Eerder deze week luisterde ik, via de podcast van Andermans veren (even scrollen) naar een concert van Marjolijn Touw. Ze zong daar een lied van net na de Tweede Wereldoorlog. Daarin kwam de zin voor: 'Hotsjek, hotsjek, ouwe trouwe merrie, / Maak wat voort, we zijn nog ver van huis'.
Ik herkende de tekst en ook de melodie, maar volgens mij had ik, lang geleden, verstaan: 'Hortsik, hortsik,' in plaats van 'Hotsjek, hotsjek.' En ik herinnerde me ook een ander versje, met dezelfde melodie:
Hortsik, Hortsik, eigenteelt is rotshag. Ik raap nog liever de peukjes van de straat.
Dat liedje heb ik ongetwijfeld van mijn moeder geleerd. Toen ik het opzocht, vond ik hier meer informatie over eigenteelt. Ook daarbij wordt overigens 'Hotsjek, hotsjek' gegeven in plaats van het, blijkbaar foutief door mij onthouden, 'Hortsik, hortsik'.
Peuken verzamelen en van de restjes tabak nieuwe sigaretten rollen kwam overigens veel voor. Die tabak werd bukshag genoemd.
Hotsjek in de krant
Waar de term 'hotsjek' vandaan komt, is me niet duidelijk. Bij mij roept het de associatie op met Russisch of misschien Pools. Veel verwijzingen zijn er niet. In Delpher komt ik, in de krantenpagina's, de eerste verwijzingen tegen in kranten van net na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Steeds betreft de titel van een lied. In de Axelsche Courant van 7 april 1945 wordt verteld dat het duo Fritse-Beij 'voor amusement zorgde' met 'Hotsjek, hotsjek!' en 'Het Regiment marcheert niet meer!' Axel (Zeeuws-Vlaanderen) was toen al bevrijd en blijkbaar zong het duo liederen.
Ik vermoed dat het lied 'Hotsjek, hotsjek!' hetzelfde lied is als wat ik vanochtend hoorde. De hele tekst:
Het lied zou bekend worden door het komische duo de Wama's, Wim van Wageningen en Dick de Maat. Zij traden af en toe op in De Bonte Dinsdagavondtrein en zo werd ook het nummer bekend. Bij het overlijden van Van Wageningen in 1986 wordt 'Hotsjek, hotsjek' als een van de bekende nummers genoemd.
Schuilnaam
Op 26 april 1945 staat er in Strijdend Nederland een rijtje namen. Er wordt verantwoording afgelegd van de giften, naar ik aanneem. Veel personen hebben duidelijk een schuilnaam aangenomen: Larf, Krokeledokus, Kanarie, Lekkerbek en ook: Hotsjek.
Op 7 augustus 1945 in De Typhoon meldt Kleyn's Muziekhandel dat er nieuwe muziek binnen is. De titels van de nummers worden genoemd, waaronder 'Hotsjek.'
Vermoedelijk gaat het steeds om hetzelfde nummer. In De Kroniek van 15 augustus 1945 wordt zelfs een stukje van de tekst geciteerd:
Het rood door de afbeelding is overigens een deel van het woord 'Vrede!' Verwijzingen naar het lied zijn op verschillende plaatsen te vinden. In 1959 wordt het genoemd als een van de bekende oorlogsliedjes.
Aansporing
Afgaande op de tekst lijkt mij 'Hotsjek!' de aansporing die een voerman geeft aan zijn paard. De connectie met paarden vind ik ook terug in andere krantenartikelen. In de Leeuwarder Koerier is er bijvoorbeeld een aankondiging van het optreden van Madame Rossetta en haar wonderpaard Hotsjek.
In mijn herinnering was het dus niet 'hotsjek' maar 'hortsik.' Wat een 'sik' was, wist ik ook als kind al en ik wist ook de betekenis van 'hortsik': opschieten, vooruit met de geit. Bij het zoeken op 'hortsik' ben ik die geit overigens niet vaak tegengekomen.
Paardenvlees/paardenslager
'Hortsik' heeft veel oudere papieren dan 'hotsjek': het wordt voor het eerst vermeld in Het vaderland van 18 november 1879. In een stukje, 'Brieven uit Amstelland,' worden mensen sprekend opgevoerd. Het gaat over vlees:
- 't Paardevleesch is nou goed genoeg voor de miliciëns, in de rats, daar proeven ze er toch niks van.
-Ken je begrijpen; de sergeant-majoor en de andere lui die van de leveranciers af en toe zoo'n ribbetje of een biestukkie krijgen voor de rikkemdasie, lusten geen hortsik!
Hier wordt 'hortsik' dus gebruikt als benaming voor paardenvlees. In een andere betekenis komt het woord voor in verthalend proza, een feuilleton van Justus van Maurik jr., in De Amsterdammer van 8 maart 1883:
Aan de aanhalingstekens te zien, is 'hortsik' niet de normale benaming. In dit geval gaat het om een paardenslager.
Het is de vraag hoe gangbaar het woord toen geweest is voor paardenvlees of -slager. In de Provinciale Drentse en Asser Courant van 7 januari 1886 komt 'hortsik' voor, weer in spreektaal, maar wel met een voetnoot, waarin de betekenis wordt uitgelegd.
Op 15 december 1909 komt Hortsik voor als een buitenlandse eigennaam in Het vaderland: 'Hortsik, de uitgever van Tolstoï's werk 'De goddelijke gerechtigheid en wij', is tot 12 maanden gevangenis veroordeeld.'
Amsterdams woord
In nota bene het Rotterdamsch Nieuwsblad (van 4 juli 1918) moeten we lezen dat 'hortsik' Amsterdams is. Het komt namelijk voor in opstellen van J. Wolthuis over Amsterdamse woorden.
De twee betekenissen (paardenvlees en paardenslager) worden genoemd, evenals de aansporing van een voerman, die we ook in het lied Hotsjek tegenkomen. Die aansporing wordt wel geschreven met een streepje ertussen. Op mij komt het over alsof het paard met 'sik' wordt aangesproken en dat 'Hort' de aansporing is. Of dat 'sik' nog iets met geit te maken heeft, weet ik niet. Ik kan me wel voorstellen dat iemand die een bokkenwagen bestuurde ook 'hort-sik' zei.
In 1920 wordt er in het Algemeen Handelsblad (14 juli) weer over 'hortsik' verteld wat we er al over weten, deze keer onder het kopje 'Uit de dieventaal'. Het woord wordt opnieuw Amsterdams genoemd en omdat het over dieventaal gaat, mogen we aannemen dat het weer over gesproken taal gaat.
Paard
Dat ook een paard, in dit geval een speelgoedpaard, een hort-sik wordt genoemd, komen we tegen op 24 maart 1928 in de Tilburgsche Courant:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten