woensdag 27 maart 2024

Iemand om mee te praten (Grégory Panaccione)


Samuel Verdi, vijfendertig jaar oud, heeft niet zo'n vrolijk leven. Op zijn werk heeft hij een baas die hem op de huid zit en veel contacten heeft hij ook al niet. Zo viert hij zijn verjaardag altijd in zijn eentje. Hij drinkt dan te veel en belt zijn ex op, omdat hij niemand anders heeft om te bellen. Deze keer verknoeit hij ook nog zijn smartphone, zodat hij aangewezen is op de vaste telefoon. 

Maar om die te gebruiken moet je nummers uit je hoofd kennen en het enige nummer dat hij zich herinnert, is dat van het huis waarin hij opgroeide als kind. Tot zijn verbazing en zijn schrik overbrugt de telefoonverbinding niet alleen de afstand in de ruimte, maar ook die in de tijd: hij krijgt zijn jongere ik aan de lijn, het jongetjes Samuel. 

Li-Na

Op zijn werk maakt hij kennis met Li-Na, een jonge vrouw uit China, die het team tijdelijk komt versterken. Samuel vindt haar leuk, maar durft dat eigenlijk niet te laten merken. Verder heeft hij contact met zijn onderburen, Marcel en Marcelline, bij wie hij wekelijks eet. 

Het bijzonderst is natuurlijk het contact met Samuels jongere ik. In de literatuur komt zo'n lus in de tijd vaker voor, bijvoorbeeld in Ik kom hier nog op terug van Rob van Essen en Alles kantelt van Tomas Lieske. Het is voor een schrijver een gecompliceerde situatie. Als de hoofdpersoon ingrijpt in het verleden, klopt het heden immers niet meer. 

Samuel wil zijn jongere ik graag behoeden voor verdriet, maar hij weet ook dat dat niet kan. Zo is de moeder van het jongetje ziek. Samuel weet dat ze nog maar kort te leven heeft, maar dat kan hij natuurlijk niet zeggen. 

Na een van de gesprekken gaat het jongetje wel een pester op school te lijf. Dat zal dus in het verleden ook werkelijk gebeurd moeten zijn, al herinnert de oudere Samuel zich dat niet meer. Hoe het jongetje zich uit een lastige positie omhoog werkt, is weer een voorbeeld voor de Samuel van later. 

Toenadering

De gesprekken met zijn jongere ik doen Samuel goed. Uiteindelijk kan hij zelfs met Li-Na praten over zijn gevoelens. Maar dan is ze plotseling verdwenen. Wat er dan allemaal gebeurt, hou ik even voor me, om het leesplezier niet te bederven. Nee, ik ga ook niet vertellen of het goed afloopt. 

Iemand om mee te praten is een menselijk boek. Het gaat niet over helden, maar over mensen met hun beperktheden, hun onhandigheden, hun ongemak. Mensen zoals wij dus, krabbelaars. De ene keer gaat het wat beter, de andere keer wat moeilijker. 

Wat Samuel kracht geeft en weer initiatief is het gesprek met zijn jongere ik. Dat zou een metafoor kunnen zijn voor het in gesprek gaan met kind dat in ieder van ons zit. Het kind dat zich in het verleden gered heeft toen het leven ook af en toe best lastig was. Dat kind dat zich er toen doorheen geslagen heeft, zit nog steeds ergens in ons. 

Stappen zetten

Dat contact zorgt ervoor dat hij stappen gaat zetten, gaat proberen zijn leven in de hand te krijgen. Ten opzichte van zijn baas, ten opzichte van Li-Na en dat boek waar hij ooit aan begonnen was, daar moet hij ook nog wat mee.  Allemaal best lastig, maar hij doet het toch maar. Marcel en Marcelline zijn er getuigen van. Zij beschouwen hem min of meer als de zoon die ze nooit gehad hebben. Gewoonlijk verlaten kinderen het nest als ze twintig zijn, maar toen kwam Samuel juist in het leven van zijn buren. 

Het verhaal van Iemand om mee te praten is gebaseerd op een roman van Cyril Massarotto. Panaccione heeft er echt een strip van gemaakt, waarbij de tekeningen een groot deel van het verhaal vertellen. Samuel heeft alleen per telefoon contact met het jongetje dat hij ooit was, maar het voelt alsof ze samen buiten lopen, voetballen, in bomen klimmen. 

Samuels gedachten, bijvoorbeeld over wat hij zijn baas toewenst, zijn vaak als tekening weergegeven. Dat werkt goed. Het hele boek door is het leestempo vrij hoog en de beelden blijven je bij. Het boek is ingedeeld in overzichtelijke hoofdstukken, met op de titelpagina van elk hoofdstuk een eenvoudige tekening. 

Er is behoorlijk wat afwisseling, bijvoorbeeld tussen tekeningen met en zonder kader. In het laatste hoofdstuk komt een brief voor. De tekeningen daarbij zijn schetsmatig, zodat de tekst wat meer aandacht krijgt. Soms pakt Panaccione uit met een grote tekening. Vaak markeert die een belangrijke scène in het boek, maar die zorgt ook voor een rustmoment, na een serie kleinere tekeningen. Zo kan de lezer even op adem komen. 

Humor

Er zitten passages in Iemand om mee te praten die wat zwaarder zijn, maar gemiddeld genomen is de verteltoon licht en de humor is nooit ver weg. Als Li-Na ermee akkoord gegaan is dat Samuel en zij elkaar voortaan met 'je' aanspreken, is hij de koning te rijk. Panaccione laat hem zweven van geluk. Daarbij stoot hij dan wel weer zijn hoofd tegen het plafond. 

De tekeningen doen me qua stijl denken aan die van Aimée de Jongh. Dat heeft te maken met de lijnvoering, maar ook met de manier waarop de (soms vrij grote) ogen expressie uitdrukken. En misschien komt het ook wel door het soort verhaal. Ook Aimée de Jongh zit altijd dicht op het menselijke. 

Iemand om mee te praten wordt afgesloten met een korte epiloog van twee bladzijden. Het verhaal wordt daarmee mooi rond gemaakt. Niet alleen weten we nu dat het precies een jaar geduurd heeft, maar ook welke beslissende ontwikkeling Samuel heeft meegemaakt. 

Grégory Paccione heeft niet alleen een goede strip gemaakt, maar het is ook een positief verhaal, dat veel lezers een warm gevoel zal bezorgen. Je leeft mee met Samuel en je wilt dat het goed met hem afloopt. Vooral als het tegenzit. Het boek spreekt mensen aan op hun mededogen, doet een beroep op hun empathie en die hebben we maar al te graag met dit personage. En misschien gaan we na het lezen wel een goed gesprek aan met het kind in ons. 

Titel: Iemand om mee te praten
Tekst en tekeningen: Grégory Panaccione
Vertaling: James Vandermeersch
Uitgeverij: Lauwert
256 blz. € 38,95 (hardcover)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten