Altijd prettig, als een boek iets meer biedt dan een leuk verhaaltje. Wat dat betreft kun je goed terecht bij
Yves Petry. In zijn roman
De geesten staat een arts centraal die werkt bij
Dokters Zonder Kleur, een fictieve organisatie, die erg lijkt op Artsen Zonder Grenzen. De naam van de organisatie verwijst naar de neutraliteit die in acht wordt genomen, maar misschien is de hoofdpersoon, Mark Oostermans, ook wel een beetje kleurloos.
Bij het begin van het boek komt hij terug van een missie in Afrika, waar hij verbleef in kamp Bilonga. Je komt er al gauw achter dat daar dingen behoorlijk fout zijn gegaan en dat Mark zich niet aan de voorschriften heeft gehouden. Langzaam wordt duidelijk wat er zich heeft afgespeeld.
Hulp aan een gebied dat bijvoorbeeld getroffen is door een aardbeving zou je een neutrale missie kunnen noemen: je hoeft geen partij te kiezen, want iedereen is slachtoffer. Bij Bilonga staan er twee partijen tegenover elkaar: de N'gali (christelijk) en Hiromwe (moslim). Ook dan blijft Dokters Zonder Kleur neutraal, maar je moet wel rekening houden met twee partijen. Daardoor lopen spanningen gemakkelijk op.
Idealisme
Werken in zo'n kamp is weinig opwekkend en je kunt je afvragen waarom mensen het doen. Marks collega Margot heeft het idee, of misschien wel de illusie, dat ze de wereld wat beter kan maken door het werk dat ze doet. Ze doet het uit idealistische motieven.
Tegenover haar staat de ex-jezuïet Jeroen Ullings die niet het idee heeft dat hij met zijn werk iets goed doet voor de wereld en die weinig opheeft met de wereldverbeteraars. Dat wil niet zeggen dat zijn werk daaronder lijdt, overigens. Volgens Margot moet Ullings de foute dingen zeggen om de juiste dingen te doen, maar ze vindt dat dan uiteindelijk de plaats van zo iemand niet het kamp is.
Verlichte medemens
Ulings vindt haar het toonbeeld van de verlichte medemens (die hij helemaal niet zo verlicht vindt), die keurig de geaccepteerde wetenschappelijke theorieën aanhangt, maar bij wie geen geest te vinden is. Ibrahim, gids en vertaler, noemt Ullings een man met een ziel: 'Dat zie je niet altijd bij Europeanen. Maar hij staat alleen. Dat is een gevaar, vooral voor hemzelf.'
Dat laatste klinkt ook een beetje door als het elders in de roman gaat over de kunst. Ook kunst kan gevaarlijk zijn voor jezelf. Kristien werkt in de geestelijke gezondheidszorg met jongeren. De helft ervan kampt met een gefnuikte artistieke ambitie. Ook die kan zich blijkbaar tegen de persoon zelf keren.
Over Margot, zegt Ibrahim: 'Zij denkt zoals de meeste Europeanen denken. Dat is haar kracht. Maar die lijkt minder op de kracht van de ziel. Meer op de kracht van onze jeep.' Ze doet daarin denken aan een ex-vriendin van Mark, Petra, die in alles een fysieke oorzaak zocht. Voor haar leek de geest zo goed als afwezig.
Zelfdestructie
Ullings heeft een drankprobleem. Alleen door te drinken lijkt hij zich staande te kunnen houden. Of is het drinken een vorm van zelfdestructie? Zoals Marius, iemand uit een eerder leven van Jeroen Ullings, die zich opzettelijk te pletter reed tegen een muur.
Die confrontatie met de dood zal Ullings' houding in de wereld mede bepalen. Zoals hij zelf zegt: 'In het contact met de dood is God nooit veraf, in de omgang met God vult de dood zich met existentie.' Hij verwijt 'de verlichte medemens' geestelijke fletsheid en kitscherig moralisme. Hij wil leven vanuit de waarheid en vanuit geest. Hij heeft dan ook besloten om niet meer te liegen.
En Mark? Zijn ex-vriendin Kristien verwijt hem dat hij voor Jezus speelt:
Ga jij maar knutselen en sleutelen aan het wereldleed. Je inspannen voor al die noodlijdende monden die wachten op het pilletje dat een weldoener als jij erin moet stoppen. Want daar is Afrika goed voor: om jou de kans te geven voor Jezus te spelen. Met je wonderdoos vol medicijnen. En daar hoef je niet geweldig diep over na te denken. Daar komt weinig geest aan te pas, hooguit zweet.
Het is niets geworden tussen hen en daarna is Mark naar Afrika. Misschien om er een goed gevoel aan over te houden, zoals Kristien suggereert, maar misschien ook wel om zich te bewijzen. Als Mark Afrika aankan, kan hij Kristien ook wel hebben.
Geesten
Hoewel Mark gewend is zich afzijdig te houden, staat hij dichter bij Jeroen dan bij Margot. 's Avonds zit hij vaak buiten, in het donker, onder de sterrenlucht. Al in het begin van de roman wordt er gesproken over 'de geesten van de nacht'. Zo'n plek in het donker, met de hele kosmos boven je, maakt je misschien ontvankelijker voor de geesten, zoals rationaliteit de geesten tegenhoudt.
Hij noemt zichzelf met enige ironie de uitverkorene van de nacht:
Ja, je kunt daar natuurlijk om lachen en het toeschrijven aan de gin. Dat doe ik ook, zijdelings. Maar het lijkt me daarnaast niet verboden me heel even te koesteren in de gewaarwording van een hemel die zin heeft gekregen de aarde te kussen, recht op de plek waar zich de zwelling van mijn hart bevindt.
Titel
Wat de betekenis van de titel is, is nog niet zo eenvoudig. Je kunt geesten zien als spoken, die misschien in ieders leven van tijd tot tijd opduiken. Wat er in Bilonga gebeurd is, spookt nog door het hoofd van Mark, zoals de dood van Marius door het hoofd van Jeroen spookte. Maar de geesten lijken ook te verwijzen naar alles wat de materiële (of misschien wel materialistische) wereld overstijgt.
De geesten zou je kunnen zien als een ideeënroman, maar het gaat natuurlijk ook om de gebeurtenissen. Je wilt als lezer weten wat er in Bilonga gebeurd is. In het begin van de roman krijg je al aardig wat informatie over de gebeurtenissen, maar die zakten tijdens het lezen bij mij weer weg. Om het kamp lopen de spanningen hoger op als de presidentsverkiezingen naderen. De militairen komen tot in het kamp en de tegenstellingen worden aangescherpt. Het is de vraag of het kamp en de artsen daarin dat aankunnen.
Srebrenica
Zo'n kamp in een vijandige omgeving, met arrogante militairen die geen waarde hechten aan een neutraal kamp - dat deed mij ook sterk aan Srebrenica denken.
In
De maagd Marino uit 2010 (waarover ik
hier schreef) is het niet zo gemakkelijk om te zeggen hoe het nu zit met de vertelinstantie. Je zou kennen zeggen dat daar Marino de verteller is, maar met de stem van Bruno. In
De geesten is Mark duidelijk de verteller. Maar hier kun je je afvragen aan wie hij eigenlijk vertelt. Wie is de beoogde lezer? Pas aan het eind van het boek wordt dat, niet onwaarschijnlijk maar toch een beetje verrassend, duidelijk.
Personages
De personages hebben iets bekends voor degenen die het werk van Petry kennen: zo kwamen Kristien en haar broer Jasper ook al voor in de vorige roman van Petry,
Liefde bij wijze van spreken (2015). Men zegt dat het een goed boek is, maar ik heb het niet gelezen en het hergebruik van personages was mij dus ook bij het lezen ontgaan.
De naam Jeroen Ullings zegt me wel wat. Die lijkt namelijk wel heel erg op de naam Jeroen Vullings. Dat is niet toevallig. Mark Oostermans heet bijna hetzelfde als Mark Cloostermans, die net als Vullings literatuur recenseert. De zin daarvan kon ik niet meteen ontdekken. Ik heb het dan ook maar als een onschuldig geintje opgevat. Met Mark leef je mee. Jeroen lijkt aan het begin niet zo sympathiek, maar eigenlijk draait de roman om zijn ideeën. Het lijkt er niet op dat het spel met name bedoeld is als iets kwaadaardigs.
De geesten is een degelijke roman: doordacht van opzet, stijl in orde, onderwerp dat ertoe doet. Je blijft als lezer geboeid en dat niet alleen op de momenten dat er spannende gebeurtenissen worden weergegeven, maar ook tijdens de gesprekken. Ik ben maar een enkele keer afgehaakt: bij de passage waar de getraumatiseerde Mark zich op de bosgrond uitstrekt en aarde en blad over zichzelf uitstrooit, omdat hij zich zo volledig mogelijk met het land probeert te verenigen. Dat geloof ik domweg niet.
Voor de rest: een uitdagende roman. Mocht ik door de hoge stapel boeken heen zijn die nog op lezing wacht, dan moet ik misschien toch een
Liefde bij wijze van spreken aanschaffen.