zondag 30 juni 2019

Podcast: Het beste van Biesheuvel


Sommige schrijvers moet je alleen lezen; je hoeft ze niet te horen. Bij andere schrijvers wil je juist graag de stem erbij, omdat die welluidend of markant is. Als ik bijvoorbeeld de gedichten van C. Buddingh' lees, klinkt zijn stem altijd in mijn hoofd.

Komrij en Wolkers hadden ook stemmen om nooit te vergeten. Vreemd genoeg hoor ik ze niet als ik hun werk lees, maar als ik aan de personen denk, kan ik ze horen praten. Dat geldt ook voor Maarten Biesheuvel: een welluidende, wat nasale stem. Iedereen die Biesheuvel ooit gehoord heeft, weet hoe hij klinkt.

Zingende Biesheuvel

Naar een podcast die Het beste van Biesheuvel heet, was ik dan ook wel nieuwsgierig. Hij was al een aflevering of vijf onderweg toen ik eraan begon. Uiteindelijk zal de serie twintig afleveringen omvatten. Zowel in de begintune als in de eindtune horen we Biesheuvels stem. Aan het begin zingt hij, wat hij ook wel in interviews deed of doet.

Daarna volgt een inleidinkje, waarin verteld wordt dat Maarten vroeger dominee wilde worden. Leuk om een keer te horen, maar vervelend om dat elke aflevering opnieuw te horen. Alleen de zingende Biesheuvel als herkenningspunt was genoeg geweest.

Presentatoren

De podcast wordt gepresenteerd door Remy van den Brand die in gesprek gaat met Erik de Bruin, kenner van het werk van Biesheuvel, die ook de biografie zal gaan schrijven. Hij geeft een inleiding op het verhaal dat wordt voorgelezen. In vrij kort bestek wordt het verhaal in een kader geplaatst. Soms worden er leuke anekdotes verteld. De presentatoren stellen zich -en dat is heel prettig- geheel in dienst van het onderwerp en proberen niet leuk te doen, elkaar de loef af te steken of op een andere manier belangrijker te lijken dan waarover zij praten. Zo hoor ik het graag.

Daarna horen we Biesheuvel het verhaal voorlezen Gemiddeld duurt een aflevering een kwartier.

Natuurlijk biedt de podcast niet 'het beste' van Biesheuvel, maar het beschikbare: het betreft twintig verhalen die Bies ooit voorlas in een VPRO-programma. Niet dat dat erg is, overigens. Het is altijd een genot om Biesheuvel voor te horen lezen. Aan de ene kant zit hij heel erg in het verhaal, maar soms reageert hij ook op het publiek dat vaak moet lachen. Hij wijst ze dan terecht: hij moet door.

Zijpaden

Ik vind het allemaal prachtig. Ik hou van Biesheuvels verhalen, al vind ik ze niet allemaal goed. Dat maakt ook niet uit. Biesheuvel is wat hij is. In de eerste plaats is hij een verteller, die aan negentiende-eeuwers doet denken. Daarbij is hij niet vies van zijpaadjes. Ze leiden misschien even af van het uiteindelijke doel, maar brengen je naar gebieden die je ook wel wilt zien en meemaken.

Van de verhalen kende ik sommige wel, andere weer niet. Dat is een aangename combinatie: je herkent iets (bands moeten ook altijd hun succesnummers spelen) en je leert iets nieuws kennen. En ook als het verhaal geheel onbekend voor je is, blijft het altijd Biesheuvel, die je wel kent.

Twee keer per week

Twee keer per week verschijnt er een nieuwe aflevering van de podcast, op maandag en op donderdag. De serie is gestart op de tachtigste verjaardag van de schrijver, 23 mei 2019. Voor de niet zo snelle rekenaars: aflevering 12 is intussen verschenen.

Meer informatie vind je op de site, waar je ook alle afleveringen kunt vinden. En op alle andere gebruikelijke plaatsen natuurlijk. Volgens mij houdt iedereen van Biesheuvel. Het beste van Biesheuvel is dus een podcast voor iedereen.

woensdag 26 juni 2019

De wereld volgens Hein de Kort (deel 1)


Aan het werk van Hein de Kort heb ik ooit moeten wennen. Ter verontschuldiging kan ik aanvoeren dat ik nog jong was en minder bedorven dan nu. Zijn werk verschilt ook nogal van veel andere striptekenaars of cartoonisten.

Het werk van De Kort is zo los getekend, dat het een slordige indruk kan maken. In mijn herinnering keek hij niet op van een inktspat hier of daar, de tekstballonnetjes waren niet strak en de belettering was krachtig, maar de tekst was niet altijd gemakkelijk te lezen.

De personages hadden hun mond vaak zo wijd open, dat ze indruk maakten dat ze schreeuwden en vaak behoorden ze tot de heffe des volks. Die kenmerken zijn nog steeds herkenbaar in het recente werk van De Kort.

Jaarboeken

Een tijdlang verschenen zijn jaarboeken, waarin hij een jaar samenvatte in cartoons. Aangezien hij voor veel verschillende media schreef en vaak dicht op de actualiteit zat, was het ook gemakkelijk om een jaar in beeld te krijgen aan de hand van zijn tekeningen. Maar die reeks stopte.

Gelukkig heeft uitgeverij Sherpa de draad opgepakt en nu is er een dikke bundel: De wereld volgens Hein de Kort, deel 1. Ook nu weer cartoons die refereren aan de actualiteit, afgewisseld met andere cartoons en hier en daar een kunstwerk. Die kunstwerken zeggen me wat minder, maar je kunt er in ieder geval van zeggen dat ze ontregelend zijn.

Humor

De cartoons zijn heerlijk. Schrijven over humor is altijd hachelijk, want als je humor moet uitleggen, werkt het al niet meer. Ik denk dat ik het vooral aangenaam vind dat de personen vaak verliezers zijn: ze worden teleurgesteld, ze lopen vast, ze krijgen klappen. Maar ze gaan het leven onbekommerd tegemoet en lopen enthousiast met hun hoofd tegen de muur.

Inleiding

In zijn inleiding schrijft De Kort dat hij altijd optimist was, maar dat hij nu realist is. Vandaar ook het halfgevulde/halflege bierglas op de omslag. De Kort moet het overigens niet van zijn proza hebben. Niet alleen begint bijna elke zin op een nieuwe regel, wat niet prettig leest - ook de inhoud is niet bepaald puntig of schokkend of opmerkelijk. We hadden het stukje proza kunnen missen. Maar we zullen hem het stukje tekst maar vergeven. Daarna volgen immers heel veel leuke tekeningen.

Die tekeningen zijn meestal in de vertrouwde stijl. In zijn losheid durft De Kort veel. Het regent op een tekening en De Kort arceert zigzaggend met blauw over de hele tekening. Het blijkt uitstekend te werken.

In sommige tekeningen werkt hij met een dunnere lijn die de indruk wekt van meer ingehoudenheid, maar ook hier is de lijn losjes, ondersteund door de inkleuring, die zich niet te strikt houdt aan de lijntjes en een impressionistische indruk maakt.

Het is goed dat de cartoons van De Kort weer beschikbaar zijn. De media waarin ze gepubliceerd zijn, zijn zo vluchtig, dat het prettig is dat ze nu in een boek staan, dat in een kast gezet kan worden. Je zou zeggen dat werk dat refereert aan de actualiteit bij voorbaat een geringe houdbaarheidsduur heeft, maar dat blijkt in dit geval niet te kloppen. Humor is blijkbaar tegen de tijd bestand.

En nu maar uitkijken naar deel twee!
De wereld volgens Hein de Kort, uitgeverij Sherpa, Haarlem 2019. Paperback, 192 blz. Kleur, € 17,50

dinsdag 25 juni 2019

De vliegenierster


Bij uitgeverij Silvester verscheen onlangs het tweeluik De vliegenierster (deel 1 Nora, deel 2 Oosterse avonturen). Voor op beide albums staat een 'vliegenierster'. Je ziet aan haar uitdossing en aan het vliegtuig op de achtergrond dat we teruggaan in de tijd.

Zo'n titel duidt op twee dingen: allereerst dat de hoofdpersoon, Nora Stalle, het prototype is van een vliegenierster. Zij is zelfs de vliegenierster. Ten tweede wordt ze door zo'n benaming ook min of meer gereduceerd tot haar bezigheid: een vliegtuig besturen. Alsof ze niet ook een compleet mens zou zijn.  Ik vermoed dat de eerste notie meer meespeelt dan de tweede.

We schrijven 1935 en we bevinden ons in Frankrijk op het vliegveld Coudron-Renault en de bijbehorende pilotenschool. Het post- en goederenbedrijf dat daarbij hoort, is Air Zenith, concurrent van Air France.

Nora en Theo

Aan het begin van deel 1 maakt Nora kennis met Theo Norville, die met een glaasje te veel op, in een kroegruzie is beland, vanwege zijn politieke opvattingen. Nora neemt hem mee op haar motorfiets. Deze toevallige ontmoeting blijkt het voorspel te zijn van hun samenwerking: Theo zal Nora's collega worden: zij vliegt, hij navigeert en is technicus.

Hun relatie is gebaseerd op loyaliteit, zonder dat die heel erg vertrouwelijk wordt. Nora weet dat ze op Theo kan vertrouwen, maar ze moet hem ook soms berispen, vanwege het te openlijk uitkomen voor zijn politieke opvattingen en vanwege zijn drankgebruik. Ze spreken elkaar aan met 'u', wat in Nederlandse oren nogal vreemd klinkt, maar voor een Vlaming geeft dat 'u' niet direct afstand aan. Bovendien is het 1935.

Raid

Air Zenith moet zich tegenover de concurrentie en dat gaat gebeuren door middel van een 'raid', in dit geval een langeafstandsvlucht naar Sjanghai, die in recordtempo zal worden afgelegd. Tenminste dat is de bedoeling. Het vliegtuig, de Caudron Sinoun, moet alle voorgangers verslaan.

Het is een beetje voorspelbaar hoe het zal gaan: er zal pech zijn, er zullen moeilijke weersomstandigheden zijn en er zullen mensen zijn die willen verhinderen dat de raid slaagt. Al die elementen komen terug in De Vliegenierster en, jawel, Nora en Theo zullen ze overwinnen.

In 1935 is Duitsland een opkomende macht en de politieke spanningen lopen op. Dat is het interessante decor waartegen dit verhaal zich afspeelt. Er is spionage en contraspionage, er zijn tegengestelde belangen en Nora en Theo moeten hun missie volbrengen.

Historische achtergrond

Vooral die historische achtergrond geeft het verhaal iets extra's en verder heeft de scenarist, Etienne Borgers gewoon een degelijk verhaal in elkaar gezet. De tekenaars, François Walthérie, die we kennen van Natasja en Bruno Di Sano leveren degelijk werk, zowel wat de personages betreft als de vliegtuigen en de achtergrond.

Doordat Nora en Theo op allerlei plekken komen, van een desolate omgeving met Kazachse rebellen tot Angkor (in Cambodja), is er veel afwisseling in setting en verder kan de liefhebber van historische vliegtuigen zijn hart ophalen.

Niet baanbrekend

De vliegenierster is geen baanbrekende strip. Lezers zullen al gauw denken aan January Jones, die als personage net iets markanter is en die is getekend in een strakkere stijl, als erfenis van Kuifje. De wat soepeler manier van tekenen in de strip over Nora Stalle is overigens uitstekend en het verhaal leest lekker weg. Achter in deel 1 krijgen we als toegift ook nog een extra tekening en een pagina met schetsen. Dat is altijd prettig.

Deel 1 kwam al in 2015 uit bij Gorilla, als hardcover, met de titel Nora Stalle. Nu zit de strip bij Silvester die deel 1 en 2 tegelijk op de markt heeft gebracht. Degenen die de eerste uitgave hebben gelezen, hebben lang op deel 2 moeten wachten, maar dat wachten wordt dan ook beloond.

Reeks: De Vliegenierster
Delen: 1. Nora; 2. Oosterse avonturen
Scenario: Etienne Borgers
Tekeningen: François Walthérie & Bruno Di Sano
Inkleuring: Fabien Alquier
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2019; 56/48 blz. softcover, €8,95 per deel.

Pagina uit deel 1, Nora
Pagina uit deel 2, Oosterse avonturen

vrijdag 21 juni 2019

Podcast: De zonnekoning


Misschien zit het vertellen de Vlamingen in het bloed. Misschien ook is het toeval, maar ik heb al verschillende podcasts beluisterd van Vlamingen die bijzonder boeiend hun verhaal doen. Met veel plezier denk ik terug aan Serge Simonart, de verteller in de podcast Venezia en ook aan Bart van Loo, over wiens podcast De Bourgondiërs ik nog niet geschreven heb, maar ik kan alvast vertellen dat zijn verhaal een lust voor het oor is.

En dan hebben we nog Johan Op de Beeck, verteller in twee podcasts over Napoleon: een algemene en een over het liefdesleven van Napoleon (Het hart van Napoleon). Heerlijk, heerlijk. Iedereen zou die podcasts op zijn minst moeten proberen en ik vermoed dat je daarna meteen verkocht bent.

Zonnekoning

Dezelfde Johan Op de Beeck is ook de verteller in De zonnekoning. In tien afleveringen van zo'n anderhalf uur leidt hij ons door het leven van Lodewijk/Louis XVI. Ik heb weer ademloos geluisterd. Eerlijk gezegd ben ik nog niet door de hele serie heen, maar ik ben druk bezig en ik weet nu al dat ik alles tot mij ga nemen.

Je hebt tijdens het luisteren het idee dat alleen Op de Beeck aan het vertellen is, maar als je nauwkeuriger luistert, merk je dat de podcast wel geraffineerder in elkaar zit: geluiden ondersteunen wat er verteld wordt, citaten worden door een andere stem gesproken en altijd is er weer ruim de muziek.

Muziek

Dat laatste doet de Belgische zender Klara uitstekend: niet te benauwd, maar ruimte geven aan de muziek. Ten eerste heb je dat ook wel nodig, want je krijgt in korte tijd heel veel informatie. Maar je krijgt bovendien op die manier veel mee van de sfeer en van de tijd waarin de gebeurtenissen zich afspelen.

Pas tijdens het beluisteren realiseerde ik me dat ik niet zo heel veel van die Zonnekoning weet. Ja, Versailles natuurlijk en 1672. Maar ik heb me nooit afgevraagd hoe hij is geweest als jongetje. En op veel meer vragen die ik mezelf nooit gesteld heb, heb ik intussen antwoord gekregen.

Zintuiglijk vertellen

Op de Beeck neemt ons mee het leven van de Zonnekoning in en hij denkt aan al onze zintuigen. Hij vertelt bijvoorbeeld dat er nauwelijks wc's waren in het paleis en dat mensen dus hun behoefte achter een gordijn of zo deden. Wassen deden de mensen zich niet, want in water zitten wellicht ziektekiemen. Ze wreven zich schoon met wit linnen, soms gedrenkt in alcohol. En er werd natuurlijk  overvloedig parfum gebruikt.

Ook opmerkelijk: dat Louis geen bestek gebruikte: de koning gebruikt geen ander gereedschap dan zijn zwaard en zijn scepter. Het zal een zooitje geweest zijn, vermoed ik.

Ik heb verder gesmuld van de weergave van het ochtendritueel, waarmee tientallen mensen druk waren. Alles was geregisseerd, zoals heel veel dingen in het leven van de Zonnekoning. Hij lijkt zijn hele leven lang de hoofdrol te spelen in een toneelstuk.

Markante vorst

De zonnekoning gaat natuurlijk ook over politiek en dus ook over oorlog, over manipulaties, over het liefdesleven, ja over wat niet, eigenlijk? In de loop van de serie krijg je een steeds duidelijker beeld van deze markante vorst.

Op de Beeck is geen kritiekloos bewonderaar. Hij vertelt ook over zaken die hij afkeurenswaardig ach. Maar hij plaatst die ook in een context. Als ijverend katholiek liet Lodewijk de Hugenoten vervolgen of hij dwong ze te bekeren. Maar verdraagzaamheid op het gebied van godsdienst was in Europa bepaald geen gemeengoed.

Het is gemakkelijk om nog veel meer krenten uit deze pap te halen, maar het is het lekkerst als je de pap lepel voor lepel naar binnen werkt en steeds weer nieuwe krenten proeft. Ik vind het allemaal even prachtig en kan er geen genoeg van krijgen.

Portret van Johan Op de Beeck, zoals dat te vinden is op zijn  site

donderdag 20 juni 2019

Ik, J. Kessels (P.F. Thomése)



Je leest altijd te weinig. Herstel: ik lees altijd te weinig. Omdat er nu eenmaal slechts vierentwintig uren in een etmaal gaan. Het heeft tot gevolg dat de stapel van te lezen boeken nooit klein wordt en dat boeken die ik echtechtecht van plan was te lezen ongelezen blijven. Neem nu de boeken van P.F. Thomése, toch een van onze betere schrijvers. Ik heb er een stuk of zes gelezen, maar waarom een boek als De onderwaterzwemmer nog niet?

Intussen las ik wel de boeken over het personage J. Kessels: J. Kessels, the novel (uitgeleend aan een leerling en nooit teruggekregen, wat wellicht een compliment voor het boek is), Het bamischandaal en, onlangs, Ik, J. Kessels. Die laatste titel verwijst natuurlijk naar Ik, Jan Cremer, dat ik ook al niet gelezen heb. Ik heb me overigens altijd afgevraagd of dat boek niet gewoon Ik heet, maar daar zullen geleerden zich al wel eens over gebogen hebben.

Ik, J. Kessels begint met een bericht van Thoméses redacteur die het manuscript van een gelijknamig boek heeft ontvangen en in de veronderstelling is dat Thomése het geschreven heeft. Hij weet echter van niets. Hij leest het en komt tot de conclusie dat het geschreven moet zijn door Peerke Sonnemans, jeugdvriend van J. Kessels, nog uit de tijd dat beiden in Lagerheide woonden. Die twee zien elkaar nog steeds regelmatig.

Ex-beste vriend

Frans Thomése heeft intussen geen contact meer met J. Kessels. Hun verwijdering is juist ontstaan door de romans die Thomése over hen beiden schreef en de publiciteit die dat opleverde. De schrijver besluit naar Tilburg te gaan, naar J. Kessels en de onvermijdelijke Peer Sonnemans.

Intussen zit de lezer met een boek in handen en vraagt zich af wat hij leest. Dat was altijd al lastig bij de Kesselsboeken. Thomése speelt daarin met verschillende werkelijkheden. Kessels is een personage en in J. Kessels, the novel komt hij voor als persoon, maar aangezien het hier een roman betreft is hij ook daarin natuurlijk een personage.

In Ik, J. Kessels is het nog wat ingewikkelder. Binnen de roman zijn de personages op de hoogte van de andere twee romans over J. Kessels, waardoor die twee romans meer fictief lijken te worden, dan deze derde. Van die derde roman zijn er misschien wel twee versies: die van Peer Sonnemans, het manuscript, en het boek dat we in handen hebben, waarin Kessels over het manuscript van Sonnemans schrijft.

Auteur?

Maar wie schrijft dat boek? Doet Thomése verslag? Daar lijkt het aanvankelijk op, maar door wat hij meemaakt, heeft hij de indruk dat hij ook maar een personage is, gemanipuleerd door Peer Sonnemans:
Ik had het idee dat ik me in een script bevond dat al lang en breed geschreven was. En niet door mij. Het was meer iets in de stijl van P. Sonnemans, de pseudo-autobiograaf van J. Kessels (...)
De schrijver P.F. Thomése heeft bijvoorbeeld de opvatting dat seks functioneel moet zijn, maar Peer Sonnemans heeft er blijkbaar geen bezwaar tegen als het pornografie wordt. Het gaat wel vervelen als er voor de zoveelste keer over de 'harde knoeper' van Fraanske wordt gesproken. Tegelijkertijd is het natuurlijk juist de bedoeling dat de lezer half afhaakt of zich ergert: zie je wel, die Sonnemans kan niet schrijven. Het blijft leesbaar doordat Frans Thomése bepaald geen heldenrol speelt en door die verdubbeling van werkelijkheden, die eigenlijk verschillende lagen van fictie zijn.

Woordspelingen

De taal van Sonnemans kenmerkt zich verder door flauwe woordspelingen als 'een overdonderend hete donder', 'onomstotelijk twee stoten', 'het edele spel der delen' en ten slotte 'schoot het schaamrood direct van mijn schaamstreek omhoog naar mijn wangen.'

Het aardige van Ik, J. Kessels is dat die verschillende lagen van fictie zich ook opdringen aan de personages. Ze maken er gebruik van of zijn er het slachtoffer van. Bijvoorbeeld in deze passage:
Ik kreeg bijna medelijden met hem nu. Hij verkeerde in de waan dat hij het definitieve boek over zijn grote vriend had geschreven en had niet door dat hij in werkelijkheid al tot zijn nek in het mijne zat, hier in deze zin, om precies te zijn. 

Vriendschap

Daarnaast is deze roman ook een boek over een vriendschap en de teloorgang daarvan. J. Kessels wil niets meer met Frans Thomése te maken hebben. Tenminste, volgens het manuscript van Sonnemans. Sonnemans beweert ook dat Kessels dodelijk ziek is, maar we weten niet of dat klopt. Wil hij niet zijn manuscript tragisch maken?

Bovendien is een boek een manier om iemand levend te houden:
Dat hele 'boek' van deze figuur, hier recht voor mijn snufferd, was één grote zielige poging zijn ten dode opgeschreven vriend het eeuwige leven aan te bieden, hem te mythologiseren, te vergoddelijken tot onsterfelijke held.
Natuurlijk wordt ook Peer Sonnemans vereeuwigd, maar het draait om J. Kessels, met zijn voorliefde voor countrymuziek. En omdat in de verbeelding alles kan, wordt Tilburg een prairie en is het Alamo Hotel, een goede plek om te sterven, om de hoek. Er wordt nog een parallel getrokken met het slot van On the road. Duidelijk is dat er afscheid genomen moet worden en misschien wel zonder afscheid te nemen. 

Paradoxaal

Thomése is J. Kessels kwijtgeraakt, terwijl hij hem altijd bij zich zal houden. Zo paradoxaal werkt het nu eenmaal. Zoals ook Texas en Tilburg zich kunnen vermengen, net als verbeelding en werkelijkheid. Als Thomése in dansgelegenheid De Spoel Kessels bij een pilaar ziet staan is dat 'net zo echt als in een droom'. Uiteindelijk is ook Ik, J. Kessels echt, want gedroomd, door wie dan ook. De werkelijkheid van de lezer wordt in die wereld tot een droom waarvan we alleen nog niet weten wie die gedroomd heeft. Alles is fictie en dus echt. 

In alle boeken over J. Kessels heeft de verteller een herkenbare stem, die nadrukkelijk niet literair wil zijn. De leden van een Tilburgse leesclub geven dan ook laatdunkend een oordeel over de literatuur die Thomése produceert: 'Ja, een bietje moelijk doen over wa mekkelijk zat is.'

Lage cultuur

Als we nog kunnen spreken over hoge en lage cultuur, is Ik, J. Kessels, net als de andere boeken over Kessels, een verheerlijking van de lage cultuur: niet de entrecote, maar de frikadel; niet de klassieke muziek of de jazz, maar de countrymuziek; geen Amsterdam, maar Tilburg. Wel allemaal opgeschreven in een roman met een doordachte structuur, trouwens. 

Ik, J. Kessels gaat over de wereld van de gewone man, van de jongens van de gestampte pot en de bijbehorende meiden, die ik misschien wel wijven moet noemen. Niet moeilijk doen over wat gemakkelijk genoeg is. 

De countrymuziek is de soundtrack van de roman. Die muziek wordt dan ook een levenshouding genoemd: 
aangezien het in de country daar om draait: miskenning, verkeerde keuzes, eenzaamheid, zelfdestructie en een onoplosbaar verlangen naar hoe het nooit is geweest. 

Weemoed

De weemoed hangt zeker in Ik, J. Kessels, vooral als hij teruggaat naar De Spoel, waarbij eigenijk de tijd wordt teruggespoeld. Frans is tegelijk zijn jongere en zijn huidige ik. Maar hij is er samen met J. Kessels, zowel toen als nu, al krijgt hij het niet voor elkaar om nu bij zijn ex-beste vriend te blijven: hij gaat ervan door met twee vrouwen. 

Ik hou erg van de Kesselsboeken en dus ook van dit boek. Natuurlijk vanwege die bravouretoon en van de intelligente constructie, maar misschien ook wel vanwege het vieren van het gewone. De dorpsjongen in mij herkent het. En vanwege de omstandigheid dat alles voorbijgaat, wat niet voorbij mag gaan en dat alles verdwijnt wat je wilt behouden. Juist fictie is een remedie. Laten we daarom vooral blijven lezen. Dit boek van Thomése bijvoorbeeld. 

maandag 17 juni 2019

Podcast: Klassieke mysteries


Al grasduinend kom je podcasts tegen waarop je niet bedacht bent. Dat zijn er altijd meer dan waar ik aandacht aan kan besteden. Ik noem er even enkele, zodat iedereen zelf al kan zoeken: De Zonnekoning; Suske en Wiske, De perfecte podcast; De Blankenbergetapes; De Dikvoormekaarshow.   Mogelijk kom ik er later op terug, maar pin me er niet op vast.

Tijdens het struinen stuitte ik op Klassieke mysteries. Ik las kort de omschrijving en ging luisteren, zonder me vooraf erg in de podcast te verdiepen. Die moet zich toch tijdens het luisteren bewijzen.

In Klassieke mysteries gaan Rebecca van der Weijde en Ab Nieuwdorp dieper in op enkele onduidelijkheden in het leven van componisten. De hele podcast bestaat uit maar drie afleveringen en er wordt in het midden gelaten of er nog een vervolg komt. Tot nu toe boog het tweetal zich over drie zaken: de dood van Mozart; wat er met het lichaam van Haydn is gebeurd na diens dood; de vraag of Beethoven vergiftigd is.

Taakverdeling

De taakverdeling is duidelijk: Nieuwdorp is de deskundige, die op rustige toon vertelt wat hij weet en Van der Weijde is de nieuwsgierige journalist die tijdens het verhaal van Nieuwdorp 'Jeetje!' zegt, enkele vragen opwerpt en zelf ook op zoek gaat naar antwoorden. Het tweetal gaat samen op reis om plekken te bezoeken die in het leven van de componist van belang waren.

Ik heb het idee dat Van der Weijde zich onwetender voordoet dan ze is en dat is een beetje flauw. Je hebt het idee dat je als luisteraar niet helemaal serieus wordt genomen. Maar mijn lichte ergernis komt misschien ook doordat haar taalgebruik bij vlagen tegen het populaire aan hangt, waarbij een samenvatting ineens een 'recap' heet en iets niet 'fascinerend' is maar 'superfascinerend'. Daarbij hoort waarschijnlijk het van tijd tot tijd onzuiver uitspreken van de klinkers, waardoor de componisten ineens 'Mauzart' en 'Beethauven' heten. Maar soms ook gewoon 'Mozart' en 'Beethoven'.

Reportages

Het zijn kleine ergernisjes, opgeroepen door de frik in mij. Er is ook veel interessants in de podcast, zoals de reportages op locaties in bijvoorbeeld Wenen of de gesprekken met deskundigen, om een hedendaagse duiding te geven aan aandoeningen die de componisten indertijd hebben gehad.

Toen ik, vlak voor het tikken van dit stukje, wat over de podcast opzocht, verbaasde het me dat ik uitkwam bij Radio 4. Die zender ken ik voornamelijk van de podcast Het zondagochtendconcert, waar nog echt de muziek centraal staat, maar ik heb begrepen dat Radio 4 zich al lang niet meer uitsluitend met de muziek bezighoudt en dat er ook al tijd is voor actualiteiten. Vreemd, want er zijn genoeg andere manieren waarop een luisteraar die tot zich kan nemen.

Doelgroep?

Ik vraag me af welke doelgroep Klassieke mysteries beoogt: liefhebbers van klassieke muziek? Maar dan gaan de makers bij tijden wel erg door de knieën. In een tussenzinnetje wordt zelfs uitgelegd wat een allegro is en bij de introductie van Mozart beperkt men zich tot de drie muziekstukken die iedereen al kent. Voor kinderen is het taalgebruik net weer niet simpel genoeg en voor jongeren is het programma misschien te traag. Eigenlijk weet ik het gewoon niet.

Het persen van de onderwerpen in de mal van de mysteries doet wat onnatuurlijk aan. Het lijkt erop dat de makers het idee hebben dat het onderwerp daardoor interessant gemaakt moet worden, terwijl er genoeg mensen zijn die gewoon willen weten wat er gebeurd is, zonder dat er gedaan wordt alsof Beethoven door vergiftiging om het leven gekomen zou zijn. Ook op dit gebied hadden de luisteraars serieus genomen moeten worden: ik neem aan dat het geïnteresseerde volwassenen zijn.

Korte muziekfragmenten

Die kunnen ook best wat literatuurverwijzingen verstouwen. Waarom is er bij de vragen over de twee schedels van Haydn geen enkele keer verwezen naar de dikke roman van Theun de Vries Het hoofd van Haydn? En voor een podcast van een klassieke zender zijn de muziekfragmenten schandalig kort.  Dat doet de Belgische zender Klara veel beter. Ook bij podcasts die niet in de eerste plaats over muziek gaan, zoals Venezia. Juist door de muziek kan de tijd waarover de podcast gaat goed opgeroepen worden.

Toegegeven, er wordt wel verwezen naar een speellijst op Spotify, wat in ieder geval een goede zaak is, maar juist in de podcast zelf hoort de muziek van de betreffende componist ruim opgenomen te worden.

Onduidelijke positionering

Er zitten best goede kanten aan Klassieke mysteries maar als geheel overtuigt het me niet. Dat komt, vermoed ik, door de onduidelijke positionering. Ik denk dat de podcast meer potentie heeft: daartoe zou het wat opgelegde patroon van de mysteries weg moeten: gewoon duiken in leven en sterven van componisten (zoals bijvoorbeeld Venezia in een van de afleveringen doet) en de luisteraar zou serieus genomen moeten worden. Die weet best al wat en diens aandacht hoeft niet met trucjes vastgehouden te worden. Als een podcast inhoudelijk interessant is, blijft de luisteraar er wel bij.

Misschien moet er ook iets gedaan worden met de verbindende teksten, die nu vrij schools voorgelezen worden. Die zouden ongescript verteld kunnen worden.

Wie weet komen er ooit nog afleveringen over het gepekelde hart van Chopin en over de mogelijke zelfmoord door cholera van Tjsajkovski. De afleveringen over Mozart, Haydn en Beethoven hebben we in ieder geval. Er moet nog meer mogelijk zijn.

Lees meer op de site van de podcast.

Ab Nieuwdorp en Rebecca van der Weijde, op een foto die het probleem van de podcast illustreert: het te weinig serieus nemen van de luisteraar. Foto gejat van de site van AvroTros.

vrijdag 14 juni 2019

Ze gaan er met je neus vandoor (Ted van Lieshout)


Ze gaan er met je neus vandoor (2018) van Ted van Lieshout begint met een gedicht, waaraan het boek zijn titel ontleent:
Er heeft vannacht een sneeuwman
in de tuin gestaan. Een konijn kwam
tevoorschijn en keek zo lief 
dat de sneeuwman ervan smolt.
Hij boog zich voorover om het konijn
teder te kussen en plotseling beet 
het beest hem in zijn neus. Het rende weg
met in zijn bek de wortel die hij uit
het gezicht van de sneeuwman getrokken had.  
Zo is de liefde. Je dénkt dat er
van je gehouden wordt, maar
ze gaan er met je neus vandoor. 
Daarna volgt een witte bladzijde en daarna weer eentje. Nou ja, als je goed kijkt, zie je in heel licht grijs onder aan die pagina staan: 'Ja? En? Hoe nu verder, dichter? We moeten dóór!'

Het blijken de letters te zijn die een dichtbundel willen vormen. Maar de dichter let niet op zijn letters. Hij heeft liefdesverdriet en ligt onder de tafel. De letters gaan dan zelf maar aan de slag, maar ze komen er niet goed uit. Ze doen een oproep: of er 'een leuk iemand' is met wie de dichter in contact kan komen.

Oorlog

Prompt doemen de letters op van een andere dichteres (Hilda Steunvoet), die in het rood zijn afgedrukt. Als die eenmaal in het boek zijn, laten ze zich echter niet meer verjagen. Het conflict tussen de rode en zwarte letters loopt hoog op en het duurt niet lang of er breekt een heuse oorlog uit.

Uiteindelijk winnen de zwarte letters, maar niet iedere letter overleeft het. Zo gaat het in oorlogen. De overgebleven letters proberen er het beste van te maken. Ze moeten immers door.


Zwart en rood

Wie bladert door Ze gaan er met je neus vandoor ziet meteen hoe fraai het is vormgegeven. De rode en zwarte letters contrasteren met elkaar. Er is grafisch duidelijk gemaakt hoe ze elkaar proberen te verdringen en hoe het conflict oploopt. Het rood is de kleur van het bloed en de oorlog en enkele pagina's lopen bijna dicht met dat rood.

Helemaal aan het eind van het boek blijkt wat het doel is. Het boek kwam uit in 2018, honderd jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Op de laatste bladzijde wordt nog iets verteld over die Grote Oorlog.

Ze gaan er met je neus vandoor is niet boek dat in de eerste plaats terugblikt, maar een boek dat in zijn opzet de oorlog thematiseert. Het boek gaat over hoe een oorlog kan ontstaan: groepen die menen rechten te hebben en die menen dat anderen daar inbreuk op maken en die daarom de confrontatie zoeken. Zo heel veel hoeft er niet te gebeuren om een oorlog op gang te brengen.

Ernst en luchtigheid

Ted van Lieshout heeft een wondermooi boek gemaakt. Eigenlijk staat het bol van de oorlog. Het is geen zwaar boek geworden, maar wel een ernstig boek. En ook een speels boek. Blijkbaar kunnen die dingen samengaan. Of misschien moet ik zeggen: Ted van Lieshout heeft het vermogen om luchtigheid en ernst samen te laten gaan, zonder dat het een ten koste gaat van het andere.

Bijna terloops komt in het boek een gedicht voor van het personage Hilda Steunvoet. Dat gedicht gaat over Ieper. Op die plaats in het boek lijkt het nog toevallig. Pas als je doorleest, merk je hoe uitgekiend Van Lieshout zijn boek in elkaar heeft gezet.

Ze gaan er met je neus vandoor is een uitstekend boek voor kinderen. En voor volwassenen. Van Lieshout doorbreekt met veel van zijn boeken grenzen: tussen beeld en tekst, tussen volwassenen en kinderen, tussen poëzie en proza. Lezen van zijn werk is altijd spannend. Heerlijk!



Meer lezen over Ted van Lieshout?
Nu in handige meeneemverpakking

vrijdag 7 juni 2019

Podcast: Vink, Dé podcastgids van Nederland



Het fenomeen podcast bestaat al een tijdje, maar pas de laatste jaren groeit het snel in Nederland. Het is leuk om zelf te ontdekken wat er allemaal is, maar de kans bestaat dat je heel veel aardigs over het hoofd ziet. Daarom is het goed dat er gidsen zijn die je op de pareltjes (echte of valse) wijzen.

Ooit besprak ik hier Oordop, waarin goede tips werden gegeven, maar die podcast staat al een jaar stil. Sinds kort is er Vink, waarin elke week drie podcasts worden besproken. De naam duidt aan de ene kant op het woord luistervink, wat zo oubollig is dat het ook weer leuk is, maar ook op het oordeel dat de makers uitspreken over een podcast, dat altijd begint met 'vink', bijvoorbeeld 'vink leerzaam', 'vink goed gemaakt' enzoverder.

Makers

De makers zijn Mischa Blok, presentatrice bij Radio 1 en verzorger van de podcast Liefdeslessen, Vincent Bijlo, die al genoemd werd bij de podcast Hallo, hier Hilversum en Stan Putman, recensent bij de Volkskrant.

In elke aflevering worden drie Nederlandse podcasts besproken. De beperking tot het Nederlandse taalgebied is handig. Ten eerste is dat gebied al best omvangrijk en ten tweede is er over Engelstalige podcasts al aardig wat te vinden.

Meestal hebben de drie recensenten elk een aflevering van zo'n podcast beluisterd (en soms meer). Dat wordt niet altijd onderling afgestemd, zodat het ook kan voorkomen dat twee van de drie dezelfde aflevering hebben beluisterd. Dat is overigens geen nadeel. Van elke podcast worden fragmenten uitgezonden, zodat de luisteraar ook zelf een oordeel kan vormen.

Typering

Ik ben behoorlijk enthousiast over Vink. In de eerste aflevering werden besproken: Man, man, man, Bright en Ik ken iemand die. Het zijn drie podcasts die ik nog nooit beluisterd heb en na deze uitzending wist ik dat ik daar ook niet naar hoefde te gaan luisteren. Het zijn geen podcasts voor mij. Ik had het idee dat de typering door drie verschillende mensen me, in combinatie met de fragmenten, aardig duidelijk kon maken wat ik kon verwachten.

In volgende uitzendingen werden ook podcasts besproken die ik wel ken, zoals De Bourgondiërs, Rauw, Tante Jos, De kofferbakmoord en De Blankenberge tapes. Ook dat is prettig, omdat je op die manier je oordeel naast dat van de besprekers kunt leggen. De typering van de podcasts komt overeen met hoe ik ze beluisterd heb. Het oordeel verschilt soms, wat alleen maar leerzaam is.

Omdenken

De podcast Omdenken heb ik niet beluisterd, maar wat ik hoorde vond ik ergerniswekkend. Mensen leggen hun problemen voor, maar er wordt eigenlijk nauwelijks geluisterd. De presentator is alleen maar bezig met zijn eigen oplossingen, die soms miskenningen van de problemen zijn. Overdreven gezegd: als iemand komt omdat zijn geliefde overleden is, krijgt hij waarschijnlijk te horen dat het voordeel is dat je die persoon nu niet meer kunt kwijtraken. Van dit soort mensen mag je geen problemen meer hebben, alleen maar uitdagingen. Het woord 'schandelijk' kwam bij me op.

De mensen met problemen in die podcast waren ook vreemd geslecteerd. Er was bijvoorbeeld een vrouw die haar leven een 8,5 waard vond. Dan zit je wel dik in de problemen natuurlijk.

Ik geef het voorbeeld om te laten zien dat je niet een uur over een podcast hoeft te praten om toch een oordeel te vormen.

Oor voor vormgeving

De drie recensenten hebben een goed oor, niet alleen voor inhoud, maar ook voor vormgeving. Of onder een gesprek een muzikaal bedje is gemonteerd, hoor je wel, maar meestal luister je er niet bewust naar. Doordat dit soort dingen bij Vink wel genoemd wordt, word je je er meer van bewust.

Over het algemeen zijn de gesprekken helder. Putmans valt nog wel eens terug op modieuze uitdrukkingen, in plaats van nauwkeurig te formuleren wat hij bedoelt. Hij gebruikt woorden als 'lame' en 'corny', waarvan ik maar even aanneem dat hij ze in serieuze krantenstukken niet zou gebruiken. Het zou prettig zijn als hij ze in de podcast ook zou nalaten.

Eerlijke kans

Het afrondende oordeel (vink technisch goed gemaakt, vink passend bij de doelgroep, vink saai) noemt altijd verschillende kanten van de besproken podcast. Elke podcast wordt serieus beluisterd, wat wil zeggen dat elke podcast een eerlijke kans krijgt.

Het volhouden van vinkenmetafoor met 'Welke eieren heeft Vink nu weer uitgebroed?' wordt na een paar uitzendingen wel flauw. Zeker wanneer het helemaal niet om uitbroeden blijkt te gaan, maar om plastic verrassingseieren die geopend worden. In ieder geval wordt die suggestie gewekt door het geluid dat te horen wordt gebracht.

Snack

In aflevering 5 werd gesuggereerd dat er ook een 'podcastsnack' als tussendoortje besproken zou worden. Ik had verwacht dat een of meer podcasts heel kort beoordeeld zouden worden, desnoods met het ballensysteem. Maar nee, het blijkt om een echte snack te gaan. Heel leuk voor de podcastmakers, maar de luisteraar die meer wil weten van podcasts heeft er niets aan. Zonde van de zendtijd.

Als ik het goed begrepen heb, is tot nu toe de podcast alleen digitaal te beluisteren geweest. Binnenkort zijn er drie heuse radio-uitzendingen. Vreemd genoeg staat daar (op het moment dat ik dit tik) niets over op de website. Daar is wel elke aflevering te beluisteren, maar de informatie is verder magertjes. Ook zou er meer overzicht mogen komen, bijvoorbeeld door even een lijstje te maken met de drie besproken titels, in plaats van die te verstoppen in een stukje tekst.

Maar een podcast moet het sowieso niet van een website hebben. Van veel websites raakte ik pas op de hoogte als ik de podcast al tijden (soms al jaren) beluisterd had. Dat beluisteren moet genoeg zijn. Bij Vink is dat ook zo. Vink handig. Vink van een prettige lengte. Vink goed gemaakt.

Bijlo, Blok en Putman. Foto gejat van de site van AvroTros
Alle besprekingen van podcasts op Bunt Blogt vind je hier. De vijfentwintig podcasts die als eerste besproken zijn, vind je in dit lijstje.

donderdag 6 juni 2019

De geesten (Yves Petry)


Altijd prettig, als een boek iets meer biedt dan een leuk verhaaltje. Wat dat betreft kun je goed terecht bij Yves Petry. In zijn roman De geesten staat een arts centraal die werkt bij Dokters Zonder Kleur, een fictieve organisatie, die erg lijkt op Artsen Zonder Grenzen. De naam van de organisatie verwijst naar de neutraliteit die in acht wordt genomen, maar misschien is de hoofdpersoon, Mark Oostermans, ook wel een beetje kleurloos.

Bij het begin van het boek komt hij terug van een missie in Afrika, waar hij verbleef in kamp Bilonga. Je komt er al gauw achter dat daar dingen behoorlijk fout zijn gegaan en dat Mark zich niet aan de voorschriften heeft gehouden. Langzaam wordt duidelijk wat er zich heeft afgespeeld.

Hulp aan een gebied dat bijvoorbeeld getroffen is door een aardbeving zou je een neutrale missie kunnen noemen: je hoeft geen partij te kiezen, want iedereen is slachtoffer. Bij Bilonga staan er twee partijen tegenover elkaar: de N'gali (christelijk) en Hiromwe (moslim). Ook dan blijft Dokters Zonder Kleur neutraal, maar je moet wel rekening houden met twee partijen. Daardoor lopen spanningen gemakkelijk op.

Idealisme

Werken in zo'n kamp is weinig opwekkend en je kunt je afvragen waarom mensen het doen. Marks collega Margot heeft het idee, of misschien wel de illusie, dat ze de wereld wat beter kan maken door het werk dat ze doet. Ze doet het uit idealistische motieven.

Tegenover haar staat de ex-jezuïet Jeroen Ullings die niet het idee heeft dat hij met zijn werk iets goed doet voor de wereld en die weinig opheeft met de wereldverbeteraars. Dat wil niet zeggen dat zijn werk daaronder lijdt, overigens. Volgens Margot moet Ullings de foute dingen zeggen om de juiste dingen te doen, maar ze vindt dat dan uiteindelijk de plaats van zo iemand niet het kamp is.

Verlichte medemens

Ulings vindt haar het toonbeeld van de verlichte medemens (die hij helemaal niet zo verlicht vindt), die keurig de geaccepteerde wetenschappelijke theorieën aanhangt, maar bij wie geen geest te vinden is. Ibrahim, gids en vertaler, noemt Ullings een man met een ziel: 'Dat zie je niet altijd bij Europeanen. Maar hij staat alleen. Dat is een gevaar, vooral voor hemzelf.'

Dat laatste klinkt ook een beetje door als het elders in de roman gaat over de kunst. Ook kunst kan gevaarlijk zijn voor jezelf. Kristien werkt in de geestelijke gezondheidszorg met jongeren. De helft ervan kampt met een gefnuikte artistieke ambitie. Ook die kan zich blijkbaar tegen de persoon zelf keren.

Over Margot, zegt Ibrahim: 'Zij denkt zoals de meeste Europeanen denken. Dat is haar kracht. Maar die lijkt minder op de kracht van de ziel. Meer op de kracht van onze jeep.' Ze doet daarin denken aan een ex-vriendin van Mark, Petra, die in alles een fysieke oorzaak zocht. Voor haar leek de geest zo goed als afwezig.

Zelfdestructie

Ullings heeft een drankprobleem. Alleen door te drinken lijkt hij zich staande te kunnen houden. Of is het drinken een vorm van zelfdestructie? Zoals Marius, iemand uit een eerder leven van Jeroen Ullings, die zich opzettelijk te pletter reed tegen een muur.

Die confrontatie met de dood zal Ullings' houding in de wereld mede bepalen. Zoals hij zelf zegt: 'In het contact met de dood is God nooit veraf, in de omgang met God vult de dood zich met existentie.' Hij verwijt 'de verlichte medemens' geestelijke fletsheid en kitscherig moralisme. Hij wil leven vanuit de waarheid en vanuit geest. Hij heeft dan ook besloten om niet meer te liegen.

En Mark? Zijn ex-vriendin Kristien verwijt hem dat hij voor Jezus speelt:
Ga jij maar knutselen en sleutelen aan het wereldleed. Je inspannen voor al die noodlijdende monden die wachten op het pilletje dat een weldoener als jij erin moet stoppen. Want daar is Afrika goed voor: om jou de kans te geven voor Jezus te spelen. Met je wonderdoos vol medicijnen. En daar hoef je niet geweldig diep over na te denken. Daar komt weinig geest aan te pas, hooguit zweet.
Het is niets geworden tussen hen en daarna is Mark naar Afrika. Misschien om er een goed gevoel aan over te houden, zoals Kristien suggereert, maar misschien ook wel om zich te bewijzen. Als Mark Afrika aankan, kan hij Kristien ook wel hebben.

Geesten

Hoewel Mark gewend is zich afzijdig te houden, staat hij dichter bij Jeroen dan bij Margot. 's Avonds zit hij vaak buiten, in het donker, onder de sterrenlucht. Al in het begin van de roman wordt er gesproken over 'de geesten van de nacht'. Zo'n plek in het donker, met de hele kosmos boven je, maakt je misschien ontvankelijker voor de geesten, zoals rationaliteit de geesten tegenhoudt.

Hij noemt zichzelf met enige ironie de uitverkorene van de nacht:
Ja, je kunt daar natuurlijk om lachen en het toeschrijven aan de gin. Dat doe ik ook, zijdelings. Maar het lijkt me daarnaast niet verboden me heel even te koesteren in de gewaarwording van een hemel die zin heeft gekregen de aarde te kussen, recht op de plek waar zich de zwelling van mijn hart bevindt.

Titel

Wat de betekenis van de titel is, is nog niet zo eenvoudig. Je kunt geesten zien als spoken, die misschien in ieders leven van tijd tot tijd opduiken. Wat er in Bilonga gebeurd is, spookt nog door het hoofd van Mark, zoals de dood van Marius door het hoofd van Jeroen spookte. Maar de geesten lijken ook te verwijzen naar alles wat de materiële (of misschien wel materialistische) wereld overstijgt.

De geesten zou je kunnen zien als een ideeënroman, maar het gaat natuurlijk ook om de gebeurtenissen. Je wilt als lezer weten wat er in Bilonga gebeurd is. In het begin van de roman krijg je al aardig wat informatie over de gebeurtenissen, maar die zakten tijdens het lezen bij mij weer weg. Om het kamp lopen de spanningen hoger op als de presidentsverkiezingen naderen. De militairen komen tot in het kamp en de tegenstellingen worden aangescherpt. Het is de vraag of het kamp en de artsen daarin dat aankunnen.

Srebrenica

Zo'n kamp in een vijandige omgeving, met arrogante militairen die geen waarde hechten aan een neutraal kamp - dat deed mij ook sterk aan Srebrenica denken.

In De maagd Marino uit 2010 (waarover ik hier schreef) is het niet zo gemakkelijk om te zeggen hoe het nu zit met de vertelinstantie. Je zou kennen zeggen dat daar Marino de verteller is, maar met de stem van Bruno. In De geesten is Mark duidelijk de verteller. Maar hier kun je je afvragen aan wie hij eigenlijk vertelt. Wie is de beoogde lezer? Pas aan het eind van het boek wordt dat, niet onwaarschijnlijk maar toch een beetje verrassend, duidelijk.

Personages

De personages hebben iets bekends voor degenen die het werk van Petry kennen: zo kwamen Kristien en haar broer Jasper ook al voor in de vorige roman van Petry, Liefde bij wijze van spreken (2015). Men zegt dat het een goed boek is, maar ik heb het niet gelezen en het hergebruik van personages was mij dus ook bij het lezen ontgaan.

De naam Jeroen Ullings zegt me wel wat. Die lijkt namelijk wel heel erg op de naam Jeroen Vullings. Dat is niet toevallig. Mark Oostermans heet bijna hetzelfde als Mark Cloostermans, die net als Vullings literatuur recenseert. De zin daarvan kon ik niet meteen ontdekken. Ik heb het dan ook maar als een onschuldig geintje opgevat. Met Mark leef je mee. Jeroen lijkt aan het begin niet zo sympathiek, maar eigenlijk draait de roman om zijn ideeën. Het lijkt er niet op dat het spel met name bedoeld is als iets kwaadaardigs.

De geesten is een degelijke roman: doordacht van opzet, stijl in orde, onderwerp dat ertoe doet. Je blijft als lezer geboeid en dat niet alleen op de momenten dat er spannende gebeurtenissen worden weergegeven, maar ook tijdens de gesprekken. Ik ben maar een enkele keer afgehaakt: bij de passage waar de getraumatiseerde Mark zich op de bosgrond uitstrekt en aarde en blad over zichzelf uitstrooit, omdat hij zich zo volledig mogelijk met het land probeert te verenigen. Dat geloof ik domweg niet.

Voor de rest: een uitdagende roman. Mocht ik door de hoge stapel boeken heen zijn die nog op lezing wacht, dan moet ik misschien toch een Liefde bij wijze van spreken aanschaffen.

zaterdag 1 juni 2019

Uur U, deel 13: Stupor Mundi


Het concept van de serie Uur U is interessant: het geven van een alternatieve geschiedenis. Daarmee wordt de werkelijke geschiedenis teruggebracht tot een van de mogelijke verhaallijnen. Soms zou er maar weinig nodig geweest zijn om gebeurtenissen anders te doen lopen.

Deel 13 van de reeks is de tweede helft van een tweeluik, waarvan Het stepperijk de eerste helft is. Daarin werd geschetst hoe Dzjengis Khan Europa dreigt te veroveren. Rome is al gevallen en de horden zullen straks verder trekken. Deel 13 heet Stupor Mundi, een fraaie titel. Het is de bijnaam van keizer Frederik II van Hohenstaufen (1194 - 1250), hij die de wereld versteld doet staan. Met Rome had de keizer niet zo'n stabiele verhouding. Maar liefst drie keer werd hij geëxcommuniceerd (hij weigerde lang om op kruistocht te gaan), waarbij hij overigens gewoon aan de macht bleef.

Vredesaanbod

Eigenlijk is in dit album niet Frederik II de hoofdpersoon. Als lezer leven we vooral mee met de monnik Willem, die samen met de houwdegen Aleksandar en een Chinese schone door Ögedei Khan (de opvolger van Dzjengis Khan) op pad wordt gestuurd met een vredesaanbod aan Frederik. De Khan zit namelijk helemaal niet te wachten op oorlog in Europa: hij heeft nog twee andere fronten, in China en in Egypte.

Vrede in Europa is hem dus wel wat waard, maar het is duidelijk dat niet iedereen daar baat bij heeft. Daarom loopt de missie gevaar en moet het drietal allerlei gevaren trotseren. Zal het uiteindelijk lukken om de opdracht tot een goed einde te brengen?

Het verhaal wordt aardig verteld door de scenaristen Fred Duval en Jean-Pierre Pécau. De tocht van het drietal is goed te volgen. Om de context mee te krijgen is er wel aardig wat tekst nodig, wat soms een beetje ophoudt.

Statische tekeningen

De tekeningen zijn van Igor Kordey, een andere tekenaar dan degene die deel 12 voor zijn rekening nam (Guéra). Ik vind het geen verbetering. Kordey kan natuurlijk wel tekenen, maar vooral bij actiescènes schiet hij tekort: hij krijgt maar geen beweging in zijn tekeningen. Ze blijven statisch.

Daar komt nog bij dat de inkleurder, Jean-Paul Fernandez, wel heel veel pagina's donker heeft ingekleurd. Je bent als lezer opgelucht als je eens een enkele keer een stukje blauwe lucht te zien krijgt.

De bladspiegel is ook merkwaardig. Doordat er gespeeld wordt met de breedte van de verschillende tekeningen en doordat tekstballonnen hier en daar doorlopen tot buiten de tekening, wordt op sommige pagina's de marge wel erg klein. In het midden is er soms nauwelijks wit voor de marge over. Niet fraai: het wordt het er allemaal nogal propperig van. Ik had graag wat meer 'lucht' gehad.

Het verhaal is trouwens spannend genoeg. Tussendoor wordt nog even Pape Jan genoemd, van wie ik nog nooit gehoord had. Het is een legendarische koning, die over een christelijk rijk in Azië geregeerd zou hebben. Hij bestond in verhalen, maar daarbuiten waarschijnlijk niet.

Koningin van Jeruzalem

Frederik II zou zichzelf nog uitroepen tot koning van Jeruzalem, maar zou niet erkend worden door de paus en verscheidene Frankische koningen. Maar dat was al in 1229. Het album Stupor Mundi speelt zich af in 1243. Om het verhaal kloppend te krijgen, moest ook de tijd aangepast worden. Zo is het dus niet gegaan, maar zo had het kunnen gaan. Er zijn vele mogelijke geschiedenissen en ze zullen voor deze serie en bijna onuitputtelijke bron vormen.

De bespreking van deel 11 en 12 van Uur U vindt u hier.

Serie: Uur U
Deel 13: Stupor Mundi
Scenario: Fred Duval & Jean-Pierre Pécau
Tekeningen: Igor Kordey
Inkleuring: Jean-Paul Fernandez
Uitgever: Silvester
's-Hertogenbosch 2019, 64 blz. € 16,95 hardcover
veel donker ingekleurde scènes
statische tekeningen