dinsdag 13 februari 2018

Pruimen van ooit


Opal
Ze zijn er niet meer de boomgaarden uit mijn jeugd, maar ik weet er nog moeiteloos de weg. Die in Herveld, tussen de Merkenhorststraat en de Dijkstraat, bestond uit twee boomgaarden, verbonden door een brug van bielzen, die mijn vader eigenhandig heeft gebouwd. Er kon met gemak een wagen
volgeladen met kisten fruit overheen. Later kwam daar de boomgaard van mijn opa bij, in Loenen, bij Slijk-Ewijk. In beide boomgaarden stonden, naast de appels en de peren, pruimenbomen.

Op deze plaats haalde ik eerder herinneringen op aan de appelrassen en de perenrassen uit mijn jeugd. Nu zijn de pruimenrassen aan de beurt.

Early Laxton
Ik vermoed dat er in de boomgaard in Herveld niet zo heel veel pruimenbomen stonden. Ik heb er maar weinig herinneringen aan. Wel aan de Early Laxton, een hoogstammetje vlak achter het schuurtje dat misschien vroeger wel een kippenhok geweest was, maar waarin later een of twee varkens huisden. Het was een wat gammel gebouwtje en in een strenge winter vroor het in het schuurtje zo hard dat een zeug bevriezingsverschijnselen vertoonde.

De Early Laxton noemden wij 'Allyakson', tenminste zo verstond ik het. Het was een vroege pruim en als de Early Laxtons begonnen te rijpen, was het pruimenseizoen begonnen. Pas nu ik dit typ, realiseer ik me, of meen ik me te herinneren, dat er ook een paar Opals in de buurt van het hoogstammetje stonden. In Loenen hadden we die ook. Ik heb de Opal altijd een smakelijke pruim gevonden en hij heeft zich goed gehouden. We treffen hem na zoveel decennia nog steeds in de supermarkt aan.

In de achterste boomgaard stond een oude pruimenboom, die een beetje scheefgezakt was. Ik zie nog hoe mijn moeder de hoge brandnetels eromheen met haar klompen plattrapte en mij daarna optilde, zodat ik kon kijken in een holletje in de stam. Daarin zat een nest jonge vogels. Koolmeesjes, zei mijn moeder. Ik vond het een wonderlijke ervaring.
Eldense Blauwe

Ik gok erop dat de boom een Eldense Blauwe was, een ras dat toen al als oud werd gezien. In mijn herinnering zijn de pruimen heerlijk. Er zat een dof waasje op, dat je er ook af kon poetsen, zodat de pruimen glommen, maar met waas waren ze eigenlijk mooier. Als de pruim goed rijp was, kleurde het vruchtvlees een beetje rood. De blauwe pruimen werden liefkozend 'Blauwkes' genoemd.

Er waren ook 'Gruuntjes', Reine Claude Verte, die een beetje geel werden als ze goed rijp waren. Ook dat pruimenras was in mijn jeugd al oud. Lekkere pruimen, vonden we. Mijn moeder maakte er ook wel jam van. Soms stoofde mijn moeder pruimen. Wij noemden dat 'slemp' en we deden het zowel over de pap als op brood. In de pruimentijd was er altijd slemp, meestal gemaakt van de 'stek', de pruimen die niet gaaf meer waren, maar bijvoorbeeld aangepikt door de vogels.
Gruuntjes

In 1969 verhuisden we naar de Schoolstraat in Herveld. De boerderij werd eerst bewoond door twee broers. Nog voordat die weg waren, vroeg mijn vader of hij alvast in het weitje achter de boerderij pruimenbomen mocht poten. Er stonden al wat bomen (waaronder een boom Gruuntjes), aan de rand, bij de muur van de mestvaalt. Mijn vader pootte het weitje vol met hoogstammen. Dan kon het jongvee eronder weiden. We hebben het weitje ook wel eens gehooid.

Wat voor pruimen waren het? Czaren? De Czar ('Saar', zeiden we) was een vrij grote, maar flauwe pruim. We hebben die zeker gehad. In mijn herinnering plantte mijn vader twee rassen in het weitje, om en om. Misschien toch niet de Czar? Die is zelfbestuivend, voor zover ik weet. Stonden er 'Bellevijns' in het weitje? 'Bellevijn', zo zeiden wij het, maar eigenlijk heette de pruim Belle de Louvain, Schone van Leuven. De pruimen hadden ook een bijnaam, die wij veelvuldig gebruikten: 'Hingstekloten'.

In Loenen hadden we ook pruimen. Langs de sloot, aan twee kanten van de boomgaard, stond een rij 'Wijnpruimen'. Zo noemden wij ze, maar ze hadden ook andere namen: Perzikpruim of Monsieur Hâtif. Ze brachten altijd veel op bij de veiling, herinner ik me, terwijl ik ze helemaal niet zo lekker vond. De Wijnpruim had 'beurtjaren': op sommige jaren zat er bijna niets aan de bomen en op andere jaren waren de bomen afgeladen vol.

Of ze zo vol zaten dat ze 'gedund' moesten worden, weet ik niet meer. Het gebeurde wel. Een pruimenboom is niet zo sterk en als een boom goed vol zat, kon een tak zo zwaar worden dat hij afscheurde. Die moest dan ondersteund worden. Als een boom te vol zat, bleven de pruimen ook veel te klein en dan was het verstandig om ze uit te dunnen.

Natuurlijk hadden we ook 'Vikken', Reine Victoria. Een sterke pruim, die het altijd goed deed. Soms zat er wat hars aan de pruim en voor mijn gevoel kwam die hars uit de pit, maar dat weet ik niet zeker.
Reine Claude d'Oullins

Verder hadden we 'Daltans' (Reine Claude d'Althann), 'Doeljes' (Reine Claude d'Oullins), Ontario's en ook Vroege Tolse. Die heeft mijn vader aangepoot; in mijn allervroegste jeugd hadden we ze niet. Maar waar stonden ze? Ik heb er geen beeld meer bij.

Zo is er wel meer waar ik niet meer zeker van ben. Hadden wij Sint Hubertus? De naam komt mij bekend voor maar de herinnering is zo vaag, dat ik haar wantrouw. Misschien dat mijn broer het weet.

Hadden wij Kwetsen? Waarschijnlijk niet, maar ik ken de naam wel. Ik herinner mij ook de 'Krozen' (Oranje Kroosjespruim). Stonden die vlak bij de 'pèrdstal'? In de vroegere paardenstal had mijn vader varkenshokken gemetseld. Bij de achterdeur konden de varkens naar buiten. Er stonden bij die deur, of misschien daar in de buurt, achter de 'lòds' (de loods), ook enkele pruimenbomen. Daar zaten ook wilde pruimen bij, die zuur waren en die je eigenlijk niet kon eten. Ze werden niet geplukt. We noemden ze 'vèrkenspruimen', waarschijnlijk omdat de varkens ze altijd opaten. Varkens lusten alles.

Er waren en zijn natuurlijk meer pruimenrassen, Bleu de Belgique, Dubbele Boerenwitte, Mirabelle de Nancy. Ik heb vroeger wel eens iemand over de Mirabellen horen praten, maar eigenlijk heb ik er geen herinnering aan.

Wat de rassen tegenwoordig zijn, weet ik nauwelijks. Bij mijn broer eet ik wel eens een pruim die mij totaal onbekend voorkomt. Sommige pruimen hebben geen naam, alleen maar een nummer. Dat is een ras in ontwikkeling, voor zover ik weet. Broer oogst in een jaar meer pruimen dan ik in mijn hele leven bij elkaar heb gezien, vermoed ik. Hij en zijn (en mijn) neef hebben boomgaarden in Nederland en Polen. Ze noemen zich wel de Pruimenmeesters. Grote kans dat de pruimen die je bij Albert Heyn koopt geoogst zijn in de boomgaarden van B&B-fruit, van de Pruimenmeesters dus.

In de zomervakantie van 2017 dacht ik in Maribor, in Slovenië, de oude, vertrouwde Eldense Blauwe nog te zien. Ik kocht een kilo en stuurde een berichtje naar mijn broer, die antwoordde 'Stanley waarschijnlijk'. Van dat ras had ik zelfs nog nooit gehoord.

De hedendaagse pruimenrassen zullen ongetwijfeld voordelen hebben: meer kilo's aan de boom, minder kwetsbaar, fraai ogend. Maar ik word vooral blij bij de herinnering aan de Gruuntjes, de Blauwkes en al die andere oude pruimenrassen. In mijn herinnering worden ze elk jaar lekkerder.


De foto van de Eldense Blauwe komt van deze site en die van de Opal komt hiervandaan.

Mijn moeder, met de plukschort, bij de wijnpruimen
Mijn vader bij de wijnpruimen. Ze werden aan de groene kant geplukt en rijpten verder in de kist.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten