In 2012 verdween Wolf, de jongste broer van Lara Taveirne. Maandenlang verkeerde de familie in onzekerheid. Toen kwam het bericht dat zijn lichaam gevonden was, in het noorden van Zweden. Wolf had een dagboek bijgehouden, dat in plastic was gewikkeld. Dat kon de familie nalezen.
Twaalf jaar later schrijft Taveirne een boek over het verdwijnen van haar broer. Ze reconstrueert zijn tocht en vlecht daar herinneringen, observaties en gedachten doorheen.
Je trok de deur van je studentenkamer dicht, gooide de sleutel over je schouder, kocht met je laatste geld een ticket naar het noorden en weg was je. In een valse herinnering keek je aan het einde van de straat nog een keer achterom en zwaaide.
Zo begint Taveirnes boek. Ze spreekt over 'een valse herinnering'. Ze herinnert zich dat achterom kijken en zwaaien immers niet, maar het is een beeld dat ze gecreëerd heeft. Tijdens het schrijven komt ze erachter dat het onmogelijk is om feit en fictie van elkaar te scheiden.
Magnetisch veld
Wolf heeft een dagboek bijgehouden, maar hoe betrouwbaar is dat? Taveirne beseft dat het niet helemaal waarheidsgetrouw kan zijn.
Omdat de fictie nu eenmaal een magnetisch veld is dat al aan je pen begint te trekken zodra je penpunt het papier raakt.
Bovendien heeft ze niet het oorspronkelijke dagboek tot haar beschikking, maar de versie zoals die uitgetikt is door haar vader en die heeft, net als de vader van Anne Frank, enkele dingen niet overgenomen, of veranderd.
Onbetrouwbare herinneringen
Lara Taveirne heeft herinneringen aan haar broer, maar ook die zijn niet betrouwbaar, omdat het geheugen per definitie onbetrouwbaar is. Lara heeft als middelste van vijf kinderen, een herinnering dat ze zich verloren voelt vanwege haar positie in het gezin: haar broers en zussen zijn oudste dochter, oudste zoon, jongste dochter en jongste zoon, maar wat is haar rol? Haar vader zegt dan tegen haar: 'Jij bent ons cement, jij moet iedereen bij elkaar houden.'
Zo herinnert ze het zich, maar het blijkt een citaat te zijn uit Een hart van steen van Renate Dorrestein.
Mijn kinderjaren zijn een plakboek vol onbetrouwbare herinneringen, aangevuld met gestolen regels uit boeken.
Naar het noorden
Taveirne volgt twaalf jaar later in gedachten de reis van haar broer. Ze probeert hem te naderen en gebruikt daarbij delen van zijn dagboek. Ze spreekt hem voortdurend aan, in de je-vorm dus. Uiteindelijk zal ze ook zelf de reis maken naar het noorden van Zweden, naar het op een na noordelijkste station, honderd kilometer boven de poolcirkel.
En nu is er dit boek, Wolf, dat haar boek is, haar verhaal en dat eigenlijk het verhaal van haar broer had moeten zijn, maar is het dat ook?
Je dagboek, dat op de hoek van mijn werktafel ligt, of beter: de kopie van mijn vaders versie, heb ik al lange tijd niet meer opengeslagen. En ik moet toegeven dat het niet meer te maken heeft met mijn angst voor het duistere land Moleskine, maar wel met het feit dat ik niet meer zeker weet of mijn versie nog wel met de jouwe overlapt.
Juist Wolf was degene die schrijver wilde worden. Een jaar na zijn dood debuteerde Taveirne met De kinderen van Calais. Ze voelde zich daar trots en schuldig tegelijk over.
Associaties
De herinneringen aan Wolf als kind komen in het teken te staan van zijn dood. Zo trad Wolf als kind op als goochelaar, met de hoed van zijn overgrootvader op. Nu heeft hij zichzelf laten verdwijnen. De hoed zal bij zijn begrafenis op de kist gezet worden. Ook overgrootvader liet zichzelf verdwijnen, door in de rivier te lopen. Alles lijkt naar alles te verwijzen.
Taveirne is heel goed in het associëren. Ze stelt zich open en de gedachte aan het een roept het andere op. Als ze constateert dat haar ouders nooit meer een kerstboom opgezet hebben na de dood van Wolf, moet ze denken aan het bos waarin Wolf zich heeft laten doodvriezen.
Je stief aan de voet van duizenden kerstbomen.
Witregels
In het begin van het boek zijn alle alinea's gescheiden door witregels. Het zijn vaak op zichzelf staande stukjes. Het wit eromheen is misschien wel de stilte die verbroken wordt door de korte beschrijvingen en gedachten. Een groot deel van het boek ziet er zo uit, maar er zijn ook gedeelten waarin de alinea's een groter geheel vormen.
Dat werkt allemaal goed, omdat je als lezer soms ook wel een stukje wit nodig hebt om even adem te kunnen halen. Taveirne schrijft met grote precisie, omdat er veel op het spel staat, waardoor je als lezer ook geconcentreerd moet zijn, om zo dicht mogelijk bij het verhaal in het boek te komen.
Afscheid
De schrijfster moet zo eerlijk mogelijk zijn, ook als dat pijnlijk is. Zo beschrijft ze het moment dat Wolf afscheid van haar nam. Ze besefte niet de lading die dat afscheid had.
Ik heb lang getwijfeld of ik dit durfde te schrijven, maar we hebben afscheid van elkaar genomen. Juister geformuleerd: jij hebt afscheid van mij genomen. En ik heb gezegd: doe niet zo raar!
Het deed me sterk denken aan het de scène in een Een bruid in de morgen van Hugo Claus, als Andrea voorgoed afscheid neemt, maar haar gezin denkt dat het maar voor even is.
Tegen het verdwijnen
Wolf is eigenlijk een tweede poging tot afscheid en tegelijk is het helemaal geen afscheid. Het leven en vooral de laatste tocht van het broertje worden gereconstrueerd, waarmee de schrijfster hem nadert, maar ze kan hem niet weerhouden van zijn plan en ze kan zijn dood niet ongedaan maken.
Tegelijkertijd is hij wel tot leven gewekt in het boek dat we nu aan het lezen zijn. Het boek waarin ongewild toch de verbeelding geslopen is, maar de zus heeft gedaan wat ze kon.
Ik hoop dat jij het niet erg vindt dat ik jou hertekend heb. Herschreven. Dat ik je lichaam in een verhaal heb gewikkeld. Een verhaal in een verhaal in een verhaal in een verhaal. Alles om je te beschermen tegen de kou. Alles om je te beschermen tegen het echte verdwijnen.
Wolf is een liefdevol, schrijnend boek. Voor een broer die zichzelf liet verdwijnen, maar die op elke bladzijde aanwezig is en die nu zit in de hoofden van alle lezers. Om een titel van Kopland te citeren: 'Mooi, maar dat is het woord niet.' Wolf is een prachtig boek, maar ik had het iedereen gegund als het niet nodig was geweest.
De roman is prachtig uitgegeven door Prometheus: harde kaft, leeslint en afgeronde hoeken, zodat het boek de vorm heeft van een notitieboek, zoals Wolf bijgehouden heeft.
Een ontroerend verhaal.
BeantwoordenVerwijderenEn een prachtig boek, Coen.
BeantwoordenVerwijderen