vrijdag 26 juli 2013
De zoetheid van geweld
Een recensent moet objectief zijn en ik denk dat iedere recensent het idee heeft dat hij dat, binnen zijn mogelijkheden en beperkingen, ook is. Maar helemaal objectief kan natuurlijk niet. Of misschien moet ik zelfs schrijven: objectief kan natuurlijk helemaal niet.
Zo heb ik voor het werk van sommige schrijvers sympathie. Het is werk dat ik met plezier lees, wat niet wil zeggen dat ik geen oog heb voor de gebreken ervan. Maar al als ik aan een boek van zo'n schrijver begin, heb ik mij voorgenomen om te genieten van dat werk. Dat zal ongetwijfeld mijn oordeel beïnvloeden.
Waar die sympathie vandaan komt, is voor mij niet altijd te traceren. Het betreft schrijvers die onderling nogal verschillen. Om wat namen te noemen: Jeroen Brouwers, Gerrit Krol, Fleur Bourgonje, Walter van den Broeck, Sanneke van Hassel, Tomas Lieske, Arnon Grunberg, K. Schippers, Maria Stahlie.
Soms betreft het schrijvers van wie het eerste boek me bevalt en die ik daarna blijf 'volgen', wat wil zeggen dat ik ook de volgende boeken koop en lees. En soms stop ik daar ook weer mee. Zo is het bijvoorbeeld bij Renate Dorrestein gegaan. Het werk van Lieske leerde ik pas kennen, toen hij al veel gepubliceerd had.
Manon Uphoff is ook zo'n auteur die ik graag lees. Uphoff heb ik vanaf het begin gelezen en ik ben er niet meer mee gestopt. Nou ja, De spelers heb ik overgeslagen. Dat gebeurt blijkbaar. Maar haar vroege werk heb ik niet alleen gelezen, maar ook herlezen.
Ooit interviewde ik haar, in stadskasteel Oudaen in Utrecht. Daar is een piepklein theatertje en uitgeverij Thieme organiseerde daar een avond voor de gebruikers van Thiemes literatuurmethoden. Aan de hand van een gesprek met Manon Uphoff bekeken we wat je in je literatuuronderwijs met korte verhalen kon doen. Ik herinner het me als een prachtige avond.
Zo'n herinnering speelt misschien mee als ik Uphoffs werk lees. Maar ook als ik die avond niet meegemaakt had, dan had ik toch niet anders kunnen concluderen dan dat novelles als De vanger, De bastaard en De ochtend valt gewoon heel goede boeken zijn, lijkt me.
In het werk van Manon Uphoff komt steeds weer het gezin terug waarin ze is opgegroeid. Het was een onoverzichtelijk gezin met veel kinderen. Ze schreef er bijvoorbeeld over in Koudvuur maar niet alleen daar. Dat is fictie, natuurlijk; de hoofdpersoon heet bijvoorbeeld Ninon en niet Manon.
Fictie en werkelijkheid liggen, voor mijn gevoel, bij Uphoff vaak dicht bij elkaar. De brief die ze schreef aan haar jonngere ik, behoort tot de non-fictie. Ik heb hem net opgezocht, maar ik heb hem niet gelezen. Ik heb wel gehoord hoe Manon Uphoff hem voorlas in het radioprogramma dat hier en hier terug te horen is. Het was, vond ik een mooi gesprek. Wieger Hemmer stelde goede vragen en Manon Uphoff was bereid die zo eerlijk mogelijk te beantwoorden.
Zo'n brief past helemaal in het oeuvre van Uphoff. Weliswaar betreft het hier non-fictie, maar Uphoff gebruikt de middelen die je bij fictionele werken verwacht. In deze constructie wordt de jongere ik bijna een personage. Het spannende is dat het niet uitmaakt of het gaat om een bedacht personage of om een bestaand persoon. Misschien is het onderscheid niet eens te maken en is de jongere ik tegelijk de werkelijke jongere Uphoff en een bedacht personage. Door alles heen blijft Uphoffs stijl trouwens scherp. En steeds heb ik de neiging streepje in de kantlijn te zetten.
In haar nieuwe verhalenbundel, De zoetheid van geweld, zijn ook verhalen opgenomen die slalommen op de grens van feit van fictie. In het openingsverhaal, 'Verkloot', spreekt ze de lezer aan, alsof ze je een brief schrijft. De ik is, weer, Ninon, die ons vertelt wat we eigenlijk al uit het vorige werk weten. Blijkbaar vond Uphoff het belangrijk om nogmaals te laten zien wat de bron is waaruit ze put als ze schrijft. Het lijkt alsof de werkelijkheid van haar verleden steeds meer aan haar trekt als ze gaat schrijven.
Ook bij het tweede verhaal, 'Iconen', is er een ik in wie we de schrijfster Manon Uphoff zouden kunnen herkennen. Er is ook een waargebeurde overval op een Russische priester. Maar als Uphoff probeert te achterhalen hoe dat allemaal gebeurd is, zitten we toch weer in een verhaal. Dat is een spannend proces en dat volg ik graag.
Niet elk verhaal vond ik even sterk. Zo'n verhaal als 'De rode' had ik misschien moeten herlezen, maar bij eerste lezing overtuigde het me niet. Maar elke auteur heeft het recht om beoordeeld te worden op het beste en het beste in De zoetheid van geweld is dan ook erg goed. Verhalen als 'De kinderen vervoeren' en 'Regen' zijn zonder meer uitstekend.
In dat laatste verhaal wordt er weer van alles meegegrist van de schappen vol werkelijkheid. De 'korteverhalenschrijfster' zal wel weer dicht bij Uphoff staan. Die schrijfster komt door de personen die ze ontmoet in contact met allerlei levens en levensverhalen. Uphoff heeft van al die draadjes een mooi verhaal geknoopt.
Verder zal de Uphoffliefhebber in De zoetheid van geweld ook weer genoeg herkennen. In 'Bezoek' bijvoorbeeld komt de zus voor die we ook al uit Koudvuur kennen. En de dromen waarin de schrijfster de overleden ouders de deur wijst als ze haar alsnog bezoeken, vinden we ook terug in haar verhaal in het boekje Om te janken zo mooi, dat verscheen vlak voor de dood van Maarten van Roozendaal. Het bevat bijdragen van schrijvers en tekenaars naar aanleiding van teksten van Van Roozendaal.
Het is mooi dat Dat de zoetheid van geweld er is. Natuurlijk omdat het een boek van Manon Uphoff is, maar ook omdat er blijkbaar nog steeds uitgevers die verhalenbundels uit willen geven. Ik heb begrepen dat het met de verkoop van die bundels niet denderend gaat. Dat is onbegrijpelijk, want we hebben uitstekende verhalenschrijvers en daar zijn trouwens veel vrouwen bij: Sanneke van Hassel, Elke Geurts, Fleur Bourgonje, Maria Stahlie, Kristien Hemmerechts, Vonne van der Meer. De lijst is veel langer te maken. Laten we die bundels vooral blijven kopen en blijven lezen. We doen onszelf, de auteurs en de uitgevers tekort als we ze aan ons voorbij laten gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten