)

Een mooi verhaal vertellen is al lastig genoeg. Maar als je ook nog een betekenisvol verhaal wilt vertellen, wordt het nog lastiger: voor je het weet overwoekert de boodschap alles en wordt het een preek in plaats van een verhaal. 

Ugo Bienvenu schreef en tekende Systeemvoorkeuren, een verhaal dat zich afspeelt in de toekomst. Gerrit Komrij heeft al ooit, in de bundel Averechts (1980), geconcludeerd dat toekomstromans meer zeggen over de tijd waarin ze geschreven worden dan over de toekomst. Dat is waarschijnlijk ook bij deze beeldroman het geval. 

Ook Bienvenu heeft ontwikkelingen die er in het heden zijn doorgetrokken naar de toekomst. Dat doet denken aan het principe waarop de Netflixserie Black Mirror is gebaseerd. Het verhaal in de toekomst is een extrapolatie van het heden. 

In Systeemvoorkeuren is er verder nagedacht over de grotere aanwezigheid van robots, de grenzen van het internet, de alomtegenwoordigheid van amusement en het gebrek aan privacy. 

Robots

Robots komen frequent voor in de wereld van Systeemvoorkeuren. Vaak zijn ze geprogrammeerd voor een enkele taak. De robot die een belangrijke rol speelt in het verhaal is Mikki, hij draagt het kind van Yves en Emy. Hij zal er alles aan doen om goed voor het kind te zorgen tot de geboorte, maar ook daarna.

De robots hebben de bouw van een mens, wat misschien toch wat te voor de hand liggend is. Die proporties had Archie, de man van staal, indertijd ook al. Verder lijkt het zwaartepunt van de robots vrij hoog te liggen, wat ze minder stabiel lijkt te maken. Het lijkt me dat er een handiger bouw mogelijk geweest zou zijn. 

Yves werkt als agent bij een dienst die bestanden moet wissen, om ruimte te creëren. Een van zijn collega's bekent dat hij stiekem politiek gevoelige bestanden downloadt. Yves doet dat ook, maar heel andersoortige bestanden, zoals films en poëzie. Die moeten ruimte maken voor amusement, zoals TikTokfilmpjes, maar Yves wil ze redden. 

Het reservaat

Dat doet denken aan een roman van lang geleden: Het reservaat (1964) van Ward Ruyslinck. Daarin wordt een maatschappij geschetst waarin alleen het economisch nut nog telt. Een docent speelt viool en een leerlinge leest poëzie (als ik het mij goed herinner). Eigenlijk behoren zij tot een menssoort waarvan de tijd voorbij is. Het reservaat dreigt voor hen. 

Yves is ervan overtuigd dat de kunst belangrijk is in een mensenleven. Dat is ook wat hij door wil geven aan zijn kind, dat straks geboren zal worden en Isi zal heten. Hij zet alle gedownloade bestanden over op Mikki. Die zal uiteindelijk een beslissende rol spelen bij de opvoeding van Isi. 

Wat er allemaal gebeurt, zal ik hier niet vertellen, zodat de lezer nog een plot overhoudt. Op de laatste tekening zien we Isi, met een vogel op haar hand, met wie ze probeert te communiceren. Dat sluit mooi aan bij de eerste tekeningen in Systeemvoorkeuren waarop Mikki te zien is in de tuin, ook contact leggend met vogels. 

Stad en natuur

Vlak voor het einde zien we Isi staan op een hoogte waarvandaan ze uitkijkt op de stad. De stad is synoniem met de techniek en met de controle. Een tegenstelling daarmee vormt de natuur, waarin de mens in balans kan zijn en waarvan hij deel kan uitmaken. Dat is niet per se alleen maar liefelijk: Isi houdt van haar konijnen, maar ze zal ze ook moeten kunnen slachten als ze in leven wil blijven. 

De band die Isi ontwikkelt met Mikki is emotioneel geladen: Mikki mag een robot zijn, hij is duidelijk meer dan een functionele machine, hij is ook een persoon. Of Mikki emoties heeft, is de vraag. Maar hij heeft een taak, die hij nauwkeurig uitvoert, zodat hij toch de indruk maakt toegewijd te zijn. 

Emotie

In ieder geval doet de manier waarop hij omgaat met Isi een beroep op de emotie van de lezer. Die leeft onvoorwaardelijk mee met Mikki en Isi en wil dat ze het samen redden. Het is knap dat Bienvenu dat voor elkaar krijgt, want in zijn tekenwerk is hij eerder terughoudend wat betreft het tonen van gevoelens. Juist die onderkoelde manier van vertellen zorgt voor effect. 

Het verhaal sleept je mee en dat zorgt er ook voor dat de boodschap, die er duidelijk in zit, niet de boventoon gaat voeren. De boodschap weegt niet zwaarder dan het verhaal, maar juist door de inhoudelijkheid krijgt het verhaal wel extra gewicht. 

We leven in een maatschappij waarin economisch nut en amusement de boventoon voeren. Maar weinig wordt er gevraagd naar wat er nu wezenlijk is in ons leven. Volgens Bienvenu raakt de kunst aan dat wezenlijke en als we dat wissen uit onze samenleving gaat er dus veel verloren. Ook een boek als dit zou het dan niet gered hebben. 

Gelukkig worden dat soort ideeën niet allemaal expliciet gemaakt. Systeemvoorkeuren is geen preek, maar een verhaal. Een goed verhaal en ook een betekenisvol verhaal. 

Titel: Systeemvoorkeuren
Tekst en tekeningen: Ugo Bienvenu
Uitgever: Scratch Books
z.pl. 2020, 168 blz. € 29,90; hardcover

dinsdag 16 maart 2021

Wildevrouw (Jeroen Olyslaegers)



De herbergier Beer heeft het niet getroffen: drie keer is hij getrouwd geweest, drie keer stierf zijn vrouw in het kraambed. De derde keer overleefde het kind het wel. Dat is zijn zoon, Ward, die er wel bijzonder uitziet: hij is overmatig behaard. 

Beer is de hoofdpersoon in de roman Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers. Beer leeft in Amsterdam, maar het grootste deel van het boek is een terugblik naar tien jaar daarvoor, zo rond 1566/1567 in Antwerpen, waar hij ook een herberg dreef. 

Doordat hij drie keer een vrouw bevruchtte die vervolgens stierf bij het baren van het kind, voelt Beer zich vervloekt. In Antwerpen is er ook wat misgegaan, waardoor hij in 1567 moest vertrekken. Hij doet zijn verhaal, waardoor we eindelijk te weten zullen komen wat er gebeurd is. 

Op sommige plekken spreekt hij een 'U' aan en dat kan alleen maar God zijn. Toch kun je het relaas moeilijk een gebed noemen. In veel passages merk je ook niet dat er tot God wordt gesproken. Eigenlijk was de functie van die gedeelten waarin God wel wordt aangesproken mij niet zo duidelijk. 

Vrouwen

Er zijn overigens meer vrouwen in het leven van Beer. Vooreerst is dat Margreet, de vroedvrouw die bij hem blijft om voor Ward te zorgen. Ze is een onafhankelijke vrouw, die Beer geregeld een spiegel voorhoudt. 

Verder is er de wildevrouw, door ontdekkingsreizigers meegebracht uit het Noorden. Ze wordt in het begin beschreven als een monster en een vrouwtjesdier, later blijkt ze toch meer gewoon een vrouw te zijn die van ver komt. 

Dan is er nog Marie, met wie hij in Amsterdam is. Pas ver in de roman wordt duidelijk wie zij is. 

En misschien mogen we ook Antwerpen een vrouw noemen. Deze vrouw heeft het wel erg moeilijk: eerst is er een strenge winter, die de stad afsluit van de aanvoer van voedsel en zorgt voor instabiliteit binnen de stadsmuren en er zijn politieke tegenstellingen, die zich gewelddadig uiten, bijvoorbeeld in de Beeldenstorm.

Aan de zijlijn

Een herberg is een mooie plaats om vertegenwoordigers van alle groepen samen te laten komen. Er is ook een religieuze beweging die zich de Familie der Liefde noemt. Beer rekent zich ook tot die Familie, al is hij iemand die zich altijd aan de zijlijn bevindt.

Wat dat betreft is hij wel te vergelijken met Wilfried Wils, de hoofdpersoon van Wil, de vorige roman van Olyslaegers. Ook hij had een ambivalente houding. Hij probeerde de oorlog door te komen, maar dat lukte niet zonder vuile handen te maken. 

Dat geldt ook voor Beer. Hij krijgt het verzoek om een Engelsman een kamer te geven zodat die aan een boek kan werken en hij krijgt om boeken op te slaan in de kelder van zijn herberg. Maar hij brengt zichzelf daarmee wel in gevaar. Liefst zou Beer gewoon zijn leven leiden en nergens mee te maken hebben, maar dat lukt niet. Zeker niet als zijn zoon Ward veel boeken gaat lezen en ideeën gaat ontwikkelen die bij een deel van de bevolking als controversieel gelden. 

Wildemann / wildevrouw

De roman is verdeeld in twee delen, 'Wildeman' en 'Wildevrouw'. In Antwerpen werd jaarlijks een wildemansspel opgevoerd, waarin de lente werd aangekondigd. Daarbij speelt Beer de wildeman. De schilder Bruegel duikt verschillende keren op in Wildevrouw en hij maakt tekeningen tijdens het optreden van het wildemansgezelschap. Later zullen die afbeeldingen ook in een schilderij terugkomen. 

De wildeman en de wildevrouw komen ook terug in het wapen van Antwerpen, dat voor op de roman staat afgedrukt. In Antwerpen komen Beer en de wildevrouw, de vrouw uit het Noorden, met elkaar in contact. Zij zal directe invloed uitoefenen op Beers leven. 

Wildevrouw is een heerlijk boek. Olyslaegers kan een verteller heel goed een stem geven waarnaar je gemakkelijk luistert. Aan  de ene kant lees je het verhaal van Beer en je wilt weten wat hem allemaal overkomen is. 

Maar je leest evenzeer het verhaal van Antwerpen: een verscheurde stad, instabiel, afhankelijk van politieke en militaire beslissingen. Er zijn complotdenkers en er is een wantrouwen tegen de plaatselijke overheid die het niet voor elkaar kreeg om het volk behoorlijk te voeden, terwijl ook mensen waren die speculeerden en probeerden te verdienen aan de nood. 

De onvrede onder het volk doet denken aan de stemmen uit het heden. Ook nu is er een beperkte groep die samenzweringen vermoedt, die zich slachtoffer voelt en die vooral boos is. In die zin is Antwerpen in de zestiende eeuw een spiegel voor nu. 

Geschiedenis

Olyslaegers heeft, zover ik dat kan beoordelen, uitstekend ingelezen in de geschiedenis. Hij noemt achter in het boek zijn 'bloedbroeder' Stef Franck, die veel research heeft verricht. De stedelijke samenleving uit die tijd wordt beeldend opgeroepen. Zo beeldend, dat het me niet zo moeilijk lijkt om Wildevrouw te verfilmen. De elementen daarvoor zijn al door Olyslaegers aangedragen. 

Een enkele keer maar ging ik vragen stellen: als na de Beeldenstorm Beer het contact verliest met Ward, lijkt hem dat aanvankelijk wel erg weinig te doen. Ook duurt het dan weer een tijdje voordat de lezer iets over Ward leest. Tijdens die onlusten raakt het verhaal van de wildevrouw ook behoorlijk naar de achtergrond. 

Maar goed, dat neemt niet weg dat Wildevrouw een boek is waarin je je helemaal kunt verliezen. Het duurde even voordat ik erin kwam. De eerste honderd pagina's vorderde ik maar langzaam. Maar voor een goed boek mag je best wat moeite doen en die moeite is ruimschoots beloond. 

Website

Pas toen ik het boek uit had, ontdekte ik dat er een website is over de historische achtergronden van de roman. Veel figuren die in het boek voorkomen blijken werkelijk bestaan te hebben. Wie meer wil weten over Bruegel, Jon Dee of de Familie der Liefde kan hier nog lekker doorlezen. 

maandag 15 maart 2021

Kerk en staat



(Column voorgelezen in het radioprogramma Kerkvenster van Ede FM)

Het is verkiezingsweek en we gaan dus weer onze stem uitbrengen. Sommige ouderen doen dat per post, de rest doet het op de traditionele manier, in het stemhokje. Daarna is het wachten op de uitslag.

Maar moeten we het in een programma als dit wel hebben over politiek? Moet er geen scheiding zijn tussen Kerkvenster en staat? Misschien, maar bijna de helft van alle Nederlanders noemt zich gelovig en geloof en politiek hebben altijd veel met elkaar te maken gehad.

Op dit moment zitten er zelfs drie christelijke partijen in de Tweede Kamer, waarvan er twee deel uitmaken van de nu demissionaire regering. In het verleden hadden christelijke partijen zelfs wel de absolute meerderheid. Dat was het laatst het geval bij de verkiezingen van 1963: tachtig van de honderdvijftig zetels. Alleen al de drie partijen die nu het CDA vormen, hadden toen samen 76 zetels. Vijftig daarvan gingen er naar de KVP.

Wanneer geloof en politiek bij elkaar komen, roepen mensen al gauw iets over de scheiding van kerk en staat, wat echt wat anders is. Die houdt namelijk in dat de kerk, als instituut, zich niet mag bemoeien met regering en wetgeving en dat de overheid zich niet inlaat met wat er in de kerken gebeurt. Natuurlijk mogen gelovigen wel plaatsnemen in een regering of in een lagere overheid, zoals politici ook een functie kunnen vervullen in het kerkbestuur.

In de Kamer en zelfs in de regering hebben in de loop der jaren verschillende dominees en priesters zitting gehad. De eerste, in 1849, was overigens een liberaal.

Vrijheid van godsdienst

De scheiding van kerk en staat is niet in de grondwet terug te vinden. Wel de vrijheid van godsdienst (artikel 6), waarbij de beperking staat: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.’

Het afgelopen jaar bemoeide de overheid zich nadrukkelijk wel met de kerken, in verband met de coronapandemie. Dat gebeurde in voortdurend overleg, maar er zijn mensen die toch vinden dat die overheidsbemoeienis te ver is gegaan. Een massale opstand van het kerkvolk is uitgebleven.

Dat komt enerzijds voort uit de opvatting dat de overheden die over ons gesteld zijn gehoorzaamd moeten worden, anderzijds zagen velen wel in dat de voorschriften van het kabinet niet onredelijk waren. De vrijheid van godsdienst was niet in het geding. Iedereen mocht nog steeds zijn eigen religie hebben en uitdragen. De vorm waarin die beleden kon worden was niet meer helemaal vrij.

Roep om inmenging

Van buiten de kerk is er wel af en toe de roep om inmenging van de overheid, als er kerken of dominees zijn die opvattingen verkondigen die je in onze maatschappij als een minderheidsstandpunt kunt zien. Maar juist daarvoor hebben we de vrijheid van meningsuiting.

Die vrijheid moeten we koesteren. Het betekent ook dat mensen die de opvattingen van bepaalde kerken verafschuwen dat ook mogen uiten en dus ook mogen demonstreren in de buurt van een kerk. Dat is onaangenaam voor kerkgangers, maar de vrijheid van meningsuiting heeft nu eenmaal zijn prijs.

Zoals gezegd, geloof en politiek zijn niet te scheiden en dat is maar goed ook. Ieder moet vanuit zijn eigen levensovertuiging politiek kunnen bedrijven.

Mogen predikanten hun politieke voorkeuren uitdragen op de kansel? Er is geen wet die dat verbiedt, al zal de kerkenraad waarschijnlijk wel in de gaten houden of de dominee daarbij niet doorschiet. Ooit hoorde ik een kerkganger verzuchten: ‘Dominee zou meer uit de Bijbel moeten preken en minder uit de krant.’

Maar goed, eerst gaan we stemmen, daarna worden die stemmen zorgvuldig geteld en dan is er een uitslag. En geen kerk of regering kan daar iets aan veranderen.

Afbeelding gevonden op deze pagina, zonder verdere bronvermelding

dinsdag 9 maart 2021

De koerier van Casablanca 2: Asmaa


In het eerste deel van het tweeluik De koerier van Casablanca maakten we kennis met het duo Robert Billaret (Bobby) en Adrien Delamare. Het zijn de pioniersjaren van de luchtvaart en Adrien is getraumatiseerd uit de Eerste Wereldoorlog gekomen. 

In deel 2, Asmaa, zit hij meteen in de problemen: hij is op stap geweest, waarbij hij wel weer veel gedronken zal hebben. Degene met wie hij samen was, is dood in een steeg gevonden. Verder is Bobby niet in staat om te vliegen, zodat Delamare een duo moet vormen met Hans Warrenbach, een Duitser. Maar dat roept nare herinneringen bij hem op. 

Als er daadwerkelijk gevlogen moet worden, blijkt Adrien nog te slapen, maar zijn vliegtuig vertrekt toch op tijd. Christina heeft zijn plaats ingenomen. De situatie is wel verdacht: Delamare drinkt veel, maar zijn werk heeft er nog nooit onder geleden. En dan blijkt het vertrokken vliegtuig ook nog verdwenen te zijn. Adrien gaat op onderzoek uit. 

Mysterieuze vrouw

Hij krijgt een tip van een mysterieuze vrouw, de Asmaa uit de titel: de twee piloten zijn ontvoerd. Nu gaat het erom ze heelhuids vrij te krijgen. Hoe verder Adrien zich erin werkt hoe meer hij in de gaten krijgt hoe de ontvoeringszaak opgezet is. 

Het scenario van Pascal Davoz zit goed in elkaar: er is een boeiend verhaal van gemaakt. Wel verwacht je van een tweeluik dat in deel 2 het verhaal wordt afgemaakt dat in deel 1 begonnen is en dat is maar ten dele het geval. Bobby is uit het verhaal geschreven en de verhaallijn van dit tweede deel staat redelijk op zichzelf. 

Het is ook meer een spannend verhaal, tegen het decor van de vroege luchtvaart, dan dat die luchtvaart zelf belangrijk is in het verhaal. Met andere woorden: ik snap niet zo goed waarom dit tweeluik een tweeluik moest zijn. 

Tekeningen

Constante is dat er een vrouw centraal staat: in het vorige deel Christina en in dit deel Asmaa. Christina speelt daar trouwens ook nog een rol. Net als in het vorige deel zijn de tekeningen van Philippe Tarral enigszins statisch en de gezichten hebben soms wat weinig uitdrukking, maar daar lees je wel doorheen. 

Ook dit tweede deel is een aardig verhaal. Je hoeft geen vliegtuigliefhebber te zijn om het te kunnen waarderen. Maar als je dat wel bent, geniet je waarschijnlijk nog extra van de setting. Asmaa zal geen handenvol sterren vergaren in recensies, daar is het album niet bijzonder genoeg voor. Maar een degelijk gemaakte strip waarbij je je niet verveelt, is ook wat waard. 

Serie: De koerier van Casablanca
Deel 2: Asmaa
Scenario: Pascal Davoz
Tekeningen: Philippe Tarral
Inkleuring: Fabien Alquier
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2020, €9,95; softcover, 48 blz. 

vrijdag 5 maart 2021

In weerwil van de woorden (Dimitri Verhulst)



Laat ik maar beginnen met een bekentenis: ik weet niet goed wat ik moet vinden van het werk van Dimitri Verhulst. Ik vond De helaasheid der dingen een goed boek, maar bij de boeken die ik daarna las, heb ik mijn reserves. Het Boekenweekgeschenk, De zomer hou je ook niet tegen vond ik als Boekenweekgeschenk geslaagd en het leest prettig weg. Buiten die context kom ik niet zo heel veel verder dan 'aardig', maar misschien is het niet eerlijk om buiten die context te kijken. 

Zowel bij De laatkomer als bij Godverdomse dagen op een godverdomse bol vond ik het idee goed en Verhulst heeft ook altijd een heerlijke verteltoon, maar eigenlijk vind ik dat te weinig voor een goed boek. Er moet ook een goed verhaal zijn, als het kan. 

Verteltoon

Ook bij het nieuwe boek, de novelle In weerwil van de woorden heb ik die reserve. De verteltoon is ook nu weer goed: het personage, Pol Verholst, wordt gekarakteriseerd door de toon waarop hij vertelt en dat pakt je ook meteen als lezer. Af en toe zit er een vleugje Vlaanderen in de taal, in woordkeuze en zinsbouw, wat bij Verhulst altijd iets eigens geeft. 

Een ontwikkeling op verhaalniveau is er eigenlijk niet. Het boek begint met:

Straks komen ze me halen.
Ik voel het, ik weet het, en het kan me weinig schelen.

Dat zijn ook de slotregels. Tussen het begin en het eind wordt verteld wat er intussen is voorgevallen. 

Pol Verholst maakt zijn post niet meer open en dat brengt hem in de problemen. Doordat hij niet weet wat de post hem gebracht heeft, betaalt hij de rekeningen (en de herinneringen die daarop volgen) niet, zodat hij afgesneden raakt van alle nutsvoorzieningen. De moeilijkheden worden groter, zodat hij verwacht dat ze hem binnenkort wel komen halen. 

Het boek Ont

Het idee dat iemand zijn post niet openmaakt, komt ook al uitgebreid aan de orde in de roman Het boek Ont van Anton Valens. Ook daarin zoekt de hoofdpersoon een groepje gelijkgestemden. Die kunnen dan gezamenlijk de post openmaken. Omdat Verhulst zo dicht gaat zitten op het onderwerp van het boek van Valens, komt dat wel steeds in je gedachten. 

Verhulst geeft zijn personage, Verholst, wel een eigen achtergrond. Zijn vader was postbode en dat maakt het natuurlijk interessant: een vader die leeft van de post en een zoon bij wie die post juist een blokkade vormt. 

De herinneringen die volgen op de rekeningen zijn in het boek aanleidingen tot herinneringen van Pol Verholst. Ook die zijn best leuk om te lezen. Maar toch. 

Toch overtuigt In weerwil van de woorden mij niet. Wel op fragmentniveau. Al die passages doen het goed, maar als geheel is het mij net te weinig en zo vergaat het me dus bij meer boeken van Verhulst. 

Misschien verwacht ik domweg te veel en die verwachtingen worden dan niet ingelost. Wel een aardige leeservaring maar dat is het dan ook. 

Titel: In weerwil van de woorden
Auteur: Dimitri Verhulst
Uitgeverij: Pluim
Amsterdam/Antwerpen 2021, 88 blz. €12,99

donderdag 4 maart 2021

Vaders dag. Een familieroman (Guus Bauer)



Er ontgaat mij veel. Vaak is dat een zegen en soms is dat jammer. Zo wist ik wel dat Guus Bauer recensent was, maar ik wist niet dat hij ook al een plank vol boeken heeft geschreven. Goede titels, die je gemakkelijk onthoudt. Maar ik was ze nog niet tegengekomen. Ook de interviews en de columns van Bauer: nooit gelezen. 

Onlangs hoorde ik de auteur voorbijkomen in het interviewprogramma Oeverloos, waarbij de interviewer de titel, Vaders dag, steeds uitsprak als 'Vadersdag'. Maar vooruit, ik was geïnteresseerd geraakt. 

Autobiografisch

Vaders dag is een roman die dicht tegen het autobiografische aan zit. De ik-figuur is Guus Bauer, die zijn vader al in de jaren zeventig verloren heeft. Nu hij een eindje in de zestig is, heeft hij dezelfde leeftijd die zijn vader bereikt heeft. Plotseling komt vader opdagen, niets verouderd. Plotseling zijn ze leeftijdsgenoten, ook al zijn ze geen generatiegenoten. 

De vanzelfsprekendheid waarmee vader in het verhaal komt, spreekt me wel aan. Dit soort gesleutel aan de tijd vinden we ook wel terug in romans van bijvoorbeeld Tomas Lieske en K. Schippers, twee auteurs voor wier werk ik veel waardering heb. 

Vader Bauer valt ineens in deze tijd; hij heeft niets meegemaakt van de periode tussen zijn overlijden en het heden. Zo denkt hij bij mensen met een smartphone dat ze een rekenmachientje gebruiken en bij nog enkele zaken blijkt zijn onwetendheid. Gek genoeg valt hem niet op dat de kranten van een veel kleiner formaat zijn dan in zijn tijd en ook niet dat treinen geen rookcoupés hebben. 

Ik vermoed dat er zoveel dingen veranderd zijn, dat vader Bauer zich wat meer vervreemd zou hebben gevoeld dan in het boek het geval is. Een deel van het verhaal speelt zich binnenshuis af, maar ook daar zijn genoeg dingen die vader op zouden moeten vallen. 

Herinneringen

De hele situatie is aanleiding om herinneringen op te halen, niet alleen aan vader, maar ook aan grootvader, beiden A. Bauer, net als de verteller. Er lopen trouwens nog meer mensen met dezelfde naam rond in de roman. 

In het begin wisselen herinneringen, verhalen en dialoog elkaar wat af, maar op een gegeven moment krijgt vader het woord en dat staat hij niet meer af. Het grote verhaal van vader over de oorlog is interessant om te lezen, maar het zorgt er ook wel voor dat Vaders dag onevenwichtig van structuur wordt. Ik had de gewaarwording dat ik een kruising van twee ideeën voor romans las: een roman waarin vader geconfronteerd wordt met de veranderingen na zijn dood en een waarin vader zijn verhaal vertelt. 

Het verhaal van vader biedt overigens wel interessante details. Vader was bij het uitbreken van de oorlog in Nederland, mei 1940, gelegerd bij de Grebbelinie. Ik wist dat er fors gevochten is en ik ben vaak genoeg langs het oorlogskerkhof gefietst, maar ik had me niet gerealiseerd dat de soldaten al tijden van tevoren paraat waren en dat het heel aannemelijk is dat ze gedacht hebben dat het allemaal wel mee zou vallen.

Vader Bauer, behouden teruggekeerd na de oorlog
Bij de Eerste Wereldoorlog was het Nederlandse leger ook gemobiliseerd en uiteindelijk kon Nederland toen neutraal blijven. Hoe de verveling onder de soldaten toesloeg, heb ik gelezen in Notities van een landstormman van A.M. de Jong. Door Vaders dag realiseer ik me dat de soldaten in 1940 de hoop hebben gehad dat ze in dezelfde situatie verkeerden. Ze waren al sinds augustus 1939 gemobiliseerd. 

Na de strijd is er nog een hele periode oorlog die vader moet zien door te komen. Ook die wordt beschreven. En vader overleeft de oorlog natuurlijk, anders had Guus niet geboren kunnen worden. 

Vormgeving

Vaders dag is een mooi boek: gebonden en geïllustreerd met foto's, zodat je meteen ook beelden hebt bij wat je leest. Maar nog mooier is dat je merkt hoe nauwkeurig Bauer naar de foto's gekeken moet hebben: geen detail is hem ontgaan. Je mag het gerust liefde noemen. 

Vader stapt het boek binnen, of beter: Bauer schrijft vader naar zijn heden. Hij schrijft zijn vader naar zich toe, waarbij de pen sterker is dan de dood. De verteller wordt de vader en spreekt met zijn mond: de identificatie is compleet. Misschien dat ook daardoor de zoon een tijdlang zwijgt: hij is de vader geworden. 

Die inzet van dit boek, het zo dicht mogelijk naderen van de vader, is ontroerend. Het doet denken aan wat Achterberg deed met de gestorven geliefde. Het maakt Vaders dag tot een sympathiek boek, dat gemakkelijk de empathie van de lezer krijgt. 

De compositie had wat evenwichtiger gekund, maar misschien moeten we daar wat minder belang aan hechten. Vaders dag is een liefdevol boek, dat ik met plezier gelezen heb. 

Titel: Vaders dag. Een familieroman
Auteur: Guus Bauer
Uitgever: Hoogland & Van Klaveren
z.pl. 2020, 192 blz. € 19,90; gebonden, geïllustreerd