Het verhaal begint bij het afscheid van een boot, de Buca Nera, waarmee Branco een aantal jaren heeft gezeild. Ik neem de spelling over uit de tekst (vertaling Natasja van Loon), hoewel op een tekening de naam als een enkel woord gespeld, wat ook logischer is: bucanera is het Portugese woord voor zeerover. Het is ongetwijfeld verwant aan het Nederlandse woord 'boekanier'.
Na de aankondiging van het afscheid van de Buca Nera krijgen we de voorgeschiedenis te horen. Marsal Branco was een kind van de pampa, maar hij kende ook de zee, van vakanties in Cassino, Brazilië. Het verlangen richtte zich toen nog niet uitsluitend op de zee, maar ook op het meisje aan het loket van de kermis.
Reizen in boeken
Later kwamen daar boeken bij uit de bibliotheek van zijn moeder en andere bibliotheken. Het is een mooie observatie van Branco dat bibliotheken met elkaar praten. Maar dat gebeurt natuurlijk in het hoofd van de bezoeker, waar door het lezen ruimte geschapen wordt. Je kunt tijdens het lezen andere werelden bezoeken en iemand anders zijn.
Op zijn boekanierstocht door bibliotheken kwam Branco Corto Maltese tegen, geschapen door Hugo Pratt. Maar ook On the road van Jack Kerouac.
Het reizen gebeurt overigens niet alleen in het hoofd: Branco gaat backpacken in de Balkan en hij onderneemt een voettocht van duizend kilometer naar Santiago de Compostella. Bij aankomst ervaart hij een ongekend gevoel van vrijheid. Naar die vrijheid zal hij een leven lang zoeken.
Tekenen
Ook het tekenen geeft vrijheid, dat Branco verbeeldt door vleugels. Er is steeds verlangen, een drang naar vrijheid, maar tien jaar lang doet Branco daar niet echt iets mee, wetend dat de prijs van vrijheid veiligheid is. Die veiligheid wil hij lange tijd niet opgeven.
Als hij uiteindelijk zijn baan opzegt, beëindigt zijn vriendin de relatie, zodat hij ook min of meer gedwongen is tot vrijheid. Je zou kunnen zeggen dat hij daarmee zijn bestemming vindt, maar het gaat juist niet om de bestemming, maar om de rusteloosheid, om steeds weer onderweg zijn, ook al weet je niet waarheen.
Varen en tekenen werpen je op jezelf terug. Zowel door te zeilen als door te tekenen leert Marsal Branco zijn ongemaskerde zelf kennen. In Het lied van de boot laat hij zien hoe hij zover gekomen is.
Ritme
Het lied van de boot is een aangename leeservaring. Dat heeft niet alleen met de tekeningen te maken, maar ook met de taal. Door het hele boek heen lijkt de verteller een bepaald ritme te hebben waarop je je laat meevoeren. In hoeverre dat de verdienste is van de oorspronkelijke tekst is moeilijk uit te maken. In ieder geval zal de vertaling daar behoorlijk aan bijgedragen hebben.
Ik heb het album niet direct gelezen als een lied, maar wel half als een gedicht, waarin het verhaal weliswaar belangrijk is, maar slechts voor de helft. Op het moment van lezen ben je vooral ook bezig met de zinnen, die als golfjes naar je toe komen rollen.
Nawoord
In het nawoord legt Branco uit dat hij de tekeningen meteen in pen maakt en dat er daardoor wel fouten in geslopen zijn. Hij noemt het geconfornteerd worden met die vergissingen 'een pijnlijke les in nederigheid', wat een opmerkelijke formulering is. Nederigheid is een nu juist een associatie die Het lied van de boot helemaal niet oproept.
Misschien had ik het nawoord wel willen missen. De stijl daarin is nogal ronkend en zwaar aangezet, met zinnen als 'Ik was getransformeerd tot een dienaar van deze interessante metafysische en artistieke entiteit.' Dat hier het woord 'interessante' nodig is, toont al een zekere onmacht. Dat geldt voor meer zinsneden, zoals 'een lugubere, donkere en weinig uitnodigende voormalige fabriek'. Geen enkele lezer zou denken dat de fabriek wel uitnodigend was nadat die al luguber en donker was genoemd.
Sla het nawoord over, zou ik zeggen. Lees gewoon de strip, laat je meedobberen op de taal en het ritme van de tekeningen (met de hand gekaderd). Dan heb je een aardig verhaal over verlangen en vrijheid en hoe je daar pas aan kunt toegeven als je bereid bent je veiligheid op te geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten