woensdag 16 september 2020

Hortsik / Hotsjek (Woorden die je weinig hoort 11)


Eerder deze week luisterde ik,  via de podcast van Andermans veren (even scrollen) naar een concert van Marjolijn Touw. Ze zong daar een lied van net na de Tweede Wereldoorlog. Daarin kwam de zin voor: 'Hotsjek, hotsjek, ouwe trouwe merrie, / Maak wat voort, we zijn nog ver van huis'.

Ik herkende de tekst en ook de melodie, maar volgens mij had ik, lang geleden, verstaan: 'Hortsik, hortsik,' in plaats van 'Hotsjek, hotsjek.' En ik herinnerde me ook een ander versje, met dezelfde melodie:

Hortsik, Hortsik, eigenteelt is rotshag. Ik raap nog liever de peukjes van de straat. 

Dat liedje heb ik ongetwijfeld van mijn moeder geleerd. Toen ik het opzocht, vond ik hier meer informatie over eigenteelt. Ook daarbij wordt overigens 'Hotsjek, hotsjek' gegeven in plaats van het, blijkbaar foutief door mij onthouden, 'Hortsik, hortsik'. 

Peuken verzamelen en van de restjes tabak nieuwe sigaretten rollen kwam overigens veel voor. Die tabak werd bukshag genoemd. 

Hotsjek in de krant

Waar de term 'hotsjek' vandaan komt, is me niet duidelijk. Bij mij roept het de associatie op met Russisch of misschien Pools. Veel verwijzingen zijn er niet. In Delpher komt ik, in de krantenpagina's, de eerste verwijzingen tegen in kranten van net na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Steeds betreft de titel van een lied. In de Axelsche Courant van 7 april 1945 wordt verteld dat het duo Fritse-Beij 'voor amusement zorgde' met 'Hotsjek, hotsjek!' en 'Het Regiment marcheert niet meer!' Axel (Zeeuws-Vlaanderen) was toen al bevrijd en blijkbaar zong het duo liederen. 

Ik vermoed dat het lied 'Hotsjek, hotsjek!' hetzelfde lied is als wat ik vanochtend hoorde. De hele tekst:

Het lied zou bekend worden door het komische duo de Wama's, Wim van Wageningen en Dick de Maat. Zij traden af en toe op in De Bonte Dinsdagavondtrein en zo werd ook het nummer bekend. Bij het overlijden van Van Wageningen in 1986 wordt 'Hotsjek, hotsjek' als een van de bekende nummers genoemd.

Schuilnaam

Op 26 april 1945 staat er in Strijdend Nederland een rijtje namen. Er wordt verantwoording afgelegd van de giften, naar ik aanneem. Veel personen hebben duidelijk een schuilnaam aangenomen: Larf, Krokeledokus, Kanarie, Lekkerbek en ook: Hotsjek. 

Op 7 augustus 1945 in De Typhoon meldt Kleyn's Muziekhandel dat er nieuwe muziek binnen is. De titels van de nummers worden genoemd, waaronder 'Hotsjek.'


Vermoedelijk gaat het steeds om hetzelfde nummer. In De Kroniek van 15 augustus 1945 wordt zelfs een stukje van de tekst geciteerd:


Het rood door de afbeelding is overigens een deel van het woord 'Vrede!' Verwijzingen naar het lied zijn op verschillende plaatsen te vinden. In 1959 wordt het genoemd als een van de bekende oorlogsliedjes. 

Aansporing

Afgaande op de tekst lijkt mij 'Hotsjek!' de aansporing die een voerman geeft aan zijn paard. De connectie met paarden vind ik ook terug in andere krantenartikelen. In de Leeuwarder Koerier is er bijvoorbeeld een aankondiging van het optreden van Madame Rossetta en haar wonderpaard Hotsjek. 

In mijn herinnering was het dus niet 'hotsjek' maar 'hortsik.' Wat een 'sik' was, wist ik ook als kind al en ik wist ook de betekenis van 'hortsik': opschieten, vooruit met de geit. Bij het zoeken op 'hortsik' ben ik die geit overigens niet vaak tegengekomen. 

Paardenvlees/paardenslager

'Hortsik' heeft veel oudere papieren dan 'hotsjek': het wordt voor het eerst vermeld in Het vaderland van 18 november 1879. In een stukje, 'Brieven uit Amstelland,' worden mensen sprekend opgevoerd. Het gaat over vlees:

- 't Paardevleesch is nou goed genoeg voor de miliciëns, in de rats, daar proeven ze er toch niks van.

-Ken je begrijpen; de sergeant-majoor en de andere lui die van de leveranciers af en toe zoo'n ribbetje of een biestukkie krijgen voor de rikkemdasie, lusten geen hortsik!

Hier wordt 'hortsik' dus gebruikt als benaming voor paardenvlees. In een andere betekenis komt het woord voor in verthalend proza, een feuilleton van Justus van Maurik jr., in De Amsterdammer van 8 maart 1883:


Aan de aanhalingstekens te zien, is 'hortsik' niet de normale benaming. In dit geval gaat het om een paardenslager. 

Het is de vraag hoe gangbaar het woord toen geweest is voor paardenvlees of -slager. In de Provinciale Drentse en Asser Courant van 7 januari 1886 komt 'hortsik' voor, weer in spreektaal, maar wel met een voetnoot, waarin de betekenis wordt uitgelegd. 


Op 15 december 1909 komt Hortsik voor als een buitenlandse eigennaam in Het vaderland: 'Hortsik, de uitgever van Tolstoï's werk 'De goddelijke gerechtigheid en wij', is tot 12 maanden gevangenis veroordeeld.'

Amsterdams woord

In nota bene het Rotterdamsch Nieuwsblad (van 4 juli 1918) moeten we lezen dat 'hortsik' Amsterdams is. Het komt namelijk voor in opstellen van J. Wolthuis over Amsterdamse woorden. 


De twee betekenissen (paardenvlees en paardenslager) worden genoemd, evenals de aansporing van een voerman, die we ook in het lied Hotsjek tegenkomen. Die aansporing wordt wel geschreven met een streepje ertussen. Op mij komt het over alsof het paard met 'sik' wordt aangesproken en dat 'Hort' de aansporing is. Of dat 'sik' nog iets met geit te maken heeft, weet ik niet. Ik kan me wel voorstellen dat iemand die een bokkenwagen bestuurde ook 'hort-sik' zei. 

In 1920 wordt er in het Algemeen Handelsblad (14 juli) weer over 'hortsik' verteld wat we er al over weten, deze keer onder het kopje 'Uit de dieventaal'. Het woord wordt opnieuw Amsterdams genoemd en omdat het over dieventaal gaat, mogen we aannemen dat het weer over gesproken taal gaat. 

Paard

Dat ook een paard, in dit geval een speelgoedpaard, een hort-sik wordt genoemd, komen we tegen op 24 maart 1928 in de Tilburgsche Courant:


Die betekenis (paard) komt in datzelfde jaar ook voor in de Nieuwe Rotterdamsche Courant (19 mei). Het is weer duidelijk spreektaal: 'Die ouwe os van mien, da's mien hortsik, mien ros....' Opmerkelijk is dat het het geen Amsterdammer is die het zegt, maar een Veluws keuterboertje. Blijkbaar reikt de expansie van het woord tot ver buiten Holland. 

Niet alle vermeldingen kunnen en hoeven genoemd te worden. In 1929 en 1930 is er een vervolgverhaal voor kinderen: 'Hortsik en Hobonk, of de wonderlijke droom van Hannes Mop. De hortsik is daar een wonderlijk stokpaard, dat ook met 'hort-sik' wordt aangevuurd en begin jaren dertig doet een zeilschip met de naam Hortsik het goed bij verschillende wedstrijden. 

Geit


Op 18 mei 1934 is er ineens toch een verwijzing naar een geit, in het Eindhovensch Dagblad waar aan kinderen geleerd wordt hoe ze een geit moeten tekenen: 


Onbeschaafd en onfatsoenlijk

Op 26 november 1951 krijgt sportverslaggever Leo Pagano op zijn kop, omdat hij bij het verslag van de voetbalwedstrijd Nederland - België zich heeft laten gaan. De verslaggever van Het Parool laat weten dat hij het optreden van Pagano 'onbeschaafd en onfatsoenlijk' vindt. Pagano had zich negatief uitgelaten over de scheidsrechter en de grensrechter. De arbiter, Harzic, had hij zelfs Hortsik genoemd. De wedstrijd eindigde overigens in 6-7. 

In 1952 komt de bokkenwagen de krant in rollen. Dat gebeurt in De Waarheid van 2 juli, in het verhaal 'Fed en Vetertje in Priktol-land'. Meneer Kwast, die de leidsels in handen heeft, zegt 'hortsik' om de bok in beweging te brengen. 

Hort, zeg ik

In 2013 besteedde Ewoud Sanders aandacht aan 'hortsik' in NRC Handelsblad van 4 maart onder de titel 'Je gedragen als een paardenvleeseter.' Hij geeft de plausibele verklaring dat 'hortsik' een verkorting zou zijn van 'hort, zeg ik'. Hij noemt ook dat gesuggereerd is dat 'hortsik' een eponiem is, afgeleid van de naam 'Mölscher' en dat lijkt hem sterk. Maar een eponiemenwoordenboek van Wim Daniëls draagt juist de naam Hortsik! Ik heb dat boek niet in kunnen zien. 

Ik ga ervan uit dat het 'hotsjek', uit het begin van deze bijdrage, een variant is op 'hortsik', dat al veel eerder gebezigd werd. Het is een aansporing voor een paard en soms ook voor een geit/bok/sik. In Amsterdam werd 'hortsik' gebruikt voor paardenvlees en paardenslager. De benaming 'hortsik' voor paard, werd in een groter deel van Nederland gebruikt. 

Ik herinner met 'hortsik' nog goed, als een aansporing om op te schieten. Daarbij had ik het idee dat het bij ons redelijk gangbaar taalgebruik was, maar mijn lief (zelfde leeftijd, twee dorpen verderop opgegroeid) kende het niet. Het lijkt me nu terecht een woord in de categorie 'woorden die je weinig hoort.'


Rotterdamsch Nieuwsblad 7 december 1921

Geen opmerkingen:

Een reactie posten