zondag 19 april 2015

Teatro Olimpico (Kees 't Hart)


Er zijn goede Nederlandse schrijvers van wie ik nooit een boek gelezen heb. Niet omdat ik die schrijvers niet wil lezen of omdat ik geen vertrouwen in hun boeken heb, maar het is er domweg nooit van gekomen dat ik hun boeken kocht of leende. Soms zit dat me dwars, maar meestal kan ik onrust daarover sussen met de gedachte dat je nu eenmaal niet alles kunt lezen of met de gedachte dat ik weer schrijvers heb gelezen die heel veel anderen niet hebben gelezen, zoals Arnold Clerx. Tussen twee haakjes: wordt het niet eens tijd voor een herdruk van Schandaal op Poeloeh-Tampah?

Kees 't Hart is ook zo'n schrijver die ik lang veronachtzaamd heb. Wel las ik de recensies van zijn werk en steeds nam ik mij voor het gerecenseerde boek te lezen. Het gebeurde niet. Vorig jaar plaatste ik Teatro Olimpico hoog op de lijst van de beste boeken van vorig jaar die ik niet gelezen had. Terecht, blijkt nu ik het boek gelezen heb.

Teatro Olimpico is een roman in de vorm van een verslag. Al op de tweede pagina wordt er een 'u' aangesproken voor wie het verslag bedoeld is:
Misschien interesseert u zich niet erg voor dit soort details, maar ze zijn van belang om de context van onze wederwaardigheden in Italiƫ te begrijpen. Bovendien verzocht u enkele weken geleden in uw brief om een 'gedetailleerd verslag, zodat de beoordelingscommissie een gedegen beeld kan krijgen van de situatie'.
Dat gedetailleerde verslag krijgt de commissie en daarmee ook de lezer. De schrijver, Kees, een theatermaker, beschrijft hoe er vanuit Italiƫ belangstelling blijkt te zijn voor zijn toneelstuk Rousseau. Men wil het opvoeren op een heus Rousseaufestival, in het Teatro Olimpico in Vicenza, een van de oudste Renaissancetheaters.

Zo'n verzoek is natuurlijk eervol, al zijn er wel praktische problemen. Het stuk moet vertaald worden, er moet een acteur gevonden worden, het decor moet vervoerd worden en meer, veel meer. Zo gauw Kees en zijn kompaan Hein besloten hebben om mee te gaan doen, doemt het ene probleem na het andere op. En bijna alles blijkt geld te kosten.

Hoe verder je komt in het boek, hoe meer je het idee hebt dat de hele onderneming op een fiasco uit zal lopen en je blijft lezen, omdat je wilt weten of je verwachting uitkomt. Aan de ene kant wil je graag dat het goed zal gaan; je identificeert je immers met Kees en Hein. Ze zijn van goede wil, gedreven, idealistisch en ze zijn bereid zich in een avontuur te begeven zonder dat ze weten hoe het afloopt.

Kees en Hein zijn afwisselend wanhopig (en soms zelfs woedend) en optimistisch. Wat dat betreft heeft 't Hart goed gedoseerd: hij brengt zijn personages in pijnlijke omstandigheden, maar steeds zijn er lichtpuntjes die hun weer hoop geven. Ook als lezer krijg je die hoop: misschien dat dan toch...

De toon blijft licht. Niet alleen zijn er hilarische misverstanden, ook de gedrevenheid van de personages werkt humoristisch. Ze hebben uitgesproken opvattingen over toneel en Beckett vertegenwoordigt zo'n beetje alles waar ze tegen zijn. Kandidaten voor de hoofdrol in hun toneelstuk worden dan ook scherp bekeken: hebben ze niet in 'verdachte' stukken meegespeeld?
Muzzi viel al snel af, omdat hij bij nader onderzoek op internet gespeeld bleek te hebben in een 'moderne' bewerking van Huis Clos van Sartre. Hij kende blijkbaar niet de invloed van Beckett op Sartre. Isolement, alleen zijn, leegte, zwijgen, verdriet over wanhoop, etc. etc. Ga er maar aan staan. Sartre had het niet van een vreemde, zal ik maar zeggen. Hierbij laat ik het even. 
Het hele boek door hangt er de dreiging van een mislukking. De schrijver van het verslag zinspeelt daar ook op:
Een opmerking: achteraf vinden we dat we te hard van stapel zijn gelopen. We gingen te luchtig om met de problemen. We waren ons bewust van de ernst ervan, maar stonden er toen niet lang bij stil. We dachten het financieel rond zou komen. We vonden dat het door moest gaan, we wisten zeker dat alles goed zou komen. Het Teatro Olimpico was een droom en die droom moest uitkomen. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt. 
Met de kennis van nu zouden Kees en Hein indertijd anders gehandeld hebben. Maar was hun handelwijze alleen maar onhandig of was die uiteindelijk fataal? Daarover blijven we (gelukkig) lang in onzekerheid. En we willen het natuurlijk toch weten.

Andersom werkt het trouwens ook. Als de schrijver van het verslag erg pessimistisch is, heb je het idee dat je op het verkeerde been wordt gezet en dat het uiteindelijk allemaal zal blijken mee te vallen.

Tijdens het lezen kreeg ik het vermoeden dat de schrijver iets pesterigs in zich heeft, Steeds als het weer een beetje goed lijkt te gaan met de personages met wie je je als lezer identificeert, zorgt hij ervoor dat er nieuwe moeilijkheden opdoemen. Dat pesterige is overigens wel grappig en bovendien is het niet kwaadaardig: er wordt in het vertellen geen afstand genomen van Kees en Hein, zodat je betrokken blijft.

Hoe het afloopt kan ik hier natuurlijk niet uit de doeken doen en dat wil ik ook niet. Maar eigenlijk gaat het daar niet eens om. Je bent al ver voor de afloop van de personages gaan houden en je weet dat je solidair met hen zult blijven, wat ze ook doen.

Teatro Olimpico kun je lezen als een satire op (een deel van) de toneelwereld, maar ook als roman waarin onverbloemd gekozen wordt voor de dromers, de idealisten, de fantasten, de gedrevenen, ook al loopt hun onderneming mogelijk niet goed af. Wat dat betreft zijn het een soort titaantjes ('beroepamateurs' worden ze genoemd), maar ze zijn veel actiever dan de Titaantjes van Nescio.

Bovenal is Teatro Olimpico een bijzonder humoristisch boek, terwijl er nauwelijks grappen in gemaakt worden. Het boek bestaat uit een verslag, wat een vrij dor genre is, maar de personages worden in situaties gebracht, waarin je weet dat het mis kan gaan. Dat er ergens een bananenschil ligt en dat de mogelijkheid er is dat er iemand over uit zal glijden is blijkbaar al genoeg om je te verkneukelen.

Er zit niets anders op: ik zal meer van 't Hart moeten gaan lezen. Misschien moet ik over tien jaar concluderen dat dat toch niet gelukt is. We zullen zien.

4 opmerkingen:

  1. verkneukelen, wanneer kom je dat woord nog tegen :(

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank, Hans. Binnenkort zal ik eens een bijdrage aan dat woord wijden.

      Verwijderen
  2. Volgens mij is dat al de tweede 't Hart waar je meer van wilt gaan lezen ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er is wel een verschil, Jannie. Bij Maarten 't Hart vond ik het tijd dat hij weer eens een echte roman (zoals De kroongetuige) ging schrijven. Bij Kees 't Hart heb ik een behoorlijk grote leesachterstand.

      Verwijderen