dinsdag 2 juli 2013
Morie
Achter in zijn boek Morie legt Arie Kok uit hoe hij te werk gegaan is. Hij heeft een bestaand persoon genomen, een jongetje dat in de Tweede Oorlog in Nijkerk woonde. Het heette Morie de Liever. Over hem en zijn gezin is maar weinig bekend, dus het meeste moest Kok verzinnen. Aan de hand van dat grotendeels gefingeerde leven wilde hij een beeld schetsen van de joodse gemeenschap in Nijkerk.
Kok begint met de beschrijving van Mories besnijdenis, op 22 januari 1928. Dat is laat, gezien de geboortedatum van de echte Morie (Mozes), 25 oktober 1927; niet op de achtste dag dus. Daarna gaat Kok met grote stappen door de tijd. Hij besteedt aan gebeurtenissen uit 1936, 1937 en 1938 drie korte hoofdstukken.
Het eerste oorlogsjaar, 1940, krijgt ruim aandacht, acht hoofdstukken. 1941 moet het met twee hoofdstukken doen, 1942 met vijf. 1943 krijgt zes hoofdstukken, maar die omvatten maar drie dagen. In de hoofdstukken volgt Kok de gebeurtenissen van die dag. Hij vat niet de tussenliggende tijd samen.
Het gevolg is dat je een nogal verbrokkelde geschiedenis krijgt. Dat is nog niet zo erg, maar er lijkt niets te zijn dat het verhaal voortstuwt. Elke gebeurtenis heeft zijn eigen magere plotje, maar al die gebeurtenissen samen heeft Kok niet in een verband kunnen krijgen.
Aan het eind van het boek vertelt Kok dat hij opgegroeid is met boeken als Reis door de nacht, spannende jongensboeken. In verschillende hoofdstukken klinkt dat door. Het is mij niet helemaal duidelijk op welk publiek Kok mikt, maar sommige hoofdstukken passen toch het best in een jeugdboek. Het gedoe van Morie met een inktpotje is voor hem misschien spannend geweest en mogelijk is het dat voor kinderen nog steeds, voor volwassenen is het niet interessant. Hetzelfde geldt voor een partijtje voetbal dat op een knokpartijtje uitdraait.
De personages zijn nogal schematisch. Als personen niet deugen, is dat aan hun uiterlijk te merken. Bij ene Krelis komt bijvoorbeeld een 'gore lucht' uit zijn mond. En natuurlijk is er een personage (zoon van een NSB'er) die aanvankelijk niet pluis lijkt te zijn, maar die mee blijkt te vallen. Dat lijkt allemaal wel heel erg op de jongensboeken uit Koks jeugd, vrees ik.
Ook het taalgebruik in Morie komt uit de oude kinderboeken. Mensen worden vorsend aangekeken, de wind geselt de straten van de stad, adem stokt in de keel, een felle pijn schiet door een knie. En dat allemaal in de eerste drie hoofdstukken. Het vreemde is dat oranje wimpels niet afsteken tegen de blauwe lucht, maar andersom.
Het lukt Kok vaak niet goed om duidelijk te maken wat er in de personages omgaat. Hij moet dan fors uitpakken. Als Morie in spanning zit, plast hij in zijn broek en krijgt de neiging om over te geven. Dat werk. De lezer blijft onaangedaan.
Dat is misschien wel het grootste probleem: je kunt als lezer begrijpen wat de personen meemaken en je kunt ook nog begrijpen hoe ze zich daaronder hebben gevoeld, maar het blijft op een afstand. Het is ook lastig meeleven, wanneer er steeds kleine dingetjes zijn die je scepsis oproepen. Morie bedenkt in 1936: 'het leek er best wel op'. Maar het zou nog veertig of vijftig jaar duren voor men 'best wel' ging gebruiken als uitdrukking.
Ook vraag ik me af of het taalgebruik altijd bij de leeftijd past. Zou een jongen van 12, 13 jaar dingen zeggen als: 'Ik vind dat er geen bewijs is voor betrokkenheid van Driekus!' of 'Die Seyss-Inquart deugt toch niet? Die is uit hetzelfde hout gesneden als Hitler.' Misschien onderschat ik de kinderen van zeventig jaar geleden.
Maar sommige dingen kunnen gewoon niet. Op 29 maart 1941 laat Kok fluitenkruid en boterbloemen bloeien en jongens zwemmen in buitenwater. Dat is wel koud, lezen we. Dat geloof ik graag. Op die dag was het in De Bilt gemiddeld 4,5 graad Celsius, met een maximum van 6,6 graden. Dat zal geen lekker zwemwater geweest zijn.
Het streven van Kok is te prijzen: hij wilde een beeld geven van de joodse gemeenschap in Nijkerk, uitgaande van een jongetje dat werkelijk heeft geleefd. Dat heeft wel een sympathiek, maar geen sterk boek opgeleverd.
Morie is uitgekomen bij uitgeverij Boekencentrum in Zoetermeer. De trailer vind je hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten