Weer een oude recensie, eentje die op 17 maart 2006 in het Nederlands Dagblad stond. Ik was verrast toen ik het stukje terugvond. Ik wist namelijk niet meer dat ik Het jaar waarin in mijn vader stierf, van Rob van Essen, gelezen had. Dat de vader van de schrijver de jeugdboekenschrijver G. van Essen was, wist ik wel. Ik heb ooit tegen de zoon gezegd dat ik Het hol op de hei gelezen heb. Dat was bij een cultureel café waarin zijn zus enkele nummers zong.
Maar dat Van Essen in dit boek het hele oeuvre van zijn vader naloopt en hem probeert te benaderen in alles wat die vader geschreven heeft, dat was ik helemaal kwijt. Toch vreemd. Daarom ben ik blij dat ik deze recensie weer vond. Eigenlijk krijg ik wel zin om het boek te gaan herlezen, ondanks het zuinige oordeel in het eerste deel van de recensie. Die zin wordt misschien wel opgewekt door de citaten. Dan is het maar goed dat ik ze opgenomen heb.
Toen ik deze recensie schreef, had ik van Van Essen waarschijnlijk alleen nog maar Kwade dagen (2002) gelezen. Ook daarover heb ik geschreven. Dat stukje hou je nog tegoed.
Van Het jaar waarin mijn vader stierf herinner ik me ook de cover niet. Voor zover ik weet, bezit ik het boek niet meer. En de plaatjes die ik ervan vind op internet, maken niets bij me wakker. Bovendien zijn ze van een dusdanige kwaliteit dat ik ze hier niet kan plaatsen. Daarom heb ik maar gekozen voor de omslag van een boek van Van Essens vader. Dat boek durf ik niet te herlezen, bang dat ik de mooie herinnering bederf.
Een liefdevol portret van vader
'Dagboeken zijn óf onpersoonlijk, óf oninteressant', schrijft Rob van Essen in Het jaar waarin mijn vader stierf. Persoonlijke dagboeken zijn blijkbaar per definitie niet interessant. Misschien heeft Van Essen gelijk: iemands persoonlijke aantekeningen zijn niet bij voorbaat de moeite van het lezen waard. De dagboekenschrijver zal er een vorm voor moeten vinden, er moet gestileerd worden en daarvoor is enige afstand nodig. Het lijkt me niet dat daardoor een dagboek ook onpersoonlijker wordt.
Het nieuwe boek van Van Essen is een dagboekachtig boek. De twaalf hoofdstukken dragen als titels de namen van de maanden en zijn verder gevuld met korte stukjes, alsof het dagboekaantekeningen zijn. Voor een groot deel gaan die aantekeningen over de vader van de schrijver, G.
van Essen, die in reformatorische kringen bekend werd door zijn jeugdboeken (Het hol op de hei bijvoorbeeld) en zijn columns. Van Essen beschrijft de aftakeling en de dood van zijn vader en verder lezen wij waarmee de schrijver zich zoal bezighoudt: telkens weer een fietstochtje naar Oudewater, de opmerking dat hij aan zijn roman (Engeland is gesloten) heeft gewerkt en of dat een beetje lukte, optredens, gesprekken, overwegingen. Daar had een redacteur best wat in mogen snoeien. Veel van die stukjes zijn slaapverwekkend: oninteressante gebeurtenissen en meningen waar niemand van opkijkt. Goed, de belevenissen van de schrijver op een 'kunstcamping' zijn zeer onderhoudend, maar die hadden in een apart verhaal ondergebracht kunnen worden.
Strakker
Het kiezen voor een dagboekachtige vorm, lijkt vooral gemakzuchtig. In zo'n boek kun je immers van alles kwijt en je hoeft je over de compositie niet zo te bekommeren. Het lijkt me dat Het jaar waarin mijn vader stierf gewonnen zou hebben bij een strakkere compositie. Ton van Reen schreef ooit een dergelijk boek, alweer enkele decennia geleden: Het winterjaar. Ook hij nam het sterfjaar van zijn vader als beginpunt, maar vond een hechte vorm voor wat hij te vertellen had: om het andere hoofdstuk jeugdherinneringen en beschrijvingen van 'het winterjaar'.
Wat Van Essen over zijn vader te schrijven heeft, is interessant genoeg. Hij neemt het hele oeuvre van G. van Essen door, waarbij hij zijn vader niet spaart. Hij ziet hoe zijn vader in sommige boeken vervalt in het laten vertellen van anekdotes door een van de personages, hoe hij stukken uit ouder werk hergebruikt in latere boeken of columns, hoe hij eerder geschreven stukjes verchristelijkt om zijn publiek of de uitgever te behagen. De schets van het oeuvre van G. van Essen is vooral een liefdevol portret. In alles wat zijn vader geschreven heeft, gaat de zoon naar hem op zoek, hopend zo de man te leren kennen die hij in zijn leven eigenlijk niet echt heeft kunnen peilen.
(...) van hem heb ik mijn hele leven iemand anders gemaakt dan hij is. Een beter iemand, iemand die meer consideratie en interesse voor zijn omgeving kon opbrengen, iemand die een groter hart bezat dan hij daadwerkelijk deed.
Dat wil hij nu niet meer. Hij wil nu werkelijk weten wie zijn vader was en wat voor verstandhouding ze nu eigenlijk hadden.
Verzameling
Daarvoor zoekt hij niet alleen in de jeugdboeken en de columns die de vader schreef, maar ook in andere dingen die hij naliet, zoals een hele verzameling recensies over literatuur, die gepubliceerd zijn in het Reformatorisch Dagblad en gedichten die hij heeft overgeschreven en voorzien van plaatjes. Waarom legde vader die verzameling aan? Voor zichzelf? Voor zijn kinderen?
Opeens grijpt het me naar de keel. Ik wil dat hij dit leuk vond om te doen; ik geloof niet dat ik ertegen zou kunnen
als ik er op een of andere manier achter kwam dat hij dit met de moed der wanhoop heeft gedaan.
Tussendoor beschrijft van Essen de aftakeling van zijn vader. Ook daarin spaart hij zijn vader (en vooral ook zichzelf) niet.
Mijn vader heeft een gesprek met de cardioloog van het ziekenhuis gehad. Toen hij te horen kreeg dat hij een heel slecht, versleten hart had, moet hij in huilen zijn uitgebarsten. Eigenlijk valt dat me tegen. Het is een ergernis waar ik me voor schaam, maar ik voel me toch een beetje bekocht.
De beschrijvingen van het aflopende leven van de vader deden me denken aan Het verzet van Harmen Wind. Ook daar was er de ongemakkelijkheid van omgang tussen vader en zoon en ook daar straalde de warmte door de beschrijvingen heen. Juist door die warmte, die genegenheid tegen wil en dank, kunnen de moeilijke dingen gezegd worden, kunnen de negatieve kanten van de vader genoteerd worden. Daardoor ook is Het jaar waarin mijn vader stierf in zijn beste passages een ontroerend boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten