maandag 7 oktober 2024

De wonderlijke avonturen van Meester Prikkebeen (Rodolphe Töpffer / Pieter-Paul Jansen)

Het eerste stripverhaal! Zo wordt Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen altijd genoemd. Het is een vertaling van Histoire de Monsieur Cryptogame (1845) van RodolpheTöpffer (1799 - 1846). Töpffer was een Zwitserse leraar, auteur en schilder, die wel beschouwd wordt als de eerste stripmaker. Dat klopt niet helemaal: al in 1808 maakte Willem Bilderdijk voor zijn zoontje de strip Hanenpoot.

Het duurde een tijdje voordat het boek over monsieur Cryptogame in het Nederlands verscheen, maar in 1858 was het dan zover. J.J.A. Goeverneur (1809 - 1899), die zich ook wel Jan de Rijmer noemde, zorgde voor de Nederlandse tekst. Goeverneur was niet alleen een bekend literator, maar hij schreef ook versjes voor kinderen. Regels als 'Toen onze Mop een Mopje was', 'In een groen, groen, groen, groen knollen-knollenland' en 'Roodborstje tikt tegen 't raam, tik tik tik' zullen bij een deel van de bevolking nog steeds min of meer bekend zijn. 


Cover van de eerste uitgave in het Nederlands

Töpffer vertelde het verhaal van monsieur Cryptogame in tekeningen. Onder de tekeningen schreef hij vrij korte teksten. Goeverneur maakte van die tekeningen en teksten een verhaal, verteld in strofen van zes regels. Daarbij bewerkte hij wel het verhaal. Hij liet een aantal tekeningen weg en greep ook in in het verhaal. 

Vlinderjacht

Bij Töpffer gaat het verhaal als volgt: monsieur Cryptogame is een verwoed vlinderverzamelaar en het liefst zit hij de hele dag met zijn netje achter vlinders aan. Maar zijn verloofde Elvire wil dat hij nu eens met haar gaat trouwen. Dat benauwt Cryptogame zo, dat hij vlucht. Hij wil naar Amerika. 

Elvire gaat hem echter achterna en dan volgen er dolle avonturen, waarbij Cryptogame een tijdje in het binnenste van een walvis verkeert en hij trouwt met Pieternel, van wie hij later weer gescheiden wordt, zodat hij denkt dat ze overleden is. Veel dwaze verwikkelingen waarover op lichte toon verhaald wordt. Uiteindelijk komt het goed. 


Bij Goeverneur wordt monsieur Cryptogame meester Prikkebeen en van de verloofde Elvire maakt hij Prikkebeens zus Ursul of Ursula. Dat is een vreemde ingreep en het is ook niet goed te zien waarom die nu nodig was. Het verhaal wordt er zeker gekunstelder door. Bij Töpffer blijft Cryptogame vluchten voor zijn verloofde, omdat hij niet met haar kan trouwen. Hij is immers in het geheim al getrouwd met Pieternel en hij kan niet met twee vrouwen trouwen. Dat deel van het verhaal moet aangepast worden, want zuster Ursula heeft immers helemaal niet de bedoeling om met Prikkebeen te trouwen. 

Advertentie in de Leeuwarder Courant van 14 juli 1865
Er wordt wel gezegd dat Goeverneur het boek gekuist heeft en dat hij geweld uit het boek gehaald heeft, maar dat laatste is zeker niet het geval. Er worden nog heel wat mensen opgehangen, bijvoorbeeld. Maar dat Ursula in de harem van een oosterse vorst terechtkomt heeft Goeverneur overgeslagen. 

Op de markt

In de zomer van 1865 kwam Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen, in de versie van Goeverneur, in de handel. En het bleek goed te verkopen. Er staan enkele exemplaren in mijn kast, maar daar word ik niet veel wijzer van. In de ene wordt vermeld dat het de zesentwintigste druk betreft, maar niet in welk jaar het boek is uitgekomen. In Delpher vind ik dat de vijfentwintigste druk in 1978 verscheen. In het andere exemplaar in mijn boekenkast worden druk noch jaartal genoemd. 

Advertenties

Het boek kost vijftig cent en dat zal wel een schappelijke prijs zijn geweest. In een advertentie in de Leeuwarder Courant van 14 juli 1865 zijn de andere boeken die aangeboden worden allemaal duurder. 

Het nieuws van den dag, 12 juli 1877
Wie in Delpher gaat zoeken op 'mijnheer Prikkebeen' vindt in de negentiende eeuw vooral advertenties en die blijven van tijd tot verschijnen. Herdrukken zijn vaak wel duurder: ƒ 1,25 en ƒ 0,90. Er is blijkbaar steeds een markt voor het wonderlijke verhaal van Prikkebeen. 

Het verhaal zoals Goeverneur het vertelt, is geestig. Niet alleen door de verwikkelingen, maar ook door wat Goeverneur eraan toevoegt. Bijvoorbeeld in de laatste twee regels van deze strofe, onder een plaatje van Prikkebeen die net uit zijn bed is, slaapmuts nog op, nachthemd nog aan:

Vroeg, voor dag en dauw al staat
Hij weer voor zijn bed paraat,
Brommend: ''k Ben nieuwsgierig al, 
Want vandaag ik vangen zal.'-
Prikkebeen, ik raad je man,
Trek toch eerst je broek maar an!
Goeverneur maakt er ook een heel Nederlands verhaal van. Zo leest Prikkebeen de Haarlemmer Courant,
Leeuwarder Courant, 10 oktober 1882

drenkelingen worden opgepikt door het Rotterdamse schip Fortuin en als men aan land komt, wordt 'Wien Neêrlands bloed' gezongen. 

Niet voor niets noemde Goeverneur zich Jan de Rijmer: het verhaal is vaardig berijmd. Op metrum en rijm is weinig aan te merken. Daarbij maakte Goeverneur het zichzelf niet gemakkelijk. Hij gebruikt alleen mannelijk rijm, waardoor elke regel op een beklemtoonde lettergreep moet eindigen. Slechts een enkele keer ontbreekt er in een regel een lettergreep. Het verhaal leest vlot, de overgangen tussen de plaatjes zijn logisch. 

Zoals Goeverneur niet scrupuleus was in het ingrijpen in de tekst, neemt hij af en toe ook de vrijheid om de volgorde van de tekeningen wat aan te passen. 

Voor wie nieuwsgierig is geworden: de eerste uitgave in het Nederlands is digitaal in te zien.

Prikkebeen in de Top 40

Het verhaal van Prikkebeen werd door deze berijming bekend in Nederland. Boudewijn de Groot zong, samen met Elly Nieman, over Meester Prikkebeen. De tekst was geschreven door Lennaert Nijgh. Die laat Prikkebeen de dagen van december op zijn hoed prikken. In het verhaal van Töpffer prikt de hoofdpersoon vlinders op zijn hoek. In 1968 reikte het nummer tot de negentiende plaats in de Top 40. 

In 1973 scoorde Rob de Nijs een hit met 'Dag Zuster Ursula': 'Dag vader en dag moeder, dag zuster Ursula / Ik zie het hier niet zitten, ik ga naar Amerika.' De tekst is van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh. Het nummer zal twaalf weken in de Top 40 staan, met als hoogste plaats nummer drie. Ook Prikkebeen wilde naar Amerika en hij hoopte daarbij af te komen van zijn zuster Ursula. 

Het Parool van 10 november 1979

Gerrit Komrij

In 1980 komt er een nieuwe Nederlandse uitgave van Prikkebeen, in de bewerking van Gerrit Komrij: De zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen. Het verhaal wordt strook voor strook voorgepubliceerd in Het Parool. 

Bij Goeverneur zijn de illustraties houtsneden, Komrij grijpt terug op de oorspronkelijke pentekeningen van Töpffer, maar snijdt de onderschriften weg. De tekst is niet verdeeld in sextetten, maar in strofen van vijf regels. 

Komrij zal veel lol beleefd hebben aan de bewerking. Die is speels en gaat ver in het experimenteren met enjambementen. Een enkel voorbeeld:

Prik gaat naar bed. Om elke boom
Ontwaart hij plots een astronom-
Isch aantal vlinders. In zijn droom
Bezit hij een gezichtsvermogen
Van soms wel achtendertig ogen. 
De absurde kanten van het Prikkebeenverhaal brengt Komrij duidelijk naar voren. Door herhalingen brengt hij samenhang aan. De volgende zin komt verschillende voor: 
'Het wemelt, ' denkt hij, 'hierbeneden
Van louter raadselachtigheden.'
En ook dit zinnetje komt een paar keer terug:
Opknopen, daar heeft de abbé
Een broertje dood aan. En de pee
Ook over in. 
Komrij vindt het leuk om hedendaagse elementen in te brengen. Elvire brengt Prikkebeen niet alleen een gloeiend hete thee, een warme grog en cognac, maar ook 'Een kopje dampend nescafé'. 


De uitgave van Komrij is in een wat groter formaat dan die van Goerverneur, zodat de tekeningen goed uitkomen. De tekst is op sommige plaatsen wat gewrongen, maar Komrij redt zich er meestal goed uit. Hier en daar is wel wat aan te merken. Zo laat hij Prikkebeen 'soms wel eens' een brief schrijven en in dezelfde strofe zit er antimetrie in het woord 'hemeltjelief'. Maar dat laatste is inhoudelijk te verantwoorden. 

Het Parool, 19 november 1979

Töpffer wil nog wel eens abrupt overstappen naar een volgende scène. Komrij zorgt er dan voor dat het verhaal goed te volgen is. Hij voegt dan uitleg toe:
Een storm brengt menigmaal de klad
In 't reisschema van een fregat.
Zo valt het te verklaren dat
Zij 't kaperschip uit Algerije
Vol ijspegels voorbij zien glijen. 

Pieter-Paul Jansen

Intussen is ook de uitgave van Komrij alweer vergeten, al zou de tekst volgens mij nog steeds meekunnen. Bij uitgeverij Personalia is er onlangs een compleet nieuwe uitgave uitgebracht, met een nieuwe berijming, door Pieter-Paul Jansen.

In de inleiding wordt korte metten gemaakt met de vorige uitgaven: de houtsneden bij Goeverneur zouden stijf zijn, wat nog wel meevalt, lijkt me. En Komrij gebruikte wel de originele tekeningen van Töpffer, maar zonder de onderschriften. In deze uitgave zijn die terug, zoals het hoort. 

Bovendien vinden we achterin een transcriptie van de Franse tekst, met een vertaling. Dat is prachtig. Nu kunnen we het originele verhaal van Töpffer lezen en zelf zien wat de bewerkers eraan hebben toegevoegd. De teksten van de Zwitser zijn nogal beknopt. Om er een echt verhaal van te maken, moet je zelf elementen toevoegen, wat bewerkers behoorlijk wat vrijheid geeft. De Franse uitgave kun je overigens hier inzien. 

Aardigheidjes

Bij de berijming heeft Jansen wat aardigheidjes: 'wat heel ziel- en treurig is'. Net als Komrij herhaalt hij zinnetjes, die als een soort running gag fungeren: 'Wordt hij alweer beter? Nee.' Ook hij maakt verbindingen met het heden:

Opwarming van het klimaat
Komt voor Prik en Dik te laat.

Sommige rijmen zijn goed gevonden en doen origineel aan:

Tussen haring, kabeljauw en
Al wat potvissen verstouwen. 

Of:
Hij merkt -help!- dat ze niet vies is
Van een huiselijke crisis. 

Dat is allemaal heel aardig, maar Jansens berijming schiet ook heel vaak tekort. Mogelijk komt dat mede doordat hij zich weinig ruimte gunt. Goeverneur vertelde zijn verhaal in strofen van zes regels, Komrij in die van vijf en Jansen heeft zich tot doel gesteld alles te vertellen in strofen van vier regels, kwatrijnen dus, waarvan de regels ook nog eens vrij kort zijn. Dat lukt niet altijd goed. Soms moet hij zo proppen, dat hij vervalt in een soort telegramstijl, die niet prettig leest. 

Moeite met het metrum

Jansen heeft op heel veel plekken moeite met het metrum. Al op de eerste pagina wisselt hij van verleden naar tegenwoordige tijd, zonder dat daar een andere noodzaak voor lijkt te zijn dan dat 'trouwt' nu eenmaal een lettergreep minder heeft dan 'trouwde'. Tot die noodgreep moet hij verschillende keren overgaan. 

Soms zondigt Jansen tegen het metrum, ook als dat gemakkelijk te verhelpen zou zijn. 

Zij wil Prik geprikkeld maken
Door zijn jaloersheid te raken. 
Hier had het woord 'jaloezie' het probleem opgelost. 
Hoe zij ook reanimeert
En haar stijve Prik masseert,
Hoeveel zorg zij ook biedt,
Komt hij alweer bij? Dus niet. 

Hier komt de derde regel een lettergreep tekort. Correct zou zijn: 'Hoeveel zorg zij hem ook biedt'. Of moet hier 'zorg' uitgesproken worden als 'zorreg'?

Stoplappen

Vaak werkt Jansen met opvulwoorden. In een van de citaten hierboven is 'help!' zo'n woord, al vind ik het daar niet storend. Op andere plaatsen doet het gebruik van dit soort woorden onmachtig aan:
Ursula springt -Hie-ie!", fel -
Van jaloersheid uit haar vel
Of:
In de rug, o, van die vis

En ook nog:
"Eh, dag zuster Ursula!"
"Wat een toestand, ja, ja, ja."

Storrem en dollek

Merkwaardig is dat sommige lettergrepen, of een lettergrepige woorden, (elk, storm, dolk, balk, kurk, hulp, warm, werk) gelezen moeten worden als tweelettergrepig om binnen het metrum te passen (ellek, storrem, dollek, ballek, kurrek, hullep, warrem, werrek). Van elk een regel met een voorbeeld:
Elk ding in elke vorm
Giert een storm hoogste klas
En mag met zijn dolk spelen
Oei, het gras is kurkdroog
Dik rent met zijn balk, want
Stukken stof voor hulpkreet
Nel houdt Mops goed warm vast
'k Heb gewerkt als een paard
De regels heb ik uit hun context gerukt en hebben onderling geen verband. 

Eigenaardigheden

Er zijn wel meer eigenaardigheden. Af en toe schrijft Jansen drie sterretjes, alsof hij zichzelf censureert " ('Gáf die *** een watjekouw!'). De noodzaak lijkt me niet aanwezig. Of is ook dat een makkelijke oplossing?

En dan heb ik het nog niet over een woord als 'kapselhaar' of dat Jansen 'rijk' laat rijmen op 'huwelijk', kinderen 'cum laude' laat leren, dat hij schrijft 'rechts de eenden' terwijl ze aan de linkerkant te zien zijn, of dat iemand een arm 'bemant' als hij een arm geeft.  

Kortom, de berijming van Jansen schiet op veel punten tekort. Hier was een strenge redacteur nodig geweest. Die had dan ook het voorwoord van Herman Roozen kunnen corrigeren. Daarin staat namelijk dat deze berijming gebaseerd is op 'de originele teksten van Goeverneur', wat juist niet het geval is. Het goede is dat Jansen juist teruggaat op de oorspronkelijke tekst van Töpffer. 

Tegenover deze uitgave van het verhaal van meester Prikkebeen sta ik wat ambivalent. Aan de ene kant is het mooi dat het verhaal beschikbaar is in een nieuwe uitgave in hardcove, dat de originele tekeningen met onderschrift gebruikt zijn en dat de Franse tekst getranscribeerd en vertaald is. Maar de berijming had beter overgelaten kunnen worden aan iemand die zich beter thuisvoelt in de poëzie. Hopelijk kan een nieuw publiek er een beetje doorheen lezen. 

Titel: De wonderlijke avonturen van Meester Prikkebeen
Tekst: Robert Janssen / Rodolphe Töpffer
Tekeningen: Rodolphe Töpffer
Uitgever: Personalia
2024, 120 blz. € 19,95 (hardcover)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten