De tekenaar Roelof Wijtsma is van veel markten thuis: hij illustreert, tekent kinderstrips en cartoons, maar maakt ook graphic novels voor een volwassen publiek. De laatste keer dat hij in het nieuws was, was hij genomineerd voor een penning, met zijn strip Ivo en de Vikingszoon.
Misschien zijn er mensen die Wijtsma alleen daarvan kennen. Dan is zijn nieuwe album, Doolhof van Eeden wel een hele overgang. De buitenkant van het boek is al opmerkelijk: die is namelijk getekend in een onvervalste art-nouveaustijl. Daarbij is het laatste woord van de titel ook nog eens met dubbel 'e' geschreven, waardoor ik aan Frederik van Eeden moest denken, wiens boeken ook wel uitgegeven zijn in banden met Jugendstilmotieven.
Anderen zullen eerder moeten denken aan de boeken van Jac. P. Thijsse of aan al die banden van de Wereldbibliotheek. Wijtsma koos een vergelijkbaar lettertype, waarbij bijvoorbeeld de dwarsstreep van de 'E' boven het midden wordt geplaatst. Wijtsma gebruikt bovendien een dubbele streep. Of dat indertijd voorkwam, weet ik niet, maar parallelle lijnen waarvan er eentje dikker is dan de andere lijnen, waren bepaald niet zeldzaam. Kijk maar naar bijvoorbeeld de 'W' van 'Winterboek' en 'Wereldbibliotheek' op de illustratie hieronder.
Wijtsma zal niet de indruk hebben willen wekken dat Doolhof van Eeden niet van deze tijd is; misschien wel dat het tijdloos is. Het is ook mogelijk dat Wijtsma wel juist een link wilde leggen naar ruim een eeuw geleden. In die tijd waren er ook heel wat kunstenaars aangeraakt door het symbolisme. Dat geldt ook voor de al eerder genoemde Frederik van Eeden. Ze gingen ervan uit dat er een werkelijkheid is die de ons omringende realiteit overstijgt.
Wijtsma verkent het land aan gene zijde. Niet voor niets verwijst hij in zijn titel naar de hof van Eden, het paradijs. Daaruit werden, volgens het Bijbelverhaal, de eerste mensen verdreven, nadat zij gegeten hadden van de boom van kennis van goed en kwaad. Een engel met een vlammend zwaard bewaakte de ingang van het paradijs. Die engel staat op de voorkant van Doolhof van Eeden, geflankeerd door twee naakte mensen, die daardoor de associatie oproepen met Adam en Eva.
Het verhaal dat Wijtsma vertelt, begint met een man die droomt dat hij terug is op een plek die hij kent. Hij wordt wakker en blijkt zich te bevinden in een desolate wereld, zonder enige begroeiing. Bij hem is een vrouw die vertelt dat dit de plek is waar ze wonen. Maar daar laat ze het niet bij zitten. Net als in het Bijbelverhaal is het de vrouw die het initiatief neemt: ze gaat de man voor over het pad naar de wachter, die met zijn vurige zwaard een grote poort bewaakt.
Het is duidelijk dat ze daar niet langs kunnen, maar de wachter wijst op een sluiproute. Ze moeten wel opschieten: het doel moet bereikt zijn voordat de maan verduisterd is, anders zullen ze 'stervende sterven'. Het is niet bepaald het paradijs waar de mensen terechtkomen. Met moeite zoeken ze hun weg en bereiken de streek die ze willen bereiken, maar daar staat alles onder water.
De vrouw zal bijna verdrinken. Wijtsma tekent hoe ze in een boom klimt en hoe ze het water amper voor kon blijven. Ik moest meteen denken aan de grote plaat in de kinderbijbel van B.J. van Wijk, over de zondvloed. Ik keek er als kind naar en zag hoe de mensen wanhopig een hoge plek zochten waarop ze zouden kunnen overleven. Ik begreep dat dat niet zou gebeuren: ze zouden onverbiddelijk verdrinken. Het was gruwelijk en fascinerend tegelijk.
Over wat de betekenis van de tocht is, kunnen de meningen verschillen. Wijtsma vertelt het verhaal en loopt ons niet voor de voeten met de uitleg ervan. Misschien is het paradijs wel de jeugd van de man, toen hij nog een jongetje was dat een scheepje liet drijven op het water van de badkuip. Dat paradijs is voor hem en voor ons afgesloten: we kunnen eraan terugdenken, maar we kunnen er niet naar terugkeren.
Bovendien is het jongetje op een wel erg hardhandige manier uit het paradijs verdreven: niet alleen door ouder te worden, maar ook doordat hij zijn ouders verloor. Je zou kunnen zeggen dat hij dat met terugwerkende kracht niet pikt. Hij schreeuwt naar het stenen beeld van de engel, die misschien wel de engel des doods is en gooit er een steen naar, waardoor de punt van het zwaard breekt. Echt helpen doet het niet: de engel is versteend, het is allemaal al achter de rug.
Verstening is een thema in het verhaal (de grafsteen waarop de ouders in reliƫf zijn afgebeeld), maar ook het water dat je dreigt te overstromen en de momenten waarop je je hoofd eigenlijk niet boven water kunt houden. Maar ook hoe je je drijvend kunt houden en dat je daarvoor misschien wel de kast nodig hebt waarin je de spullen van jeugd hebt opgeborgen.
De man hoeft het niet alleen te doen. Samen met de vrouw vaart hij naar een onbekend land. Waar die vrouw vandaan komt, is overigens niet duidelijk. Ze lijkt niet direct iets met zijn verleden te maken te hebben. Is ze er om ons te tonen wat de liefde met iemand doet? Is ze het symbool van de medemens die we nodig hebben?
Je zou kunnen zeggen dat de man zijn ouders terugvindt, zonder dat hij ze terugkrijgt. Of andersom. Hij kan het kind dat hij was tussen zijn ouders in leggen en verder varen. Dat is troostend, maar het is geen zoet einde. De wereld is onherbergzaam en het zal moeilijk genoeg zijn onze weg erin te vinden. In ieder geval volgens Doolhof van Eeden.
Het torentje van Drienerlo |
De dromen van Nick, in Brussel |
Doolhof van Eeden is een indringend werk, dat nog maar eens de kracht en de veelzijdigheid van het kunstenaarschap van Roelof Wijtsma onderstreept. Het zou me niet verbazen als er autobiografische drijfveren aan ten grondslag liggen. Misschien is dit album Wijtsma's manier om naar de engel des doods te schreeuwen. Die schreeuw zal te horen blijven voor wie het album leest, zelfs over heel veel jaren, als wij allemaal al uitgeademd zijn. Ook dat is een troost.
Titel: Doorhof van Eeden
Tekst en tekeningen: R.J. Wijtsma
Uitgever: Sherpa, Haarlem 2014
hardcover, gebonden, € 24,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten